zondag 11 november 2018

Van de boerderette 49. Bijbelse plagen II



De Espanha, nem bom vento nem bom casamento: Uit Spanje (komt) goede wind noch een goed huwelijk. 

Oorspronkelijk sloeg dit spreekwoord op de koude noordenwind uit de Spaanse bergen die ´s winters het zachte maritieme klimaat van Portugal komt verpesten en op een aantal slecht geslaagde huwelijken tussen het Portugese en Spaanse koningshuis in het verleden, die de onafhankelijkheid van Portugal bedreigden en zelfs - in de 16e en 17e eeuw - voor enige tijd verloren deed gaan. Tegenwoordig wordt het als  uitdrukking gebruikt voor alle slechts dat uit Spanje komt (en dat is nogal wat, als je de Portugezen moet geloven). Een tijdje geleden begaf een van de dieseltreinen, die de Portugese spoorwegmaatschappij tweedehands van Spanje had gekocht voor de Dourolijn, het halverwege. Aanleiding voor een keurig verpakt heertje in mijn coupé om met opgeheven vinger: `De Espanha... etc.´ te debiteren. Algehele instemming volgde.  Die vraatlustige eikenaardvlo is natuurlijk ook weer uit het Spanje komen aanwaaien.


de bomen van de buurman


Mei. Ik was nog bezig met het laatste stukje van de schoonmaak in het bos, toen ik dacht: `Wat zien de eiken van de buurman er raar bruin uit. Die hebben kennelijk meer te lijden gehad van de ijzel dan die van mij.´ Maar een paar weken later vroeg een andere buur: `Hebt u al gezien dat alle eiken beneden langs de weg richting Paços (de Gaiolo) aan het afsterven zijn?´ `Wat heb ik nou weer aan mijn fiets hangen´, dacht ik en ging op zoek op het internet. Een dodelijke schimmel, nee alsjeblieft niet zeg.., of de `pulgão-das-carvalhos´, de eikenaardvlo. Na inspectie van de bladeren van een aangetaste boom, bleek het de laatste te zijn:


De eikenaardvlo (Altica quercetorum) is een kevertje uit de bladhaantjesfamilie dat het bladgroen van de bladeren van eiken - bij voorkeur - de zomereik, opvreet. Als ie daar mee klaar is begint hij aan alle andere eikensoorten, elzen en zelfs wilgen.Van de bladeren blijft alleen het skelet over. In het ergste geval verdwijnt zo tot 95 % van het bladgroen van de eiken in een gebied waar die aardvlo toeslaat. Dat is op zich niet dodelijk voor die bomen, maar ze zijn daarna - verzwakt - een gemakkelijke prooi voor andere plagen en ziektes. En met een fotosynthese praktisch gereduceerd tot nul, groeit de boom natuurlijk geen centimeter.

aangetaste bladeren

De plaag verspreidt zich in hete perioden, liefst met een hoge luchtvochtigheid, zo snel, dat je hem per dag kunt zien vorderen. Toen we begin juli ons eerste ritje naar het zwembad van Caldas de Aregos (Resende) maakten, zagen we overal bruine, of eerder grijze, kaalgevreten bomen. Later zagen we dat het hele gebied tussen Cinfães en Amarante al aangetast was.

Tegen het einde van de maand sloeg de plaag ook in ons bos toe, hetgeen me zeer verdroot: Ben ik al jaren bezig om de brandgevaarlijke dennen en eucalyptusbomen (voor het grootste deel al uitgebannen) te vervangen door eiken, kurkeiken en andere autochtone soorten die beter bestand zijn tegen bosbranden en deze zelfs afremmen en erosie tegengaan, ver voordat politiek Lissabon daar zelfs maar over piekerde, krijgen we dit!


En wat denk je? Niets op het net of in de krant over deze plaag, zelfs niet in de lokale. Het Ìnstituto da Conservação e das Florestas (INCF)´, de overheidsinstelling die alles wat met bos en natuurbehoud te maken heeft in haar portefeuille heeft, was langdurig op vakantie dit jaar, of komt niet meer achter haar beeldschermen vandaan, want ze besteedt geen woord aan deze nieuwe plaag. De laatste die ze noemt heerste in 2009 in het noordwesten van Portugal.

Wat me vooral opviel, toen ik op het internet ging kijken, was dat er maar bitter weinig  informatie over de eikenaardvlo beschikbaar was - Wikipedia maakt er in het Nederlands niet meer dan 30 woorden aan vuil, in het Spaans nog minder - en bijna niets over de bestrijding ervan. Een Nederlands artikel ergens uit het begin van de vorige eeuw over de heilzame werking van DDT (!) als bestrijdingsmiddel tegen het beestje, met de aantekening dat het voor de meeste boeren wel te duur zou zijn om daar hun eikenhakhout mee te bespuiten en een erg technisch besluit over de toelating van een bestrijdingsmiddel met chloorpurifos voor dat doel. Kennelijk alleen voor professioneel gebruik.

eikenaardvlo

Het INCF noemt in haar artikel over de bestrijding van de `pulgão da carvalho´: Behandeling in het voorjaar me een groeiremmend insecticide (welk?) of biologische bestrijding met een product op basis van `Bacillus thuringiensis´, maar waar je zoiets zou moeten aanschaffen vertelt het verhaal niet. Bovendien lijkt het me volkomen zinloos en bijzonder duur om de plaag in je eentje met grote hoeveelheden bestrijdingsmiddelen te lijf te gaan, terwijl er op de - gedeeltelijk door de eigenaars verlaten - omliggende terreinen niets gebeurt. Toepassing van insecticiden of ander chemische bestrijdingsmiddelen levert in mijn ogen bovendien een onaanvaardbaar risico voor het, toch al zo kwetsbare, insectenleven in het bos op.

Het instituut wijst er voorts op dat het schoonhouden van het bos de plaag kan beperken en dat lijkt inderdaad zo te zijn. Ik heb in de afgelopen winter grote schoonmaak gehouden en van een flink deel van mijn vrijstaande eiken zijn de bladeren niet aangetast. Deze bomen hebben - bijna als enige in de omgeving - ook eikels.
En dat bezorgt ons weer een ander probleem: Een wilde zwijnenplaag... 


maandag 5 november 2018

Van de boerderette 48. Bijbelse plagen I

Mozes was niet al te jong meer toen hij eindelijk zijn memoires neerschreef - kon hij weten dat `Exodus´ nog een bestseller werd - dus we zullen het hem maar niet kwalijk nemen dat hij in zijn relaas over de uittocht een paar plaagjes vergat. Misschien waren ze wat minder spectaculair dan de dood van alle eerstgeborenen - was me er een hoor, die Oudtestamentische god - en bovendien kreeg je daarna nog die achtervolgingsscène met een opensplijtende rode zee (later nog lelijk geplagieerd door die knaap Tolkien) In Noord-Portugal doken de plagen in de afgelopen twee jaar op: Een wesp die de kastanjeoogst decimeert (Ja, die jongens van de Farao aten ook al kastanjes.; weliswaar alleen rauw, maar toch..) en een vlo die in een mum van tijd alle eikenbomen kaalvreet. Waar hebben we dat allemaal aan verdiend? Globalisering en klimaatverandering? Wie het weet, mag het zeggen. Intussen zijn we er mooi klaar mee.


Dryocosmus kuriphilus

Voor ons begon het anderhalf jaar geleden met de `Vespa-das -galhas-do-castanheiro´ (de Nederlandse naam heeft ook een waterhoofd: Oosterse tamme-kastanjegalwesp) Dryocosmus kuriphilus. Deze oorspronkelijk uit China afkomstige galwesp heeft zich - waarschijnlijk via transport van hout of schors - naar Amerika (1972) en Europa (2002) verspreid. Ondanks door de EU opgelegde transport- en quarantainemaatregelen was er geen houden aan. De wesp ontmoette hier geen natuurlijke vijanden en verspreidde zich met een gangetje van 25 kilometer per jaar via Frankrijk en Slovenië richting Portugal. Ruim drie jaar geleden bereikte de plaag de grote kastanjegebieden in Trás-os-Montes, waar ze voor de honderden telers en hun gezinnen een economische ramp begonnen te veroorzaken.

aangetaste bladeren

Om daar even snel een idee van te krijgen:
Portugal is met ruim 1% van de wereldexport van tamme kastanjes de 7e grootste producent (China is goed voor meer dan 80%). De Portugese `sotos´ (kastanjeboomgaarden) met een oppervlakte van 34.000 hectare leveren jaarlijks 22.000 ton kastanjes van uitstekende kwaliteit, met een omzetwaarde van 50 tot 60 miljoen Euro. Ongeveer 75% daarvan is bestemd voor de export.
De kastanjegalwesp kan op de ergst aangetaste `sotos´ een productieverlies tot 80% veroorzaken.
De oogst van 2017 was bijzonder slecht. Ook dit jaar zijn er, ondanks de biologische bestrijding van de plaag, veel minder kastanjes dan normaal. Gelukkig voor de telers, was is de kwaliteit erg goed.

Vorige lente begon zij in ons gebied huis te houden. Hoewel al heel een stuk minder, hadden we in de vorige herfst nog een behoorlijke kastanjeoogst. In dit voorjaar waren er al nauwelijks bloemen te zien en in oktober vielen er niet veel meer dan twee dozijn bolsters met eetbare kastanjes uit de boom. Bij mijn buren was het hetzelfde liedje. En dat is erg jammer, want we eten ze graag. Vers geroosterd, of bij ovengerechten met vlees of vis. Rond deze tijd was ik altijd avonden in de weer met het koken en schillen van mooie, dikke kastanjes, die daarna met kilo's tegelijk in de vriezer gingen.

gal

De kastanjegalwesp is een vrouwelijke plaag. Er zijn geen mannetjes bekend. De bevruchting vindt plaats via parthenogenese, oftewel maagdelijke voortplanting (weet je vast nog van van de biologieles).
Na de zomer leggen de dames elk zo'n 100 eieren in paketjes van 3 tot 5 in de blad- en bloemknoppen voor het volgend jaar en gaan vervolgens dood. De larven overwinteren in die knoppen en pas in het voorjaar beginnen ze groen tot roze gekleurde gallen te vormen. De boom heeft daar erg veel last van, want die gallen blokkeren de doorstroming in de vaten van bloemen en bladeren, die er verkreukeld beginnen uit te zien en waarvan een groot deel afsterft. Vooral jonge bomen kunnen aan de gevolgen zelfs overlijden. Oudere bomen zien er aangevreten uit, geven steeds minder kastanjes en groeien niet of nauwelijks. Intussen hebben de larven de gallen leeggevreten, zich verpopt tot wespen en de hele cyclus begint weer opnieuw.


De gebruikelijke bestrijdingsmiddelen helpen nauwelijks tegen deze plaag: De larven zitten veilig beschermd tegen insecticiden in de knoppen en later in de gallen.
In de grote kastanjegebieden in Trás-os-Montes, maar ook in Braga en Arcos de Valdavez in de Minho, wordt de galwesp - met redelijk succes - op biologische wijze bestreden met Torymus sinensis, een vliesvleugelig insect, afkomstig uit China, dat parasiteert op de galwesp en de populatie sterk doet afnemen.
De parasiet moet in laboratoria worden gekweekt en wordt daarna in gepaste hoeveelheden op strategische plaatsen in een kastanjegebied losgelaten. Het gebruik van insecticiden is om voor de hand liggende reden daarna uitgesloten.

bestrijding met Torymus sinensis

In ons gebied, waar de meeste mensen maar een of twee tamme kastanjebomen voor eigen gebruik hebben, is zo'n operatie veel te kostbaar. Het enige wat we kunnen doen is aangetaste takken en scheuten in het voorjaar verwijderen en verbranden. Dat helpt een beetje. En verder maar hopen dat  de plaag een keertje overwaait, of tot die vliesvleugeltjes zich ook hier hebben gevestigd.
Maar dat kan nog wel even duren, want die verspreiden zich met een snelheid van niet meer dan 5 kilometer per jaar, als ze tenminste onderweg niet worden opgehouden door een of andere oelewapper die zijn kastanjebomen tóch met insecticide heeft bespoten. Daar kunnen ze, in tegenstelling tot de larven van de wesp, beslist niet tegen.

volgende over een plaag die me echt even de moed deed veliezen: Een vlo die niet in mijn bed, maar in het bos huishoudt.

donderdag 25 oktober 2018

Stad en land 20. Bolhão, de markt staat in de steigers

`Hé hé, eindelijk´, dacht ik, toen ik over het nieuwste renovatie/restauratieplan voor de markt van Bolhão in Porto las: `Maar eerst zien, dan geloven. Portugal is kampioen in de politiek van het aankondigen - liefst met veel bombarie - van werken en maatregelen die uiteindelijk in een la van de bureaucratie verdrinken.´ Maar dit keer was het menens en, zoals je van de huidige burgemeester Rui Moreira kunt verwachten: Een strak plan met respect voor de historische en culturele waarde van het gebouw, respect voor de functie ervan: versmarkt van groente, fruit, vlees en vis voor het omliggende stadsdeel en - niet in de laatste plaats - respect voor de kooplieden, die vaak al generatieslang hun waren op de markt aanboden. Er werden contracten gesloten met degene die over twee jaar - wanneer het project klaar moet zijn - op de markt willen terugkeren en de hele ambulante handel kreeg een tijdelijk onderkomen in de enorme kelder van het winkelcentrum `La Vie´, op nog geen 200 meter afstand van Bolhão.


`virtueel´ opgeknapt

In april 2015 presenteerden B &W. van Porto het definitieve project voor de restauratie van de markt.
Intussen was al individueel met alle markthouders een gesproken: ze konden kiezen tussen voortzetting van hun onderneming over twee jaar in het vernieuwde Bolhão - met een tijdelijke verplaatsing voor die tijd naar een andere plek - , overdragen van de marktplek aan een opvolger, of  stoppen met een schadevergoeding. Veel verkoopsters en verkopers zijn al dik boven de zestig en voor een aantal, zoals `Olguinha´ die al 52 jaar op de markt verkoopt, duurt die twee jaar te lang. 
Uiteindelijk kozen 68 van de meer dan 100 kooplieden voor voortzetting van de handel, waarbij een aantal van branche veranderen.

Tijdelijke installaties in `La Vie´. op de voorgrond president en burgemeester

Drie maanden na de verplaatsing - voor twee jaar - van de markt naar `Centro commercial La Vie´ gaat de zaak een beetje lopen. `Er verschijnen elke dag meer klanten´ en `Als het zo doorgaat, houden we die twee jaar wel uit´ zeggen marktverkopers in een interview met de Portuense krant `Jornal de Noticias´. `Het ontbrak in het begin een beetje aan publiciteit, zodat mensen de weg naar ons nog niet wisten´. Maar daar is intussen hard aan gewerkt: Er verscheen een gigantisch blauw dekzeil rondom het oude gebouw met pijlen richting nieuwe locatie en elke standwerker kreeg 30 zakken met reclame-artikelen, van flyers en waaiers voor warme dagen tot spaarkaarten, en dat blijkt te helpen: `Ze komen nu zelfs uit de sportschool om verse vis te kopen´.


Al in 1984, toevallig het jaar dat ik voor het eerst met de markt kennis maakte, werd geconstateerd dat Bolhão ernstige bouwkundige gebreken begon te vertonen. Begin jaren ´90 werd een internationale wedstrijd uitgeschreven voor een architectuurproject, gejureerd door de architectuur faculteit van de universiteit van Porto en de bekende Portugese architect Álvaro Siza Vieira. Met unanimiteit van stemmen werd het project van Joaquim Massena gekozen. Deze installeerde een kantoortje in de markt om uitgebreid kennis te nemen van de manier waarop de markt gebruikt werd.
Allemaal tevergeefs, want hoewel Bolhão in 1997 op de monumentenlijst terecht kwam en in 1998 de uitvoering ervan door alle bevoegde instanties was goedgekeurd, ging het project niet door:
B&W van Porto namen steeds meer afstand van het project, omdat het achterhaald en economisch niet haalbaar zou zijn.

Intussen vielen er met regelmaat brokken steen en pleisterwerk naar beneden. Er moest hier en daar gestut en provisorisch gerepareerd worden en delen van de markt moesten worden afgesloten. Bolhão ging zichtbaar achteruit. Zag die uil van een Rui Rio (burgemeester van Porto van 2002 -2013, huidig partijleider van de PSD, zoiets als de Nederlandse VVD) nou niet dat nu juist die levendige en kleurrijke markt van Bolhão een belangrijk cultureel erfgoed en een van de belangrijkste toeristische attracties van de stad was! Ik kon me er toen al kwaad over maken.

zo was het...

En zo belandden we in het tijdperk van het neo-liberalisme. Gedragen door modewoorden als no-nonsense, marktwerking en privatisering begon de grote uitverkoop van eigendommen, diensten en bedrijven -  liefst strategische - van stad en staat. Ook Bolhão leek er niet aan te ontkomen: B&W van burgemeester Rio schreven in 2006 opnieuw een internationale wedstrijd uit, dit keer voor ondernemers met een project voor de verbouwing en exploratie van de mark, waarbij het gebouw aan de winnaar ter exploratie zou worden overgedragen voor 70(!) jaar. De winnaar, de (Nederlandse) onderneming Tram-CroNe, maakte bekend dat het hele inwendige van Bolhão gesloopt diende te worden om het rendabel te maken. De traditionele markt zou moeten plaatsmaken voor een winkelcentrum met supermarkt en een aantal luxe appartementen. Slechts 3% van het gebouw zou overblijven voor de marktverkopers. De rest moest maar uit vissen gaan.

Een storm van protest barstte los. Er werd een petitie met 50.000 handtekeningen bij het Parlement ingediend. Kamervragen gesteld, juridische acties tegen het project ondernomen en er was een grote culturele manifestatie in de vorm van een symbolische blokkade met hulp van solidaire artiesten rond om Bolhão. Het was duidelijk dat de inwoners van Porto niets voor de sloop van `hun´ markt - nota bene ook nog eens een monument - voelden.
Toch werd het contract door de - rechtse - meerderheid van de gemeenteraad goedgekeurd.
Maar er kwamen strubbelingen: TramCro hield zich niet aan de precontractuele voorwaarden, onder andere met betrekking tot de plaatsvervangende ruimte voor de marktkooplieden.
Een nieuw plan in 2011, in samenwerking met het ministerie van cultuur, ging uiteindelijk niet door, omdat burgemeester Rui Rio geen 20 miljoen wenste te investeren in Bolhaõ zonder een substantiële bijdrage van de EU.

                                                     de beelde spreken voor zich
                                         https://www.youtube.com/watch?v=ZSm2TLjJ_H4

In 2013 werd Rui Moreira, onafhankelijk kandidaat, als burgemeester van Porto gekozen. een Portuense ondernemer, met een passie voor `zijn´ stad. En in 2015 kwam er eindelijk een serieus plan op tafel, geheel voor eigen rekening van Porto. Een plan waarbij de `begane grond´ bestemd is voor de traditionele markt en de galerijverdieping voor horeca. De markt wordt overdekt en de kramen met sanitaire voorzieningen - met name voor de verkoop van vlees en vis - aangepast aan de moderne hygiënische normen. Plaats voor laden en lossen en opslag wordt gecreëerd in de kelderverdieping. Daarvoor moest de ondergrondse waterstroom, waaraan Bolhão zijn naam te danken heeft gekanaliseerd en afgesloten worden. Voor zover bekend is dat inmiddels gebeurd.
Voor de uitvoering van het werk werd gegund aan een consortium van acht gespecialiseerde aannemers die het in 720 dagen klaar moeten zien te krijgen. Ik ben benieuwd!

Bolhão voor 1910

Korte geschiedenis van Bolhão

In 1839 kocht de het gemeentebestuur van de stad Porto een modderig terrein, bijna een moeras, van de kerk om er een marktplein op te maken. Het veld werd doorsneden door een ondergrondse waterloop die zo´n beetje in het midden een toeloop, `bolha´,  van water veroorzaakte. Vandaar de naam `Bolhão´.
Een paar jaar later werd de boel een beetje opgeknapt: Er werden opritten aangelegd en er verschenen houten barakken op het centrale deel van de markt.
In het begin van de 20e eeuw besloot het gemeentebestuur dat er - buiten de `burgo´, het (nog maar gedeeltelijk) ommuurde deel van de stad een nieuwe `vers´markt moest komen, die met het oog op de toekomstige stadsuitbreidingen de voedselvoorziening moest waarborgen.
Na een eerder afgewezen project, dat te duur werd bevonden door de gemeenteraad, werd in 1914 het huidige gebouw naar een ontwerp van architect Casimiro Barbosa. Door het gebruik van metaalconstructies, gewapend beton en granieten steenhouwwerk, was het gebouw zijn tijd vooruit.
In de jaren ´40 werd de galerijverdieping aangelegd, die het mogelijk maakte om het gebouw op twee verschillende straatniveaus binnen te komen.



donderdag 4 oktober 2018

Van de boerderette 47. Oktober

`Quem vai ao mar, perde o lugar e quem vai ao vento perde o assento´: Wie naar zee gaat, verliest zijn plek en wie met de wind gaat verliest zijn zitplaats, zegt een bekend Portugees spreekwoord over de stoelendans van het leven. En dat geeft zo´n beetje het gevoel weer waarmee ik de maand oktober inga, na een wat slome zomer met weinig ontmoetingen, karige bloglust en - wellicht mede daardoor - schaarse berichten uit het vaderland. `Niet op het net, niet onder de pet´, lijkt het lemma van deze verlichte tijden. Een zomer waaraan maar geen einde lijkt te komen, die zelfs nostalgie oproept naar een regenachtig Nederland: `Wat voor weer zou het zijn in Den Haag´, een lied van Annie M.G. Schmidt en Harrie Bannink, gezongen door Connie Stuart in 1966. Over het Zaanlandse dorp waar ik vandaan kom is nooit een dergelijk lied geschreven, maar het regent er even vaak.


                                        https://www.youtube.com/watch?v=4ayYAwy-Wnw

Een kalme zomer, tot nu toe zonder bosbranden van betekenis in de buurt. Wel was er in het begin van de zomer die grote in Monchique, waarbij 27.000 hectaren bos werden verslonden. Veel schade aan huizen en have, maar gelukkig geen doden dit keer.
Een ongekend rustige augustusmaand zonder het gebruikelijke geknal van 8 uur ´s morgens tot diep in de nacht. Het afsteken van vuurwerk was vanwege hitte en droogte bijna de hele maand verboden.
En al meer dan twee maanden elke dag lunchen en dineren op de veranda, hoewel we het toetje de laatste week naar binnen moeten schrokken, om voor het donker klaar te zijn. Kom daar maar eens om in Nederland!

Juli was koud en nat. De roodstaartzwaluwen repareerden nog wel het gat dat de jongen vorige zomer in het nest hadden gepikt, toen ze daarbinnen zowat stikten van de hitte, maar zochten daarna lager oorden op. Er waren hierboven niet genoeg insecten om een nest jongen te voeden. Ze kwamen nog wel regelmatig even buurten met de kinderen: `Kijk jongens, hier hebben pa en moe nog gewoond. Misschien wat voor de kleinkinderen volgend jaar, mochten wij niet meer terug komen van de grote reis? Aardige mensen, doen geen vlieg kwaad. Dat doen wij wel voor ze haha tsjiep tsiep. En het ruikt er altijd zo lekker naar tomatensoep- geef mij maar een zwerm muggen hoor - maar die geur geeft zo'n gevoel van thuis! Die poes is een sukkel, maar pas op met de kater. Da´s een gluiperd!´ Ik las laatst dat wetenschappelijk onderzoek heeft uitgemaakt dat het gedrag van dieren veel meer op cultuur (aangeleerd dus) berust dan tot nu toe werd aangenomen. Alleen met instinct bakt het grootste deel van het dierenrijk er niks van. Aan die ark van Noach (of dat ruimteschip van Musk) heb je dus niks als het gaat om het redden van de soorten.

okra!

Ook de wielewaal, waarover ik zo enthousiast schreef in het voorjaar (Van de boerderette 44), liet het verder afweten. Behalve perziken en appels was er bijna geen fruit te pikken De vruchtbeginselen van kersen, pruimen en noten waren in juni al al door regen en hagel van de bomen gerukt en onze bosbessen had ik door een tent van gaas onbereikbaar gemaakt voor de fruitdieven. Het arme dier kon toch moeilijk op een tak gaan zitten dudeljoën tot het rijpen van de vijgen in september.

met kratten tegelijk

Door die koude juli waren tomaten pas begin september rijp, maar toen kwamen ze met kratten tegelijk. Als je niet van tomatensoep houdt, kun je in deze periode beter een tijdje ergens anders gaan logeren. Wij eten dagelijks diepe borden vol met chouriço of bieslook.
Omdat de middagtemperatuur ook in september steeds dik boven de 30 graden Celsius bleef, hadden we dit jaar voor het eerst een flinke okra-oogst (lekker in een curry met kip) en ook de (baby)watermeloenen en de spontane netmeloenen naast de composthoop zijn bijna rijp. De zomers worden steeds langer en heter

tomatensoep

Misschien wel de beste actie van deze zomer was de verandering van communicatieleverancier. Zaten we in de eerste helft van het jaar weer verschillende keren dagen- of zelfs een week lang zonder telefoon en internet, omdat ijzel, onweer of ander ongerief dat de telefoonkabel (ADSL) onklaar maakte, de nieuwe firma levert alles per satelliet. En zolang die niet uit de lucht valt (of de schotel van het dak) kan ons niets meer gebeuren.

snetmeloenen naast de composthoop

De Portugeest heeft zin in het komend seizoen. Er is weer genoeg te melden - de la is overvol en er ligt een halve meter krantenknipsels op de kast - en - zoals de jongens van `De Dijk´ op hun cd `De Blauwe Schuit´ (1994) zingen:

`Het vuur moet blijven branden
En de hoop mag niet vergaan
En de geest moet kunnen waaien
Want de vonk kan overslaan.

Een mooi motto om maandagochtend je boterham voor de lunch mee te smeren.



donderdag 27 september 2018

Portugal maakt het 12. Surfsteden in Portugal

Het is alweer bijna twee jaar geleden dat ik over surf in Portugal schreef onder de titel: `De hoogste golf ter wereld´ - tot mijn verbazing - een van de meest gelezen posts van deze blog. Intussen is er hier een ware surfboom los gebarsten. Schreef ik in 2016 over Matosinhos met 6 surfscholen, nu zijn het er al 16 en er zijn zelfs 2 surfhotels. Vanaf Viana de Castelo in het noorden tot Sines, ja zelfs in Lagos, in het zuiden vormt zich een keten van surf cities langs de Portugese kust, met een grote variëteit in golven (Van een metertje of twee in voor Matosinhos, tot de hoogte van een volwassen torenflat in Nazaré) en zelfs in klimaat en cultuur. Gastvrijheid en lekker eten vind je er altijd en nu zelfs de World Surf Liga (WSL) komend jaar haar hoofdvestiging van Biarritz naar Lissabon gaat verplaatsen, staat Portugal definitief als eerste Europese surfbestemming op de kaart. 


Surf Cities (bron Jornal de Notícias)

Je Portugeest zie je niet op zo'n plankje: Veel te wiebel op die woeste golven en, zoals zijn grootvader van vaderskant - een groot filosoof - altijd zei: `Een ouwe aap kun je geen kunstjes leren´.
Maar hij mag graag kijken naar dat gesurf, tijdens een wandeling langs het strand van Matosinhos of Espinho, of in zijn luie stoel voor de buis. Jammer dat het leeuwendeel van het sportieve nieuws over voetbal gaat - en dan nog niet eens over het spelletje, maar over geldzaken, machtsvertoon en schandalen die daar betrekking op hebben - een sport die de Portugeest nooit echt heeft kunnen boeien. Maar nu zich een generatie van - aankomende - Portugese surfkampioenen, die meedoen aan de grote internationale wedstrijden, aan het vormen is, zijn zelfs de Portugese media wel verplicht om wat van hun voetbalzendtijd voor de surfsport in te ruilen.


Het jaar begon spannend. In januari leek het erop dat Hugo Vau met het berijden van een golf van 35 meter in `het kanon van Nazaré´ kampioen `hoogste golf´ McNamara (23 meter en nog een beetje) had verslagen, maar de officiële bevestiging kwam maar niet af. Uiteindelijk bleek de recordpoging niet volgens de reglementen vastgelegd. Vau (40) zat er niet mee: `Zo lang ik maar kan genieten van surf en de vriendschap van mijn medesurfers ben ik dik tevreden´
Maar in april van dit jaar maakte de World Surf Liga bekend dat de Braziliaanse surfer Rodrigo Koxa op 8 november 2017 in Nazaré´ een golf van 24,38 had bedwongen en daarmee de nieuwe wereldkampioen `Quicksilver XXL Biggest Wave´ werd.
Kennelijk zitten er aan het officieel vastleggen van de hoogte van golven nogal wat haken en ogen:
McNamara stond jarenlang bekend als wereldkampioen (2011) met een golf van 28 meter hoogte...

Rodrigo Koxa

Maar het gaat natuurlijk niet alleen maar om die hoogste golf. Voor veel - beginnende - surfers is het al een hele kick om op die plank te blijven op wat minder hoge jongens, of om een zo lang mogelijke golf te rijden (Figueira da Foz), persoonlijk duur en snelheidsrecords te vestigen.
Ook voor afgeleide sporten, zoals kitesurf (Viana do Castelo) of windsurf (Esposende) is volop gelegenheid langs de 984 kilometer lange kust van het vasteland van Portugal.
En wil je je ecologische voetafdruk niet vergroten met nog weer zo'n aardolieproduct: Ik las kort geleden dat er inmiddels een 100% ecologische surfplank is ontworpen door designer Rúben Verdadeiro, die onder de naam ecoPro op de Portugese markt is verschenen, maar ook al in de VS en Australië te koop is.

ecologische surfplank

Surf is een duurzame en milieuvriendelijke vorm van toerisme, maar natuurlijk ook een geweldige bron van inkomsten en werkgelegenheid voor - met name - de lokale economie. Surfscholen, -winkels en zelfs surfhotels rijzen als champignonnetjes uit de grond. En de sportieve dames en heren lusten natuurlijk wel een drankje en een hapje na een dag vol zon, wind en zeezout.

surfschool in Matosinhos

 Soms botsen de lokale economische belangen met die vervelende wereld van industrie en export.
Zoals in Matasinhos met haar 16 surfscholen: De haven van Leixões - zeg maar de haven van Porto -
wil meer en grotere (container)zeeschepen ontvangen. De strekdam in zee, die voor een veilige binnenkomst van die schepen moet zorgen, dient daarvoor met 300 meter verlengd te worden.
De pest voor die mooie, kalme golven, waarop al zoveel beginnende surfers voor het eerst het zeegat kozen.
Men is bang om `de parel van Europa´ op surfgebied te verliezen en er is dan ook veel protest, ook van delokale overheden die inmiddels samen een vuist maken. Maar of de 20 miljoen die lokaal aan de surfsport wordt verdiend en de gepresenteerde negatieve consequenties voor het milieu enig tegenwicht vormen op de balans van de nationale economische belangen is zeer de vraag.
We hopen er het beste van.