dinsdag 17 oktober 2017

Portugallig 23. The morning after

`Portugallig´? Ja, ik moet toch nog een keer teruggrijpen naar die rubriek. Geen andere zou passend zijn om er de gebeurtenissen van het afgelopen weekeinde in te beschrijven.   


Maandag 16 oktober

Hoofdpijn en zere ogen krijg je van die rook - in huis. Het IPMA, (Portugese KNMI) had regen beloofd, eerst om één uur ´s morgens - ik bleef ervoor op - opgeschoven naar zes uur, werd het vervolgens vier uur ´s middags. En dat is het nu zo´n beetje. Maar buiten hangt alleen een met rook vermengde gore mist. Ramen en deuren kunnen nog steeds niet open en ondanks dat het vrijwel onbewolkt is, zien we niet meer van de zon dan een oranje/roze balletje 
De eerste berichten kwamen vanmorgen: Tien doden, al snel werden dat er twintig, om twee uur zesentwintig. Meer dan 500 bos- en maquisbranden, waarvan 25 grote verwoestten gisteren en afgelopen nacht honderden huizen, bedrijven en enorme oppervlakten bos en cultuurland in het noorden en midden van Portugal.


Wij hadden geluk, hoewel ook wij gistermiddag in lichte paniek de brandweer probeerden te bellen toen we plotseling bijna niets meer konden zien van de rook. Het vuur kwam even over de straatweg, maar gelukkig op een plek die schoon was. De meeste bewoners van het gehucht Fandinhães kwamen er met de schrik af, Er verbrandden delen van moestuinen, weidegrond, een paar bomen en de timmerman verloor zijn voorraad gezaagd kastanjehout. Maar er zijn gelukkig geen slachtoffers of afgebrande huizen. Het had heel anders kunnen aflopen. 

Geen bosbrandfoto´s deze keer. Ik kan ze niet meer verdragen, die beelden van brandende bomen, huizen en tuinen, van mensen die, in paniek en vaak tevergeefs, met emmertjes water en tuinslangen met kleine straaltjes water, huis en have proberen te redden. Het radeloze geschreeuw om hulp, de tranen van degenen die alles hebben verloren waarvoor ze hun hele leven hebben gewerkt.
In 2013 werd een groot deel van ons land in de as gelegd, Gelukkig konden we met hulp van de brandweer en buurtbewoners huis en omliggende terreinen redden (zie Van de boerderette 10-12 `Brand!´). Ik weet waar het over gaat.  

Ik walg van de stank van rook, die - hoe dan ook - je huis binnendringt. Sluipend, tegen de avond, als de middag weer 34 graden C. heeft gehaald en de dagelijkse branden op hun hoogtepunt zijn. De stank van de angst, van verwoesting. Soms blijft ze dagenlang hangen, vermengd met nevel.
En die zomer wil maar niet om. De aarde is stof geworden, eiken gaan dood van de droogte en er piezelt nog maar een klein straaltje water in het reservoir (wij hebben nog water!). Regen alsjeblieft...

Dinsdag 17 oktober

Tegen drie uur vannacht dan eindelijk het geluid van rommelende donder en stromende regen. Mijn vrouw en ik stoven tegelijkertijd uit bed om de internetstekker eruit te trekken, maar daarna konden we eindelijk eens een paar uur rustig slapen.

Gisteravond toch weer een uur lang naar beelden van de branden op de tv zitten kijken. Verbijsterend.
38 doden inmiddels, Omgekomen in brandend huizen, verkoold in auto's waarmee men - te laat - aan de brand wilde ontkomen, twee broers die het bedrijf van hun vader wilde redden, een zwangere vrouw van twintig, die tegen een tegemoetkomende auto botste toen ze rechtsomkeer maakte op de A25 om de brandende hel voor haar te ontvluchten. Een video die een automobilist op de snelweg maakte die aan beide zijden in brand vloog: `Wat is dit, wat is dit? O, mijn god wat een hitte´ en die het wel redde, omdat de auto voor hem niet stopte. En weer dezelfde beelden als tijdens de ramp in Pedrogão Grande, afgelopen juni: Het gebrek aan brandweerlieden en - middelen. Meest oudere mensen die zichzelf proberen te redden met emmertjes en gieters. Geen schijn van kans met die vonkenregen, veroorzaakt door de harde wind.


Beschamende beelden: Van dat enorme koninklijke dennenbos van Leiria, 700 jaar geleden door Dom Dinis geplant, waarvan in een paar uur 80% verbrandde, voornamelijk door onvoldoende onderhoud door de staat. Er zijn - tot nu toe - minder doden te betreuren dan bij de ramp in juni, maar de materiële schade lijkt veel groter - de branden waren verspreid over het het hele noorden en midden van het land - maar vooral ook omdat het vuur zelfs verstedelijkte gebieden binnendrong. Naast de honderden  woningen zijn dit keer zijn ook veel bedrijven verwoest: garages, campings, een kartonnagefabriek, noem maar op.

Beschamend was ook de toespraak van premier António Costa, die, in plaats van spijt te betuigen omdat het  hele staatsapparaat van bescherming bevolking, brandweer en politie niet in staat is geweest om de Portugese bevolking te beschermen tegen een dergelijke ramp - met uiteraard nader onderzoek naar wat er fout ging - , een dor betoog hield over het rapport, dat eindelijk klaar was, over het falen bij de ramp van Pedrogão Grande, afgelopen juni en de lering die de regering daar uit zou gaan trekken voor de toekomst. Hij had het Portugese volk niets te bieden. Op vragen van de pers wist hij niet anders te antwoorden dan met herhalingen uit zijn eerder betoog. De minister van Binnenlandse Zaken blijft, ondanks alle coördinatiefouten die tijdens de branden onder haar bestuur zijn opgetreden, aan, en daar zal Costa een hoge politieke prijs voor moeten betalen. Uit niets van zijn toespraak bleek politieke wil om snel tot - noodzakelijke - rigoureuze veranderingen over te gaan.
Ook in de pas ingediende begroting voor 2018 is daar nauwelijks iets over terug te vinden: Een paar brandweerlieden erbij hier en daar. In de hele begroting wordt het probleem van de bosbranden slechts 12 keer genoemd.
Gek: Bij de gemeenteraads- en burgemeestersverkieziengen, twee weken geleden, waren bestrijding en preventie van bosbranden ook al nauwelijks een item. Wil men dan niets veranderen?
Denkt men dat steeds toenemende aantal toeristen - waar Portugal een groot deel van zijn economische groei aan te danken heeft - in verbrande bossen wil rond gaan hossen?

Blijft over: De schuldvraag. Natuurlijk heeft de Portugese bevolking deels zelf schuld aan de branden. Op de eerste plaats de brandstichters, crimineel of gestoord. Maar ook de misdadige onachtzaamheid van degenen die - anticiperend op de regen (die nog meer dan een dag op zich liet wachten) - tijdens een dergelijke hitte, droogte met harde wind, maar alvast begonnen met het verbranden van bos- en tuinafval, degenen die achteloos de barbecue uitschudden boven het grasveld, degenen die nooit hun land schoonhouden en de feestcommissies die vuurwerk lieten afsteken, omdat het feest van de heilige Huppeldepup nu eenmaal niet zonder kan. "Een volstrekt gebrek aan cultuur", zoals Miguel Sousa Tavares, commentator en columnist, samenvatte.


En de regering? Ondanks de langdurige droogte, de niet niet aflatende hoge temperaturen en de weersvoorspellingen, werd fase Charlie (zeer hoog bosbrandrisico) op 1 oktober gewoon volgens de kalender omgezet in fase Delta (aanmerkelijk risico). Dat betekende dat het aantal actieve brandweerlieden werd teruggebracht van 9721 tot 5517, de voertuigen van 2050 tot 1268 en de blushelikopters en -vliegtuigen van 48 (wat al akelig weinig is) tot 18 (in de praktijk bleken er afgelopen zondag en maandag maar 6 operationeel!). Natuurlijk kosten deze middelen veel geld en Portugal is een arm land, maar deze ramp kost een nog niet te becijferen veelvoud.
Het onafhankelijk rapport over de ramp in Pedrogão Grande, in juni, liet bijna vier maanden op zich wachten, maar er waren allang voorlopig conclusies met betrekking tot de falende communicatie van de alarmcentrale en de interne communicatie en coördinatie van brandweer en bescherming bevolking. Daar is in die vier maanden niets aan gedaan. Afgelopen zondag ging het op veel plaatsen weer volkomen mis met de communicatie en coördinatie.
Je kunt deze regering het volstrekte ontbreken van ruimtelijke ordening en bosbeheer niet verwijten, dat is de verantwoordelijkheid van alle regeringen vanaf 1974, maar men had toch op zijn minst de politieke wil kunnen tonen om nu eens snel aan de slag te gaan.

Woensdag 18 oktober

De president sprak gisteravond vol mededogen tot de getroffen bevolking over de ramp en de - inmiddels 41 - mensen die daarbij omkwamen. Dat is zijn taak en daar is hij bijzonder goed in.
Maar daarna waste hij in zorgvuldig gekozen, maar niet mis te verstane bewoordingen, de oren van regering en premier: Of men nu eindelijk eens politieke verantwoordelijkheid wilde nemen voor het falen tijdens beide rampen en of de regering nu eindelijk snel tot actie over wilde gaan om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen. Aan het parlement gaf hij de opdracht om te overwegen of deze regering wel in staat zou zijn om snel noodzakelijke veranderingen door te voeren en zo niet, of het dan niet tijd werd om haar de laan uit te sturen.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft heeft de boodschap begrepen en haar ontslag ingediend.

Het heeft bijna de hele nacht geregend. De zomer is eindelijk voorbij en ik kan weer eens naar de grond kijken in plaats van naar de lucht. Nieuw groen aan de takken van halfverdroogd eiken!
Hiermee eindigt dit minidagboek. Ook ik moet aan de slag. Voor je het weet is het weer mei. 




         

donderdag 12 oktober 2017

Van de boerderette 40. Gevlogen (Roodstuitzwaluw deel 2)

De laatste weken waren  ze al erg uithuizig, maar nu zijn ze toch echt verdwenen. Richting Afrika, neem ik aan. Een beetje triest, zo'n leeg nest. Het einde van de zomer, hoewel het nog steeds droog en erg warm is. Ze kwamen met z'n tweeën en vertrokken met twaalf. Een bijzonder succesvol broedjaar: Twee keer een nest met vijf jongen. Van begin mei tot eind september waren ze ons gezelschap op de tijdens lunch en avondmaaltijd, vlogen rakelings over onze hoofden zonder ook maar een poepje te laten vallen en hielden de veranda zo goed als vrij van muggen en vliegen. Prettige gasten. Hopelijk komen ze volgend jaar weer. 


Toen we dachten dat het nest wel zo'n beetje klaar was (zie Van de boerderette 39), bleek dat er nog een lange, nauwe tunnel  gemetseld moest worden. Om andere vrijers dan de heer des huizes buiten te houden. In tegenstelling tot andere zwaluwsoorten, is de roodstuitzwaluw - in principe - monogaam. Daarna moest het  nest nog gestoffeerd worden, want je gaat natuurlijk niet met je blote billen op die steenharde aangekoekte modder zitten broeden.

Het nest is klaar

Rond 10 mei leek het nest zo'n beetje klaar en verdwenen de vogels zo af en toe samen in het nest. Aan de hoogst merkwaardige geluiden te horen, werd daarbinnen dan een herdersuurtje gehouden.
Er volgde een periode waarin overdag niet veel meer te horen of te zien viel. Geen idee wanneer er iemand thuis was. Maar tegen de avondschemering ging het stel samen op jacht en vertoonde hun vliegkunst, steeds dicht bij de veranda. De anti-muggenkaars, die op zomeravonden vaak op tafel staat te branden, verdween al snel naar de kast: Geen insect viel ons meer lastig tijdens de avondmaaltijd.

Op jacht voor de veranda

Vanaf de eerste week van juni vlogen pa en ma de hele dag af en aan en hoorde je een soort van schor gehijg uit de nauwe nestopening ontsnappen als er weer een volle bek eten werd aangevoerd. Soms kwamen beide ouders tegelijk aangevlogen. Dan werd er druk getsjilpt om het recht op voorrang. Het leek wel een spelletje. Vogels houden van spelletjes en zijn veel intelligenter dan we tot voor kort aannamen, las ik laatst. In de dagen die volgden werd het gehijg luider en ging langzaam over in gepiep.

Op de ochtend van São João (24 juni) stond ik net koffie te zetten, toen een opgewonden en veelstemmig getjilp me naar de veranda deed snellen. Wat waren ze groot! Bijna net zo groot als hun ouders. Drie al in de lucht, aangevoerd door pa (of ma), een nog twijfelend in de nestopening en de laatste klampte zich met zijn pootjes vast aan de ruwe muur. "Kom op", twitterde de andere ouder. Dat deden ze. En geen krampachtig gefladder, maar meteen mooi vliegen, met hoekige bochten. Na een half uurtje was het wel mooi geweest, maar toen moest er gemikt worden op de nauwe ingang van het nest en dat viel nog niet mee: Missers, lichte paniek en hangend aan de muur uithijgen voor een volgende poging. Natuurlijk lukte het uiteindelijk wel. Zo is de natuur nu eenmaal ingericht.

De ingang gemist

De vliegperioden werden langer, maar het duurde nog wel een tijdje voor de jongen zelf voor hun eten konden zorgen. de ouders hadden het razend druk om die grote, luidruchtige bekken te vullen. Toen de jongen eenmaal zelf konden jagen, bleef het gezin soms de hele dag uit zicht, maar voor het vallen van de avond kwamen ze steeds weer thuis. Het zal wel flink benauwd geweest zijn in de kleine donkere nest.

Het werd een lange, hete zomer - die nog steeds geen plaats maakt voor de herfst; vandaag was het alweer 31 graden C. - , zodat de vogels op hun sloffen de hele cyclus nog eens konden herhalen. Bosbranden in de omgeving joegen veel insecten in onze richting. Smakelijk eten!
Nog eens vijf jongen. De vogels gedroegen zich volgens het boekje: Het kroost van het eerste nest hielp de ouders bij het voeden van het tweede broedsel. Moet je in een modaal mensengezin eens om komen,,,

Nog een misser

Omdat het kennelijk wat al te benauwd werd in het nest, werd er een ventilatiegat in het nest gepikt. Af en toe stak een stoutmoedig jong daardoor zijn kopje naar buiten, om langs die weg om eten te piepen. Na het uitvliegen kwamen de zwaluwen steeds minder naar het nest. Er werd nog wel onregelmatig overnacht en soms zagen we de hele familie in de buurt jagen, maar op een van de eerste dagen van oktober waren ze definitief vertrokken.

Met ventilatieopening


 

donderdag 28 september 2017

Stad en land 18. Het jaar van de vulkaan

Om acht uur ´s morgens begon de zee, op ongeveer 400 meter vanaf de vuurtoren, te koken. De wachtpost van de walvisjagers stak een vuurpijl af, omdat hij dacht dat er een school walvissen in de buurt van het eiland kwam, waarop 18 walviskano's met ieder 7 man aan boord en 11 kleine motorboten zee kozen. Maar toen er op verschillende plaatsen rook uit de zee begon op te stijgen en gloeiende sintels metershoog boven het water werden geblazen, vluchtten ze in paniek weer naar land. Een onderzeese vulkaanuitbarsting vormde het begin van meer dan een jaar van erupties, asregens en aardbevingen die huizen en landbouwgronden van de dorpen aan de oostkant van het eiland Faial (Azoren) verwoestten.


De zee begon te koken

We schrijven 27 september 1957 - Ik lag nog veilig in mijn wiegje - gisteren precies zestig jaar geleden.In de twee weken voor de eerste uitbarsting hadden  de bewoners van Faial al zo'n 200 aardbevingen gevoeld, met een intensiteit die niet boven de V van de schaal van Mercalli uitkwam. Schade hadden die niet aangericht en de bevolking van deze vulkanische eilanden was wel wat gewend, maar toen de erupties vlak onder de kust bij de vuurtoren van Capelinhos begonnen, ontvluchtten de walvisjagers met hun families huis en haven in Porto de Comprido en al snel moesten ook de vier vuurtorenwachters met hun gezinnen geëvacueerd worden. De eerste uitbarstingen waren bijzonder explosief, omdat binnen de `schoorstenen´ die uit de zeebodem oprezen koud zeewater met kokende lava in contact kwam. Binnen een paar dagen vormde de uitgestoten as een klein eiland voor de kust, dat `Ilha Nova´ (Nieuw Eiland) of `Ìlha do Espírito Santo´ (Eiland van de Heilige Geest) werd genoemd.

`Ilha Nova´

Waren de vulkaanuitbarstingen voor de bewoners van de dorpen ten oosten van Capelo en Praia do Norte een ramp - de asregens verwoestten oogsten en het gras voor hun vee en dwong hun huizen te ontruimen - voor pers vormden ze een buitenkansje: Een vulkaan `om de hoek´, met telegraaf, telefoon, maaltijden en logies in de buurt. Journalisten uit binnen- en buitenland vulden de straten van de Horta, de hoofdstad van het eiland en ook vulkanologen uit verschillende landen waren al snel ter plaatse. Op 12 oktober werd zelfs een soort van wedstrijd met twee boten gehouden om de Portugese vlag op het nieuwe eiland te installeren.

Tussen 27 september en 29 oktober groeide het `Ilha Nova, als gevolg van vele uitbarstingen - met als hoogtepunt die van 6 en 7 oktober, tot een eiland met een diameter van 800  en een hoogte van 99 meter. Om op de laatste dag plotseling weer in zee te verdwijnen.


Maar op 4 november begon de vulkanische activiteit opnieuw en al snel vormde zich een nieuw `Ilha Nova´, dat een hoogte bereikte van 60 meter en zich op 12 november door een landengte verbond met Faial. In de eerste twee weken van december ging de vulkaan te keer met `Stromboliaanse´ uitbarstingen van vuur, rook en as tot meer dan een kilometer hoogte en een regen van vulkanische bommen (vloeibare brokken basalt) op het strand en de nieuwe landengte voor de vuurtoren. Een wonder dat niemand er een op zijn pet kreeg, want hoewel inmiddels verboden gebied, waagden zich toch velen in de buurt om het fenomeen te aanschouwen. In het binnenland werd veel schade aangericht door de asregens.  Op 29 december `zweeg´de vulkaan opnieuw voor korte tijd.

Stromboliaanse uitbastingen

Na het instorten van de kegel, eind december, begon de vulkanische activiteit in januari opnieuw met onderzeese explosies die enorme stoom- en aswolken en een regen van stenen en stukken gloeiende lava veroorzaakten. In deze derde fase van de vulkanische activiteit werd het eiland groter en verbreedde de landengte zich tot een kilometer. Tijdens de talloze erupties verdwenen steeds meer huizen onder de as, stortten zelfs in door het gewicht daarvan. Toen op 12 en 13 mei ruim 500 grote en kleine aardschokken het grootste deel van de huizen volledig verwoestten, werden alle dorpen tussen Capelo en Praia do Norte geëvacueerd. Meer dan 500 families raakten dakloos en werden ondergebracht in barakken op de veilige kant van het eiland. Intussen was ook de hoofdvulkaan, de `Caldeira´, midden op het eiland tot leven gekomen en braakte stinkende zwaveldampen en kokende modder uit. De eilandbewoners waren bang dat het eiland zou `ontploffen´, maar vulkanologen calculeerden dat de oude vulkaan, die de oorsprong van Faial vormde, niet voldoende kracht had om gevaarlijk actief te worden. Eigenlijk was de vulkaan van Capelinhos een soort van zijuitgang van de `Caldeira´, waaruit de gecomprimeerde lava zich een uitweg zocht.

Daken bezweken onder het gewicht van de as

Intussen bleef ook de vulkaan van Capelinhos actief. Met donderend geweld werden lava, stenen uitgebraakt, terwijl zwarte rook uit onderzeese `schoorstenen´ opsteeg, maar op 24 oktober 1957 werd de laatste eruptie geregistreerd. Daarna ontsnapten alleen nog witte (waterdamp) rookwolken en zwaveldampen uit de krater. Na meer dan een jaar van natuurgeweld en angst was de rust op Faial teruggekeerd. Tijd om weer aan een toekomst te gaan denken.

Vele van de door de vulkaan verdreven eilandbewoners bleven en begonnen aan de wederopbouw: Het opruimen van de as, opnieuw bouwrijp maken van het land en de bouw van nieuwe huizen. Een geweldige inspanning. Zij werden daarin gesteund met het geld dat door een groot aantal hulporganisaties en particulieren was ingezameld. Anderen, die geen zin meer hadden in een - andermaal armoedige - toekomst in de dorpen, waar met grote gezinnen van kleine boerenbedrijfjes geleefd moest worden, emigreerden, vooral naar de Verenigde Staten. Op initiatief van o.a. de toenmalige senator John F. Kennedy kwam in september 1958 het `Azorian Refugee Pact´ tot stand, dat het mogelijk maakte om per onmiddellijk 1500 visa aan bewoners van de Azoren te verstrekken.

Capelinhos in 2002 (eigen foto)

Faial was 2,4 vierkante kilometer groter geworden, maar omdat die landaanwinst voornamelijk uit vulkanische as bestaat, dag en nacht aangevreten door een de hongerige oceaan, is daarvan nog maar 600 vierkante meter over. In 2002 ben ik er  met mijn vrouw gaan kijken: Een indrukwekkende vlakte van as met brokken lava en vulkanische bommen, waarin die enorme vuurtoren nietig lijkt. Er groeit helemaal niets. Als je omhoog klimt sta je plotseling voor een steile, misschien wel honderd meter diepe afgrond boven de donderend brekende golven. Aan waarschuwingsbordjes doen ze hier niet.






vrijdag 12 mei 2017

Van de boerderette 39. Roodstuitzwaluw onder dak

"Die moeten hier weg hoor!", zei M verontwaardigd: "Dat maakt maar rotzooi op onze veranda. Terwijl er toch plek zat is hier in de buurt. En dikke kans dat ze volgend voorjaar met hun hele boerenfamilie terugkomen." Hé hé, dat is nou typisch Portugees!", kon ik niet laten - cultuurverschillen zijn er om uit te buiten: "Een Nederlander beschouwt zo'n logeerpartij als een privilege en bovendien: Je hoeft geen bedden voor ze op te maken, ze zorgen zelf voor hun eten en zo lang ze blijven, heb je geen last van insecten. Ik veeg de veranda wel aan. Om de dag of zo. Waar gemetseld wordt, valt specie. En - voor ik het vergeet - ook nog leuk en leerzaam voor A (Zoon knikte enthousiast, hoewel je hem tegenwoordig niet vaak buiten ziet). De gasten lieten de kater - een pragmaticus - Siberisch: Hij kon er toch niet bij. De poes daarentegen was het duidelijk niet eens met hun komst en mekkerde vermanend als ze weer aan kwamen zetten. Hun gekwetter stoorde haar in haar ochtendoverpeinzingen.



Uiteindelijk kon niemand het over zijn hart verkrijgen om de ongenode gasten weg te jagen en toen ze halverwege waren met de logeer- annex kraamkamer, was er alleen nog maar bewondering voor de magnifieke bouwkunst van de logés: Hoe kregen ze het toch voor elkaar om met alleen maar wat modder, plantenresten en speeksel zo'n mooi bolvormig nest te bouwen, dat ook nog eens zonder spijkers of schroeven aan dak en muur bleef hangen!


Ik ben niet bepaald een vogelaar. Een kraai kan ik best van een lijster onderscheiden en een zwaluw van een gierzwaluw gaat ook nog wel, maar als het op ondersoorten aankomt, overvalt me plotseling een vorm van dyslexie: Als ik eindelijk besloten heb wat de kleuren van de kop zijn, ben ik die van de staart alweer vergeten.


Deze vogels vlogen echter zo vaak over de eettafel op de veranda, dat zelfs ik - met hulp van de Peterson en een Portugese vogelgids - tot de conclusie kon komen dat het geen gewone boerenzwaluwen waren, maar roodstuitzwaluwen, een soort die normaal gesproken slechts onder overhangende rotsen en onder bruggen haar nesten bouwt en waarvoor een beetje vogelaar in Nederland- als er een melding binnenkomt - naar de andere kant van het land scheurt, om die zeldzame dwaalgast op de foto te krijgen. `Zie je wel, een hele eer´, dacht ik bij mezelf, want hoewel deze zwaluwsoort in Portugal helemaal niet zeldzaam is, broedt hij toch niet zomaar onder ieders dak.
Ik maakte elke dag foto's van hun vorderingen.


Toen het nest af was had ik zekerheid. Het kreeg een nauwe tuit als ingang en dat zie je alleen bij de roodstuitzwaluw. Die flessenhals dient om concurrerende mannetjes buiten te houden en daarmee gemengd broedsel te voorkomen. De wijfjes worden in het nest bevrucht.



En nu zien we ze even bijna niet meer. Volgens de boeken broeden de vrouwtjes overdag, terwijl de mannetjes op insecten jagen (ook voor hun partner?). De heren broeden ´s nachts. Maar wat doen de dames dan; Disco? Het zijn toch geen nachtzwaluwen!
Het regent de laatste dagen en dat is niet goed voor de voedselvoorziening, want waar het regent zie je nauwelijks insecten. Gelukkig knapt het volgens de weersverwachtingen over een dag of twee weer op.




Wordt vervolgd...

zondag 30 april 2017

Van de boerderette 38. De oude weg

Druk, druk, druk. En droog! Veel te droog voor de tijd van het jaar. Voor het eerst uien geplant zonder eerst te laten ploegen. Hakken in het stof. C. nu vragen om te ploegen en te frezen (een soort van eggen, zal ik maar zeggen) zou een misdaad tegen de menselijkheid zijn. Hij zou nog stikken in de stofwolken. En hij heeft  al een dubbele hernia van het achterom kijken. Eerst maar een wat regen en liefst een beetje snel, want er moet nog heel wat verbrand worden voor 15 mei. 


Met al die drukte op het land en in het bos heb ik bijna geen tijd om te schrijven, maar een ding wil ik je niet onthouden, want het gebeurt niet vaak dat ik de oude publieke weg op de berg van voor tot achter schoon weet te krijgen. Loop maar even mee, het is niet meer dan 200 meter.

Begin van het pad, laatste rookwolken van het vuur

Op ons terrein vind je het enige ommuurde stuk dat nog over is van de oude verbindingsweg tussen Paços de Gaiolo en Paredes de Viadores. Het pad zal al veel langer hebben bestaan, maar - voor zover bekend - werd het pas in de 19e eeuw van granieten muren voorzien.


De steenblokken zijn aan twee kanten bewerkt. Dat gebeurde met de hand. Ze werden met ossenkarren aangevoerd en met een primitief hijswerktuig (twee, in een scherpe driehoek aan elkaar bevestigde palen met een takel) op elkaar gezet, kleine stenen ertussen - oei, pas op voor je vingers - voor de stabiliteit en om ze precies rechtop te krijgen.


De ommuurde weg werd misschien wel een eeuw lang gebruikt voor verkeer tussen dorpen en boerderijen: voetgangers, ezels, ossenspannen en - later - zelfs tractoren met aanhangwagens. Dat was al passen en meten, want op sommige plaatsen is de weg erg nauw.
Voor de bouw van een waterpompstation de jaren zestig, boven in de pas, was een bredere weg nodig.. Die werd lager, over `ons´ land, aangelegd en daarmee kwam de vorige eigenaar daarvan in het bezit van de oude publieke weg.


Hij beschouwde die blijkbaar niet als monument, want met de bulldozer liet hij een slordige doorgang voor de tractor maken en later nog een voor het doorlaten van een waterslang. Waarschijnlijk gebruikte hij een aantal grote steenblokken voor de uitbreiding van zijn boerderijtje, want er ontbreken er nogal wat.


Vallende omgezaagde dennen beschadigden de muren verder en niemand die er ook maar over piekerde om een gevallen steen weer op zijn plaats te zetten. De weg raakte langzamerhand in verval.


Jammer, want zoveel van deze antieke weggetjes zijn er niet meer over en ook de stenen scheidingsmuren tussen akkers en weiden, die buren en wolven buiten en het vee binnen moeten houden verdwijnen in rap tempo. Wereldwijd. Omdat het journaal van de Portugese publieke omroep, als het om de strijd om Palmira of Mossul gaat, heel vaak dezelfde beelden  vertoont (geldgebrek?), valt mijn oog soms op andere zaken dan schietende rebellen en stromen vluchtelingen: tanks en andere zware voertuigen die achteloos al die stenen scheidingsmuurtjes omver rijden, waaraan tientallen generaties vreedzame boeren hebben gewerkt.

Einde.  Rechts zie je de `nieuwe´ weg.

Zoals je ziet is het maar vijf minuten flink doorstappen. En dan heb je zelfs nog tijd voor het maken van een paar foto's. De gevallen stenen op de voorgrond zijn weggedrukt door een - inmiddels omgezaagde - meterdikke den. Als ik nog eens een paar uurtjes en geld voor het huren van zo'n klein, handig rijdend kraantje over heb...

detail