vrijdag 9 februari 2018

Bijzonder Portugees 37. Ruk ze uit, die eucalyptus!

Eigenlijk bijzonder on-Portugees: Een paar weken geleden las ik in het weekendmagazine van de krant `Jornal de Notícias´ over een sterk staaltje van burgerlijke ongehoorzaamheid, dat je niet zo snel zou verwachten bij een volk dat zich doorgaans kenmerkt door conformisme en een - in mijn Nederlandse ogen - overdreven respect voor hiërarchie en autoriteit (Kennelijk resultaat vele eeuwen lange onderdrukkende monarchie en de kort daarop volgende burgerlijke dictatuur, gekruid met een autoritaire clerus en een langdurige aanwezigheid van de Inquisitie). Hoopgevend, ook al speelt het verhaal zich al weer 29 jaar geleden af. In 1989 rukte een groep van honderden streekbewoners een aanplant van 200 hectare eucalyptus uit de grond uit angst dat deze bomen ze bosbrand zouden brengen en van het (grond)water zouden beroven. De politie vuurde boven hun hoofden, maar ze weken geen strobreed En ze kregen gelijk: In tegenstelling tot in het overgrote deel van de rest van Portugal, is in hun streek al dertig jaar geen brand geweest.  


Op 31 maart 1989, gewaarschuwd door het signaal van de kerkklok, verzamelden zich 800 mensen in Veiga do Lila, een klein dorp in de gemeente Valpaços, in het noorden van Trás-os-Montes, voor een van de grootste milieu-acties ooit in Portugal gevoerd.
De groep, voornamelijk gevormd door de bewoners van acht gehuchten in de vallei - waarbij zich later milieu-activisten uit Porto en Braga, opgeroepen door de milieu-organisatie `Quercus´, aansloten - trok op naar de `Quinta do Ermeiro´, het grootste agrarische landgoed in de streek, waarop een cellulose-bedrijf 200 hectare jonge eucalyptusboompjes aan het planten was.


Ze werden opgewacht door 200 agenten van de `Guarda Nacional Republicana, (GNR)´, de Portugese militaire politie, die een cordon vormde om het volk te beletten de zaailingen uit de grond te trekken. Maar ze waren met te weinig om de vastbesloten menigte tegen te houden.
Maria João - een meisje nog - die op die dag in een rood Mickey Mouse-shirt meedeed aan de actie, zegt: `Ze grepen me bij de arm en zeiden me naar huis te gaan om tekenfilmpjes te kijken", maar ze wist zich met een elleboogstoot los te rukken: "Ik was zo overtuigd van ons gelijk, dat ik geen enkele angst voelde. Op die dag was niemand bang. Ze schoten hun geweren af in de lucht en het leek alsof we een onbekende kracht ontvingen om door te gaan"


In de loop van de middag nam de spanning toe. "Er kwam een moment dat ik dacht dat het verkeerd zou kunnen aflopen", zegt António Morais, de aanvoerder van de protestacties, nu. "Er waren politie-agenten uit heel Trás-os-Montes, uit Regua en Chaves, uit Vila Real en Mirandela."
Maar de pers was er ook en tot op de dag van vandaag gelooft hij dat daardoor het geweld niet verder escaleerde. Er werden stenen naar de politie gegooid en die deelde wat klappen uit, maar verder ging het niet. Er verschenen zelfs agenten te paard, maar die konden niet veel uitrichten: Voor de aanplant van de bomen waren terrassen aangelegd. Hoogteverschillen die de paarden niet konden nemen.
Achthonderd stemmen scandeerden: `Olijfbomen ja, eucalyptus nee!´ en trokken onder grote belangstelling van de pers - er hing zelfs een helikopter in de lucht - de pas geplante eucalyptusboompjes uit de grond. In een uur tijd werden 180  hectare eucalyptus vernietigd.

António Morais

Daar was wel heel wat aan vooraf gegaan: De bevolking van het binnenland krijg je niet zomaar in beweging. Vooral niet omdat de regering o.l.v. Aníbal Cavaco Silva (heb je ´m weer) het planten van de snelgroeiende eucalyptus had voorgespiegeld als  goed alternatief of een snelle manier om wat bij te verdienen voor de slecht renderende sector (waarvan diezelfde premier de quota aan de rest van Europa verkocht, in ruil voor snelwegen en stadsontwikkeling).
António Morais, eigenaar van een aantal hectaren olijfbomen in Lila, had de moeite genomen om het effect van het planten van eucalyptus op de grondwaterstand en het gevaar van bosbrand wat beter te bestuderen en toen het cellulose-bedrijf Soporcel besloot 200 hectare olijfbomen door eucalyptus te vervangen, kwam hij in actie. Hij wist eerst de grote olijfboomtelers uit de buurt bijeen te krijgen en te overtuigen van het gevaar van deze (mono)cultuur, die daarna de rest van de bevolking bij de uitgang van de mis opwachtten, om haar te informeren en het belang van actie op het hart te drukken. Ook de burgemeester, die eigenlijk geen partij mocht kiezen, liet blijken dat hij aan de kant van de eucalyptus-oppositie stond. Er werd contact gezocht met de milieu-organisatie `Querques´ en men begon met nachtelijke `raids´, waarbij telkens een of twee hectaren jonge boompjes werden vernietigd. Tijdens de eerste grotere actie bij daglicht vluchtte de demonstranten voor de politie, maar de tweede was groter, beter georganiseerd en de pers was ingelicht.

De actie eindigde toen José Oliveira, een boer uit een van de kleine dorpen, door de GNR, die zo dom was geweest om een revolver in zijn zak te steken, door de GNR gevangen werd genomen. De menigte richtte zich nu tot de politie en schreeuwde: `We gaan hier niet weg tot jullie hem vrijlaten. De vertegenwoordiger van Quercus onderhandelde en kreeg hem vrij.


De demonstranten verlieten het slagveld en verzamelden zich op het dorpsplein van Veiga do Lila. Er werden twee lammeren en een speenvarken geslacht en een paar vaten (pipas) wijn aangerukt. Het feest duurde tot diep in de nacht en natuurlijk mochten de politie-agenten die een paar uur eerder nog als tegenstanders in het veld stonden, ook aanschuiven. In Trás-os-Montes staat de gastvrijheid altijd voorop.

Uiteindelijk werden Morais en nog een tiental protestleiders veroordeeld tot voorwaardelijke straffen wegens `invasie van eigendom´ (iets tussen onbevoegd betreden en huisvredebreuk).
Een paar ingenieurs van Sorporcel kwamen nog met het voorstel om de klacht in te trekken als de groep zou beloven nieuwe aanplant van eucalyptus met rust te laten. `Vergeet het maar´, was het antwoord van alle leden. In de volgenden nachten werd alles wat noch restte van de eucalyptusplantage uit de grond getrokken en het cellulose-bedrijf zag zich gedwongen om het landgoed te verkopen. Aan de familie die het kocht werd meteen duidelijk gemaakt dat eucalyptus in Valpaços niet tot de mogelijkheden behoorde. Er groeien nu walnoten- , amandel- en olijfbomen en parasoldennen voor de pijnboompitten.   


donderdag 11 januari 2018

Van de boerderette 42. Het puttertje.

Ik zag hem pas goed toen hij op het topje van de hooivorksteel ging zitten: `Hé, een puttertje. Wat doet die hier? Als ik in de winter in het bos aan het maaien ben, hipt er bijna altijd een roodborstje om me heen. Pikkend naar wormpjes en insecten die door het maaiblad worden los gewoeld. Naarmate de dagen vorderen, steeds dichterbij. Dezelfde als vorig jaar? Misschien de volgende generatie. Maar een puttertje had mij nog nooit gezelschap gehouden. Ik dacht dat die alleen zaadjes - vooral van distels - aten. Blijkt niet zo te zijn. Zonodig schakelen ze - in de winter - over op een omnivoor menu.


Op een distel natuurlijk

`Putter of distelvink´ stond er onder de afbeelding op de kaart van het (Jumbo) dierenkwartetspel dat ik met familie en vriendjes zo vaak speelde op regenachtige woensdagmiddagen. Een naam om niet meer te vergeten. Ik weet nog dat je in hetzelfde kwartet ook om de geelgors kon vragen. Van de andere vogels herinner ik alleen nog blauwgele ara en de roodstaartpapagaai. Maar die zaten natuurlijk in een ander kwartet.


Het puttertje is nooit vereerd is met een lied, zoals mijn roodborstje of de wielewaal, maar daarom niet minder beroemd:
In 1654 poseerde het vogeltje voor het gelijknamige schilderij van Carel Fabritius (1622-1654), Het is een van de weinige werken die van deze leerling van Rembrandt, die een eigen stijl ontwikkelde, bewaard is gebleven. Het hangt in het Mauritshuis in den Haag. Op het schilderij is goed te zien dat de Partij voor de Dieren nog niet bestond in de 17e eeuw: Het diertje zit geketend op een stok.


Het schilderij speelt een grote rol in de spannende (Bildungs)roman, `The Gouldfinch´ (Het Puttertje), van Donna Tartt, die in 2013 de wereldpremière kreeg in de Nederlandse vertaling. De adolescente hoofdpersoon neemt na een bomaanslag op het New Yorkse `Metropolitan Museum of Art´- die hij overleeft, maar waarbij zijn moeder omkomt - het schilderijtje van Fabritius onder zijn jas mee en weet het jarenlang verstopt te houden. De rest van het verhaal, waar Tartt tien jaar aan gewerkt heeft, en waar ze in 2014 een Pulitzer voor kreeg, moet je zelf maar lezen - als je dat al niet gedaan hebt. Zonde om de plot van deze prachtige roman te verklappen.


Dat de vogel de naam `distelvink´ draagt, snap je zo: Het puttertje eet bij voorkeur voor zaadjes van distels, zoals die van de mariadistel. Maar putter?
Door de eeuwen heen was de putter een geliefd huisdier. Niet alleen vanwege zijn bonte kleuren en zanglust, maar ook omdat je hem gemakkelijk kunstjes kon leren. Zo liet men het gekooide vogeltje vaak zijn eigen drinkwater `putten´ met een vingerhoedje uit een waterbakje. Vandaar.
In het Portugees heet het puttertje `pintasilgo´, afstammend van het Latijnse `pictu´ (geschilderd) en `syricu´ (van zijde). 


Inmiddels is het puttertje weer uit het zicht verdwenen en heb ik `mijn´ roodborstje weer terug. Er bestaan kennelijk territoriumproblemen tussen die twee. Het bos wordt steeds schoner en het roodborstje dikker. Wat kan die een borst opzetten als hij zich volgegeten heeft!
  

donderdag 14 december 2017

Van de boerderette 41. Robotmania

Uw Portugeest is heus geen bangbroek als het gaat om nieuwe technologie, robotica, kunstmatige intelligentie of biotechnologie: Zo'n aspergeplukrobot - ook al kost die een miljoen of zo - is toch een zegen voor de mensheid, als ook de Polen geen zin meer hebben om hun rug met het oogsten van dat witte goud naar de k. de helpen? Van mij mogen ze vandaag nog een robot ontwikkelen die de bosgrond op een steile helling maait (zonder jonge boompjes op te slokken natuurlijk). Dan wil ik de rommel nog wel bij elkaar harken om te verbranden of - liever nog - door een biomassabedrijf op te laten halen. En wat dacht je van een robot die als een aap in een dennenboom klimt om de takken op tien meter hoogte af te zagen. Als dat een beetje snel en goedkoop zou kunnen... Maar van het artikel dat ik vorige week in het design webtijdschrift `Dezeen´ las, sloeg de schrik me om het (nog steeds) biologische hart: `Zijn ze nou helemaal belatafeld!´ Wat me het meest beangstigde was de vanzelfsprekendheid waarmee het onderwerp werd gepresenteerd:


"Wild robots could replace vanishing species".

Deze uitspraak kwam van Arjen Bangma, curator van de tentoonstelling `Robotanica´  die in de week van 21- 29 oktober in Eindhoven te zien was.
Ik zag het al voor me: Artificiële bijen die de bloemen  moeten bestuiven nadat wij de echte met `Round-up´ (Monsanto) en ander gif hebben doodgepest, van plofkippenvlees voorziene robotkonijnen, die dienen als voedsel voor de kunstmatig instant gehouden Iberische wolf  (Stad en land 8), omdat het konijn in Portugal zo goed als verdwenen is door myxomatose en rabbit heaemorrhage disease (Van de boerderette 26). Of misschien is het zelfs beter om die wolf maar meteen door een robot te vervangen. Heeft ie ook geen konijnen meer nodig. Dat is nog eens logistiek ingrijpen in die (veel te dure) natuur!

spechtrobot

Toen ik wat verder las bleek die tentoonstelling vol te zitten met lief voor mens en natuur bedoelde ontwerpen die zijn ontstaan door samenwerking van kunstenaars en robottechneuten: Een buitelkruid robot, die informatie kan verzamelen over verwoestijning in moeilijk toegankelijke gebieden (Hadden twee broers uit Kaboel al niet eens iets dergelijks bedacht om landmijnen onschadelijk te maken?), een zelfvoorzienende tuinrobot en nog een aantal onschuldige en handige robottoepassingen.

Maar bij de `spechtrobot´, die is ontworpen omdat de specht (in welk land?) zo goed als verdwenen is en die het geluid van deze vogel nadoet om schadelijke insecten uit de bomen te jagen denk ik: "Ho effe, nou draai je het probleem om." En dan kan die meneer Bangma wel beweren dat je - zolang dit probleem speelt - ´een tussentijdse periode nodig hebt waarin je deze types van technologisch design oplossingen kunt gebruiken, om de schade (aan de bomen) zoveel mogelijk te beperken, maar wie bepaalt hoe lang die periode gaat duren. Misschien wel voor altijd want zo'n - relatief goedkope - oplossing motiveert niet bepaald om veel geld te steken in een herintroductie van de specht.
Die specht is gelukkig - en in verschillende variëteiten - in Noord-Portugal nog luid en duidelijk aanwezig. Vaak hoor ik er twee of drie tegelijk aan het werk.

headset voor ongelukkig kippen

Ook bij die `headset´ die een virtuele, pastorale, werkelijkheid voor plofkippen (heb je ze weer) moet oproepen, denk: "Dat is het paard achter de wagen spannen." Waarom de leefomstandigheden van de arme kippen nu niet eens echt aangepakt: Een fijner leven voor de kip, minder ziektes, plagen en massavernietiging en nog beter vlees op de koop toe.

Dan waren daar nog die minidrones in de vorm van libellen (cameraatje erin en je hebt een praktisch onzichtbare spion, waarvoor niemand meer veilig is; maar dit terzijde). Wanneer je in een dergelijke drone nog wat (zwerm) gedrag programmeert en ze goedkoop kunt produceren, heb je in een mum van tijd die bij van het begin van dit verhaal. En die gerobotiseerde insecten.. Gaan we straks ook andere dieren, bijvoorbeeld (bijt)honden aansturen met chips?

echte bijen op de boerderette

Het is natuurlijk prachtig dat de mensheid in staat is om zulke ingenieuze zaken te bedenken en nog te maken ook - ja hoor, ik ben trots op jullie - maar de vraag is: `Wat doen we er mee?´, of misschien nog wel belangrijker:`Wie gaat er wat mee doen?´ Op het gebied van menselijk kattenkwaad kun je gerust de Wet van Murphy toepassen: Als er een manier is om het uit te halen, gebeurt het. Nu de zeggenschap over wat er gebeurt in de wereld steeds meer bij  (de lobby's van) multinationals i.p.v. democratisch gekozen regeringen komt te liggen, blijft er steeds minder ruimte over voor zaken die niet in economische belangen kunnen worden vertaald.

En dat brengt me op een ander artikel (met podcast) dat ik las in de webkrant `De Correspondent´: `Mag een boom ook gewoon zichzelf zijn´, waarin met natuurfilosoof Matthijs Schouten wordt ingegaan op de vraag die in het VPRO programma `Tegenlicht´ aan de orde kwam: Moet of mag je zelfs de natuur in economische waarde uitdrukken. Lars Hein, hoogleraar Ecosystem Services and Environmental Change aan de universiteit van Wageningen wil de waarde van alle (Nederlandse) natuur in een boekhoudkundig systeem opnemen, om `natuurlijk kapitaal´te managen en verkwisting te voorkomen. Boekhouder van de koude grond! Als zo'n megalomaan project al zou lukken, zijn de nadelen veel groter dan de voordelen en zelfs - letterlijk - levensgevaarlijk! Want wat voor discussie krijg je dan met natuurverwoestende ondernemingen (om maar eens bij die bijen te blijven): `Nou dan zorgen wij toch voor robotbijtjes. Niets aan de hand, En veel  goedkoper. Kunnen we rustig blijven doorspuiten.´

zelfs in de winter actief

En zo zal men alles wat geen directe economische waarde heeft - en waarom niet meteen ook maar de mens (behalve natuurlijk die kleine, rijke elite) - uitroeien of proberen te vervangen door `technologische wondertjes´, mogelijk gemaakt door technici en mooi afgewerkt door designers of andere kunstenaars. Er bestaat zelfs al (een tijdje) een artificiële boom.
Je kent vast dat liedje van Joni Mitchel wel:`Don´t it allways seem to go, that you don´t know what you´ve got ´till it´s gone´ (Big Yellow Taxi).



                                       
                                  https://www.youtube.com/watch?v=ZgMEPk6fvpg

We zijn toch nog wel iets meer dan homo economicus?
O mensheidje pas op uw zaakje! 

donderdag 23 november 2017

Stad en land 19. De tong uit de bek

Portugal (en Spanje ook) heeft een scheur in haar kop van de droogte. Geen mens of meteorologisch verslag herinnert zich een dergelijke hardnekkige en langdurige droogte. Er is al meer dan een half jaar geen regen van betekenis gevallen. Die droogte heeft - met extreem hoge temperaturen - niet alleen een serie rampzalige bos- en maquisbranden veroorzaakt, maar ook een steeds ernstiger gebrek aan water: drinkwater voor mens en dier, water om landbouwgewassen te laten groeien en het gras voor het vee. Vooral in het binnenland zijn veel mensen niet aangesloten op een waterleidingnet, maar voorzien in hun eigen waterbehoefte door middel van bronnen, putten of boorgaten. Steeds meer van deze voorzieningen raken opgedroogd. Water moet met tankwagens worden aangevoerd. 


de `Barragem de Fragilde´ wordt met 4000m2 bijgevuld

Afgelopen zondag en maandag vond in het district Viseu het grootste watertransport ooit in Portugal plaats. Naast de nu al wekenlange dagelijkse aanvoer van zo´n 5000 kubieke meter drinkwater voor de gemeentes Mangualde, Nelas, Penalva de Castelo en Viseu (140.000 inwoners), werd nog eens 4000 m2 ( 4 miljoen liter) water van het stuwmeer `de Agueira´ naar het 70 kilometer verderop gelegen stuwmeer `de Fragilde´ vervoerd. Het laatste was bijna leeg en er dreigde scheuren in de stuwdam te ontstaan. Een eindeloze colonne van 96 tankwagens van brandweer, BB, leger en particulieren. Zo'n operatie kost al gauw een half miljoen Euro. De kosten van wateraanvoer zijn voor de betrokken gemeenten niet meer op te brengen - de staat zal een flink handje moeten helpen - en het einde is nog niet in zicht. Er is wel wat regen voorspeld voor woensdagnacht of donderdag, maar dat zal nog lang niet genoeg zijn om de drinkwatervoorziening weer op orde te brengen.

Vilarinho das Furnas in 1971 onder water gezet door de gelijknamige dam

De bron van de rivier de Douro in Spanje (daar heet zij El Duero) is al twee maanden geleden opgedroogd. Dat er nog water in de Douro staat is te danken aan de 15 stuwdammen die in Spanje en Portugal in de rivier zijn aangelegd.
In veel van de stuwmeren - maar ook in die van de andere rivieren - is het waterpeil zoveel gezakt dat `verdronken´ dorpen weer boven water komen. Leuk voor souvenirjagers. De - soms al in de jaren ´50 en ´60 van de vorige eeuw - door de bevolking achtergelaten gebruiksvoorwerpen zijn inmiddels antiquiteiten geworden.

De extreme droogte heeft veel oogsten doen mislukken. Vooral in het midden en zuiden van het land.
De verbouw van rijst - een belangrijke inkomstenbron in Portugal - was bijna onmogelijk dit jaar en zal misschien in de toekomst wel ophouden te bestaan. Vanuit het grote landbouwgebied `Alentejo´ kwam niet aflatende stroom televisiebeelden van velden met verdroogde gewassen. De overheid heeft wel veel water van het enorme stuwmeer `Alqueva´ ingezet voor bevloeiing van veel meer landbouwgrond dan gewoonlijk. Maar voor dat water moet wel betaald worden en daar heeft lang niet iedereen geld voor. Er is financiële steun voor de boeren toegezegd.

Bron van de Douro opgedroogd

Schapen- en geitenfokkers kunnen geen eten voor hun dieren vinden, Vooral in de gigantische afgebrande gebieden is het probleem schrijnend. Daar groeit nog geen sprietje.  De overheid helpt met duizenden tonnen droog voer, maar veel kudden zijn behoorlijk uitgedund.

Imkers schatten dat er door bosbranden en droogte in dit jaar, maar ook in 2018, 80% minder honing zal worden geproduceerd Er is bijna geen bloemetje te vinden. De bijen worden met duizenden kilo's suiker gevoerd.

Maar misschien wel het zwaarst getroffen zijn plant en dier in de vrije natuur. Het is erg moeilijk om voldoende water en voedsel te vinden. In grote natuurgebieden, zoals het koninklijke dennenbos van Leiria, dat bijna geheel is afgebrand, leggen vrijwilligers hoopjes groente- en fruitafval neer voor de
dieren die de brand hebben overleefd.

Droogte in Alentejo

Klimaatdeskundigen waarschuwen dat het hele Iberisch schiereiland rekening moet houden met lange periodes van extreme droogte in de toekomst. De gevreesde klimaatverandering is een aantoonbare werkelijkheid geworden. De Portugese overheid beraadt zich op structurele maatregelen: Meer opslag van water in de vorm van kunstmatige poelen en meren, coördinatie - in overleg met Spanje - van de doorlaat en het handhaven van een hoger waterpeil in de stuwmeren, een zuiniger gebruik, met minder verlies, van het  drinkwater door gemeenten en inwoners en een effectiever gebruik van water in de land- en tuinbouw. En misschien wel andere gewassen verbouwen.

Wij zijn van plan om op ons land een meertje te laten graven. Kunnen we meteen in zwemmen. Droomde vannacht van zo'n Hollywoodse opblaasflamingo. Ik werd wakker van het geluid van regen. Een mies plensbuitje.


donderdag 9 november 2017

Van de boerderette 41. Timber!

Na alle betogen over de brandgevaarlijkheid van de `pinheiro bravo´, de zeeden, door deskundigen die het kunnen weten en nog een paar in Lissabon die nog geen den van een telefoonpaal kunnen onderscheiden, maar zich al jaren hebben bekwaamd in het napraten, besloot ik dat het nu eindelijk maar eens moest gebeuren. Ik had een koper, die ze, eenmaal geveld,  zou verkopen aan een houthandelaar, die het hout op zijn beurt weer... En de houtprijs is al zo laag. Kortom ik hield er geen bal aan over, maar was er in ieder geval zeker van dat ze op een zodanige manier werden omgezaagd, dat er zo weinig mogelijk schade aan andere bomen, eiken en kurkeiken, werd toegebracht.













Dertien grote dennen moesten er om: Licht en lucht voor de loofbomen. En ook mijn overbuurman zou er erg blij mee zijn, want de meeste stonden toch wel dicht bij zijn huis. 
Toch duurde het nog een paar weken voor het zover was: De houtkap moest door de handelaar worden aangegeven bij het `Ìnstituto de Conservação de Natureza e das Florestas (INCF)´, zeg maar Staatsbosbeheer, die op haar beurt een vergunning zou verlenen. Niet omdat dat instituut zo geïnteresseerd is in het behoud van bomen (Als je een rij bejaarde eiken om zaagt, ligt daar geen ambtenaar van het INCF van wakker), maar vanwege het besmettingsgevaar met de dennenrondworm  (Bursaphelenchus xylophylus), een plaag die, vooral in het midden van Portugal, heel veel dennen om zeep heeft geholpen. De houthandelaar moet verklaren dat de bomen gezond zijn en dus veilig vervoerd kunnen worden.


Om het omzagen een beetje vlot te laten verlopen, hielp ik zelf een handje mee aan de Tirfor, een takel, waarvan de staaldraad aan een kant hoog in de boom die om moest werd bevestigd en aan de andere kant aan een boomstam in de omvalrichting. De lijn wordt zo strak mogelijk aangetrokken voordat de motorzaag in de boom wordt gezet. Op het punt van omvallen moest ik de hendel zo snel mogelijk heen en weer bewegen, om de lijn aan te trekken en de boom in de goede richting te laten vallen. Wel op ruime afstand natuurlijk, want anders krijg je de top voor je kop (en daar knapt een mens niet van op).
Vervolgens werden de bomen in razend tempo van hun takken ontdaan.


Tot mijn blijde verbazing waren mijn bomen nu eens niet tot kachelhout of papierpulp veroordeeld. Er kwam een serieuze medewerker van een houtfabriek in Aveiro met een klein, blinkend bijltje (om de kwaliteit van het hout te beoordelen?) en een driehoek om de hoogte van de boom te meten,. Een truc die je op de padvinders leert, maar in de loop van het civiele leven weer snel vergeet.


Een week later kwam de houthandelaar met zijn personeel om de bomen op maat te zagen. Van een eucalyptusstaak werd een meetlat gemaakt, de bomen werden met een ketting aan de tractor los getrokken en met de motorzaag in stukken van 2.80 m. gekort en opgestapeld. Alles wat minder dan 20 cm. dik was, bleef liggen voor brandhout en in de (dikke) takken had men ook  geen interesse, zodat er nog aardig wat voor mijn kachel overbleef.


De rommel die overblijft, moet je zelf opruimen. Dat is niet bij de prijs inbegrepen: Stapels maken en verbranden, wanneer dat eindelijk mag (en kan).
Vrienden en kennissen uit het dorp hadden een mazzeltje: Na het vellen van de bomen lag de grond bezaaid met honderden, misschien wel duizenden dennenappels en die zijn bijzonder geliefd om de kachel mee aan te maken. Ik had er al meer dan genoeg, dus rapen maar!