dinsdag 24 september 2019

Van de boerderette 53. Meloen

 

Als je de mysterie thriller `Smilla´s gevoel voor sneeuw´ van Peter Hoeg hebt gelezen, denk je te weten dat er in de taal van de Inuit van Groenland (Nee, niet te koop, dank u) tientallen woorden voor sneeuw bestaan. Dat blijkt een lang in stand gehouden `urban myth´ te zijn. Als je alle voorvoegsels buiten beschouwing laat, blijver er uiteindelijk blijven maar drie echte woorden over. Maar het is waar dat de variëteit aan woorden voor verwante zaken in een taal, sterk van geografie en cultuur afhankelijk zijn: Het is maar wat je bezig houdt. Zo zul je in het Portugees tevergeefs zoeken naar een behoorlijke vertaling van bomijs of pootje over, maar als je in Portugal een meloen wilt kopen, moet je wel weten wat een `melão´, een `meloa´ of een `melancia´ is. 



In het begin kon ik er geen touw aan vastknopen, want voor een Nederlander is het allemaal meloen wat er in de schappen ligt: Watermeloen, suikermeloen, netmeloen. En ik was, eerlijk gezegd, te lui om het uit te zoeken. Om met die verwarring voor de rest van mijn Portugese leven een keer af te rekenen, heb ik die meloenen maar eens op een rijtje gezet:

Melão (Cucumis melo): suikermeloen. Er bestaan talloze variëteiten, waaronder de in Nederland zeer gewaardeerde netmeloen. Portugal produceert jaarlijks 90.000 ton suikermeloenen, waarvan een groot deel voor de export. De belangrijkste teeltgebieden vind je in het zuiden: Vila Franca de Xira, Beja, Moura en de Algarve. Maar ook tussen Douro en Minho worden suikermeloenen gekweekt, vooral de `melão casca de carvalho´, de eikenbastmeloen. In Vila Verde, tussen Ponte de Lima en Braga wordt een netmeloen gekweekt die naar peper smaakt.
de suikermeloen bevat tussen de 85 en 90 % water, 3-8 % suiker (afhankelijk van de soort) en veel vitaminen en mineralen. Volgens de Portugese huisgeneeskunst help een rijpe meloen tegen zo'n beetje alle bekende en onbekende ziektes. Vooral aan te bevelen als je een scheet dwars zit.


Meloa, (Cucumis melol), Cantaloup of kantaloep, genoemd naar het pauselijke landgoed Cantalupo in Italië, het eerste Europese grondgebied waar deze meloensoort werd geteeld.
Hier wordt de zaak `trickie´, want de `meloa´ is een variëteit van van de `melão´ (suikermeloen). Een meloen met geel vruchtvlees (caroteen). Bekend is de `Meloa de Santa Maria´, met een beschermde geografische aanduiding, afkomstig van de Azoren. 



Melancia (Citrullus lanatus) oftewel watermeloen, bestaat voor ca. 92% uit water en is verder een bron van vitaminen (A t/m C) en mineralen, waaronder kalium en ijzer, fosfor (en niet zo'n beetje ook).
De watermeloen werd al 5000 jaar geleden in Afrika gecultiveerd. Daarna verspreidde de vrucht zich via Egypte naar Azië. In de tiende eeuw werd de watermeloen in China geïntroduceerd en pas in de 18e in Europa. Afrikaanse slaven namen de zaden mee naar Brazilië, dat tegenwoordig een van de grootste watermeloenproducenten is.
In Portugal wordt de watermeloen vooral in het midden en zuiden van het land gecultiveerd.


Het was overigens een bijzonder slecht jaar voor meloen in Portugal. De meeste die deze zomer op tafel kwamen waren maar half rijp en als ze al rijp waren, hadden ze niet meer smaak dan een komkommer. Ze hadden gewoon niet genoeg in het zonnetje gelegen. De zomer begon laat: De tomaten werden pas rijp in september en tot vorige week had ik nog komkommers in de moestuin. Niet veel groter dan waar ze in Nederland zure bommen van maken, maar toch..
En mijn arme watermeloentjes: De meeste haalden niet eens het formaat van een tennisbal.


donderdag 8 augustus 2019

Van de boerderette 52. Geen muur te hoog

De pedreiro (steenhouwer) vraagt aan de eerste sollicitant: "Hoe bouw jij een muur?" Deze antwoordt: "Nou gewoon, de ene steen op de andere". "Dat wordt niets met jou", zegt de pedreiro, "Volgende". "En jij, hoe denk jij een muur te bouwen?" "Een steen bovenop de twee daar onder." "Juist", zegt de toekomstige baas, "Je kunt morgen beginnen."


Ik schreef al eens eerder over het bouwen van stenen muren en muurtjes zonder gebruik van cement, om de grond op zijn plaats te houden bij hoogteverschillen in het terrein, of voor het maken van grote bloembakken en borders (Van de boerderette 12,  De laatste steen, september 2014). Handig en leuk om te leren, maar met stenen tot veertig of vijftig kilogram, was dat nog maar kinderspel.
Intussen zijn er wel genoeg stenen door mijn handen gegaan om aan grotere muren met zware stenen te beginnen. Daar heb je natuurlijk een hijswerktuig voor nodig.


Maar steeds een `escavador´ (retro graafmachine) of een tractor met zo'n inrichting huren, is veel te duur, Gelukkig zag ik niet lang geleden iemand in de buurt een muur bouwen met een simpele hijsstelling (nee, geen heistelling) van drie palen en een takel. En natuurlijk wist buurvriend M. - die zo'n beetje alles in de bouw en landbouw heeft gedaan - hoe je die moet maken en ermee werken.


We sleepten drie - droge - eucalyptusstammetjes uit het bos en M. hengstte die aan elkaar met koploze spijker van een een duim of vijf lang, op zo'n manier dat de palen konden scharnieren (denk daar maar even over na). Daarna gingen er een paar slagen stevig ijzerdraad om de `hals´ waar de palen bij elkaar komen, dat met een grote tang muurvast aangedraaid werd. M. gaf nog wat instructies over hoe je de takel moest ophangen en de stelling met een touw beveiligen en ging er als een haas vandoor, want ik was toch zo´n handige jongen (?) en het was al 12 uur, dus het eten stond op tafel.


`O...´, zei ik en manoeuvreerde het geval recht voor de plaats waar ik de eerste steen wilde hijsen. Een meter of vier daarachter sloeg ik - bij gebrek aan een boom - een paaltje in de grond, diep genoeg om een flink gewicht tegen te kunnen houden.
Met een hijsband hing ik een `garibalde´ (kettingtakel), die een ton aan gewicht kon hijsen, aan de top van de piramide, nadat ik bovenin aan de achterste poot met een mastworp een stevig touw had vastgemaakt (Als je nooit gezeild hebt of padvinder bent geweest, doe je maar een dubbele oudewijvenknopen, die houdt het ook wel). Dat touw bevestigde ik aan de andere kant aan het paaltje met een een paar slagen en een knoop die makkelijk los te trekken was. Alles klaar voor de klus.


Met een ijzeren staaf wrik je nu de steen recht onder de takel en bevestig die met twee hijsbanden aan de haak. Omdat bijna elke man in dit gebied in de bouw werkt, of heeft gewerkt, zijn deze hijsbanden - die meestal voor eenmalig gebruik bestemd zijn - hier gemakkelijk te vinden.
En nu: Hijsen maar. Maar zorg ervoor dat je nooit - ook niet alleen met je tenen - onder de steen gaat staan, er kan altijd iets knappen of losschieten!
Takel de steen een flink stuk hoger dan waar hij terecht moet komen, want de stelling moet naar voren kantelen, waardoor hij lager komt te hangen.


Bij de eerste stenen moest ik nog heel wat keren het touw aan het paaltje los- en weer vastmaken, Ik gaf niet voldoende ruimte om de stelling voldoende te laten kantelen om de steen boven zijn plaats te brengen. Maar dat is een kwestie van ervaring. Kleine, platte steentjes eronder, om de grote mooi vast en in evenwicht te laten liggen en zakken maar.
En als hij dan nog niet stevig ligt, hijs je ´m gewoon nog een keer omhoog en zoek je beter passende steentjes.

NB De eucalyptusstammetjes op de foto zijn natuurlijk niet berekend op stenen van een ton (als je die al van z´n plaats zou kunnen krijgen), maar een paar honderd kilo kunnen ze wel aan.



vrijdag 26 juli 2019

Stad en land 24. De beer is los!

Meer dan anderhalve eeuw nadat, in 1843, de laatste Portugese bruine beer in Gerês met een geweerkogel werd omgelegd, verscheen afgelopen mei een soortgenoot in het natuurreservaat `Parque Natural de Montesinho´, boven Bragança in Tràs-os-Montes. Het jonge mannetje, afkomstig uit Cordilheira Cantábrica, ergens tussen Santander en Bilbao in Spanje legde een afstand van 400 kilometer af om de honingraten van de bijenhouders in het natuurpark te bereiken. Hij werd `betrapt´ nadat hij zo'n 50 kilo honing door zijn keelgat had laten glijden. Of hij blijft is de vraag. Misschien als er een berinnetje in zijn voetspoor volgt. 



Luis Correia ondernemer en imker, van wie de beer twee bijenkorven met 50 kilo honing stal, maakt zich niet druk over zijn verlies: `Het zo ongelofelijk dat het een leugen lijkt´ verklaart hij aan een journalist van het `Jornal de Noticias´. Hij is eigenlijk meer opgetogen over de aanwezigheid van de nieuwe buur. `Als de aanvallen op de bijenkorven gewoonte worden, zullen we natuurlijk een oplossing moeten verzinnen´. Met 800 bijenkorven is hij een van de grootste imkers van de streek.

De oudste bewoners van de streek geloven geen barst van het verhaal over die beer: "Ik ben 84 en heb er mijn hele leven nog nooit een gezien", zegt Luis Fernandes. Maria Rosa, 75, een praktische vrouw: "Ja, daar zaten we nou net op te wachten. Alsof de herten ons nog niet genoeg schade berokkenen!"


"Ssst, geen geluid, we moeten oppassen voor de Staatsbosbeer. Kijk maar, alweer een bordje", zei mijn vader soms, als we, op vakantie, tegen de avond door een dennenbos op de Veluwe fietsten. Mijn zus en ik wisten dat hij een grapje maakte, maar griezelden toch even lekker als we in de schaduw achter de stammen iets zagen bewegen.
Natuurlijk was - en is - de kans dat een bruine beer op eigen kracht vanuit Roemenië of de Pyreneeën in de bossen van Ede terecht kwam even groot als dat beertje Collargol ons op dat bospad had aangehouden voor een praatje.

Maar in Portugal blijkt het verschijnen van de beer geen fabeltje: De gevonden en gemeten pootafdrukken waren niet van een `Bigfoot´, maar toch echt van een jongvolwassen bruine beer. Het verhaal werd bevestigd door Het `Instituto de Conservação de Natureza e Floresta (ICNF)´, de Portugese variant van Staatsbos(beh)eer.


Het verschijnen van de beer viel zo'n beetje samen met een voorgekookte en daarna opgeklopte kabinetscrisis over de lerarensalarissen, tijdens welke de Portugese president even niet in de weg wilde lopen. Fantasierijke tongen beweren dat hij in die dagen met camera en selfie stick in het natuurpark werd gesignaleerd, om ook met deze nieuwe bewoner van Portugal op de foto te komen (Marcelo Rebelo de Sousa maakte al selfies met zo'n beetje de helft van de Portugese bevolking). Volgens de Portugeest behoort dit bericht thuis in de categorie `fake news´.

Inmiddels wordt - jammer genoeg - niet veel meer over de beer vernomen, maar volgens het ICNF en haar internationale tegenhanger (IUNC), is de kans groot dat er bezoekjes van beren en misschien zelfs blijvende vestiging van bruine beren in Portugal zullen volgen. De omstandigheden in het natuurpark van Montesinho zijn ideaal voor de soort. Er heerst rust en er is volop prooi en honing. De bijenhouders zullen daar wel aan moeten wennen. Schrikdraad is een mogelijke oplossing om de schade te beperken.


Vroeger bouwde men een zogenaamde `silha´ om de korven: Een halve meter dikke en drie meter hoge muur van (lei)steen. Om beer en wind buiten te houden. Deze `silhas´ zijn bijna allemaal verdwenen of tot ruïnes vervallen, maar in Pinheiro Velha, Vinhais, werd er een volledig gerestaureerd door jager/imker Armindo Alves., die tussen neus en lippen een bedreiging aan de beren uit: "Ze komen maar, als ze willen. Ik stop een pistool in mijn zak. Even later zwakt hij de uitspraak een beetje af: "De mensen moeten weten dat wijfjes met jongen gevaarlijk kunnen zijn en ook met gewonde beren is het oppassen geblazen".



dinsdag 11 juni 2019

Stad en land 23. Geen plek voor in de steek gelaten huisdieren.

Je ziet de koppen nu bijna dagelijks in de krant: " Roedel honden verspreidt terreur door kalveren en honden te doden" (Vizela), "Razendsnelle toename van roedels" (Sines), "Dorp in Vila Verde wanhopig door aanvallen van honden", "Roedel doodt hond die met zijn bazin op het strand wandelde" (Cascais). Ik noem er maar een paar. Sinds het algeheel verbod op het doden van huisdieren (behalve heel ernstig zieke) in Portugal is ingegaan, kunnen de gemeentelijke dierenopvangcentra de toeloop niet meer aan en vormen steeds meer in de steek gelaten, hongerige zwerfhonden roedels die vee, huisdieren en zelfs mensen aanvallen.   


Op 23 september 2018 werd na een overgangsperiode van twee jaar de wet op het doden van gezonde huisdieren van kracht.
"Prachtig", zou je zeggen, (of: "Nu pas?..) "Weer een geciviliseerd land erbij. Dieren en met name huisdieren (ja, waarom die eigenlijk?) hebben tenslotte ook rechten" enzovoort.
En voor ik heel blaffend en miauwend Nederland en België over me heen krijg: Je Portugeest is beslist geen voorstander van het afmaken van - voor het overgrote deel - door hun baas in de steek gelaten, door bos en hei of door de straten van dorp en stad rondzwervende honden en katten.
Maar hij is wel van mening dat je, voor je zo'n wet in werking stelt, eerst condities moet scheppen om dat zonder al te veel overlast en leed voor mens en dier te kunnen doen. In Portugal moest dat natuurlijk weer eens andersom.

Ilhavo

Veel dierenartsen en beheerders van de gemeentelijke dierenopvangcentra hadden ruim van te voren gewaarschuwd voor overvolle honden- en kattenverblijven, een enorme toename van rondzwervende huisdieren en een toenemend gevaar voor het uitbreken van een hondsdolheidsepidemie. De "Associação Nacional de Municípios Portugueses (ANMP), zoiets als de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) had in juli van dat jaar al in een advies aan de overheid gesteld dat ze het "op dit moment onmogelijk" achtte om de wet na te komen en  verzocht om eerst "toezicht en controle" te verbeteren, "bewustwordingscampagnes" te creëren en de "overgangsperiode" te verlengen. Dat laatste werd door het Parlement verworpen en de wet werd, zonder er nog veel woorden aan vuil te maken, in werking gesteld.

Het Ministerie van Landbouw stelde tijdens de overgangsperiode voor alle Portugese gemeenten anderhalf miljoen Euro (!) beschikbaar voor het bouwen en uitbreiden van dierenverblijven en het steriliseren van in de steek gelaten huisdieren. Een zo belachelijk laag bedrag dat het grootste deel van de gemeentebesturen niet eens de moeite namen om een project in te schrijven en voor een deel van dat geld in aanmerking te komen.
Er zijn 308 gemeenten in Portugal, maar slechts 137 hebben een officieel dierenopvangcentrum (CRO). Een aantal van die gemeenten hebben een eigen centrum, andere zijn regionaal en 26 zijn van organisaties die een overeenkomst met de gemeente hebben.

Ferreira de Zézere

In 2017 werden nog 9986 huisdieren in de opvangcentra geëuthanaseerd, ongeveer een derde van 36035 dieren die daar werden afgeleverd, of die men ophaalde. 16917 werden geadopteerd en slechts 9349 gesteriliseerd. In het noorden van Portugal werden aanmerkelijk meer dieren gedood dan in andere delen van Portugal. Dat heeft zijn eigen logica: Veel van deze gemeentes behoren tot de armsten van het land en daarbij zijn ze vaak erg groot, bosrijk en dunbevolkt, zoals bijvoorbeeld grote delen van Marco de Canaveses, waar schrijver dezes woont. Dat biedt uitstekende mogelijkheden om zich onopgemerkt en dus straffeloos van een huisdier te ontdoen.

En dat is hier duidelijk te merken als de zomervakanties aanbreken. Je ziet tegen die tijd nog veel meer loslopende honden dan tijdens de rest van het jaar. Ze zien er nog gezond en goed gevoed uit en hebben vaak zelfs nog een halsband.
Daarna gaat het vaak bergafwaarts met ze. Ze vermageren en raken verwaarloosd. Sommige worden opgenomen door in de buurt opererende roedels, anderen proberen in hun eentje hun kostje bij elkaar te scharrelen. Ze blaffen de hele nacht en vernielen zaaibedden en de jonge aanplant in de moestuinen

Vila Verde

Het opvangcentrum van Marco de Canaveses, "Centro de Bem-Estar",  bellen (hebben we verschillende keren gedaan) heeft geen zin. Dat zit al jaren overvol en
dat is door de nieuwe wet alleen nog maar erger geworden. Wel zetten vrijwilligers van het centrum - als er geld voor is - emmers met voedsel en water in de bergen en er is ook een buurvrouw die er een stuk of vijftien min of meer opvangt. Die begroeten ´s morgens onder oorverdovend gehuil en geblaf het busje van de bakker.
Zwerfkatten zijn wat minder zichtbaar in rurale gebieden. Die weten zich in hun eentje in leven te houden...Of niet.

In Sines is het de Nederlandse Antoniette Habraken gelukt om, met behulp van foto´s van de dieren in de sociale media, al zo´n 250 in de steek gelaten honden te laten adopteren door families in Nederland, Zwitserland, Oostenrijk en Duitsland (Jornal de Noticias 30-3-19). De nieuwe eigenaar is goed voor de vliegkosten, maar Antoniette brengt ze persoonlijk naar het vliegveld. Een geweldig initiatief, maar niet toereikend volgens de dierenorganisatie 4 Patas (4 Poten) van die stad: In Sines maken inmiddels 10 roedels met 150 honden de straten van de gemeente onveilig.

Marinha Grande

Dergelijk klachten komen inmiddels uit alle hoeken en achterhoeken van het land. En wat nu?
Om te beginnen meer geld om de ergste problemen op te lossen, zou je zeggen: Meer opvangruimte en middelen om de dieren te steriliseren. Bewustwordingscampagnes,  op school en op de buis georganiseerd door de overheid: Laat mensen eens drie keer nadenken voordat ze een hond nemen, verantwoordelijkheid, vakanties etc.. Behalve een filmpje over verboden huisdieren (beschermde vogels heb ik nog steeds niets gezien op de televisie.

Identificatie via microchip is voor honden op straffe van hoge boetes sinds 2008, maar geen hond - neem me niet kwalijk - geen baas die zich daar aan houdt, of op z'n hoogst de helft (2 van de 4 miljoen), Ik durf te wedden dat op bijna geen enkel politiebureau een apparaat om die chips te identificeren aanwezig is. Bovendien is men al weer helemaal verkeerd begonnen met twee verschillende databases die binnenkort (ja, nu echt binnnenkort...) op elkaar aangesloten worden. Over twee jaar wordt de chip voor katten verplicht. Kost minimaal 30 Euro per kat. Er zullen wel weer veel poezen naar het bos gebracht worden tegen die tijd, of men gaat naar beun de haas, die zet een chip in voor de helft van de prijs. Alleen bevat die geen identificatiegegevens.

Een droevig einde in Fandinhães (eigen foto) 

Intussen moeten we maar leven met de nu nog toenemende overlast Hopelijk wordt het niet weer zo´n geval van geen of halve maatregelen en zoek het maar uit `Zé Ninguem´, oftewel Jan met de korte achternaam in het binnenland (zoals dat bijvoorbeeld gebeurt met de overlast van wilde
zwijnen).
Wil jij een Portugese zwerfhond adopteren, of heb je al een Roemeense?


donderdag 9 mei 2019

Van de boerderette 51 Een Portugese begrafenis

Zijn vrouw vond hem, achteroverliggend op zijn stoel voor de schapenstal, zijn krukken tussen de benen. Tweeënzeventig was hij geworden. Hij sukkelde al meer dan vijf jaar met een wond aan zijn voet die maar niet wilde genezen (diabetes). Men had intussen al twee tenen geamputeerd en nu wilden zijn nieren ook niet meer. Hij was gestopt met de wekelijke dialyse en deed zich te goed aan zoet gebak. Blijkbaar had Sr. M. er niet veel zin meer in. Op 17 april, Witte Donderdag volgens de Katholieke kalender, werd hij begraven. 


Ik moet bekennen dat ik de laatste tijd niet bepaald de deur bij hem plat gelopen had. Druk met het werk op het land was meestal het excuus. Hoewel hij dichtbij woonde, kwam het er gewoon niet van. Zijn gezelschap was ook niet altijd even boeiend. Liggend in zijn bed, of op de rand gezeten, dommelde hij halverwege het gesprek vaak in en moest zijn vrouw hem met luide stem tot de orde roepen: "Hoor je wel wat hij zegt?" Zijn eens zo machtige lichaam, met de torso van een os, de spierballen van een gorilla en vuisten als mokers was fragiel geworden. Zijn ruige, witte baard had hij vijf jaar geleden in het ziekenhuis al afgeschoren. Hij moest eigenlijk bewegen, maar was bang voor de pijn. In het laatste jaar zag je hem weer wat meer buitenshuis. Meestal hinkte hij op zijn krukken naar de overkant van de straatweg. Naar zijn geliefde schapen.


Ik zag hem voor het eerst tijdens de koop van onze `boerderette´ in 2006 Sr. M, toen 59, was de jongste zoon van de overleden eigenaar en omdat hij het dichtste bij woonde, gaf hij ons de eerste rondleiding over het terrein. Al snel na de koop begon hij klusjes voor ons te doen en mij in te wijden in het werk op het land en in het bos. Ik had twintig jaar op een boot gewoond, dus had er geen flauw idee van waar ik beginnen moest. Sr. M. hielp met het vervangen van de tijdens de brand in 2005 gesmolten waterslangen die vanaf de bronnen op de berg naar beneden liepen, snoeide de druiven, pootte samen met zijn zoontje aardappels en maakte met mij het bos schoon: Hij maaien, ik harken. Daarna de eerste grote vuren. En hoewel ik al snel in de gaten kreeg dat hij niet bijzonder handig was, werkte hij in ieder geval door. Hij was lomsterk en zeulde met halve boomstammen op zijn schouder alsof het niets was. Om tien uur ´s morgens bracht zijn vrouw dan boterhammen met kaas en marmelade (Romeo en Julieta) en een biertje, ook voor mij, die hij met een grauw in ontvangst nam. Hij beantwoordde niet precies aan het beeld van de ideale echtgenoot.

Daar was alleen die knie. Versleten. Daarom kon hij niet meer opperen in de bouw en had hij een arbeidsongeschiktheidspensioen. Maar dat was voor mij geen probleem. Ik betaalde hem per uur en als het even een tijdje wat minder ging, stelden we het zwaardere werk een tijdje uit. Hij kon het geld goed gebruiken. Als het tijd was voor de `vindima´ (druivenpluk), plukten we met zijn familie en buren eerst de onze en trokken daarna we met de emmers naar zijn druivenaanplanten. Daarna volgde de traditionele lunch, met soms wel meer dan twintig mensen in zijn huis en tot slot natuurlijk het trappen van de druiven in de tank. Wanneer die klaar was wilde ik niet meer dan 15 flessen van de stroeve, wat wrange  wijn die hij liet gisten - niemand in mijn omgeving vond die lekker - en kreeg er dan 40 of 50. Hij was bang dat hij me tekort deed, want hij kreeg mijn druiven voor niets.
Als ik in die dagen alleen op het land verbleef, nodigde hij me uit voor de Carnavalslunch of  de barbecue van São João.



Het ging steeds slechter met zijn knie en op de dag dat we samen een hooivork voor mij gingen kopen in het enige winkeltje in het dorp, zei hij: "Je moet het nu voortaan maar zo'n beetje zelf doen". Daarna hielp hij me zo af en toe nog wel eens bij werk dat ik echt niet alleen af kon en de wijnoogst deden we ook nog samen. Maar toen crisis en troika Portugal binnenvielen en mijn vrouw een flink deel van haar maandsalaris en het vakantiegeld moest inleveren, moest ik het echt zelf gaan doen. Ik verving het grootste deel van mijn bejaarde wijnstokken door fruitbomen, zodat er ook bijna geen druiven meer te oogsten waren.
Tijdens de laatste `vindima´ waarbij ik hem hielp, liep hij de wond aan zijn voet op.
   
                                                               ....................

Het was echt weer voor een begrafenis: Plensbuien afgewisseld door onversaegde regenval.
Om kwart voor zes konden mijn vrouw en ik bij de kerk van Penha Longa nog maar nauwelijks een parkeerplek vinden. Heel Fandinhães stond zo´n beetje op het kerkplein onder de paraplu. De familie zat met gebogen hoofden in de rouwkapel op twee banken tegenover elkaar voor de kist, zodat er genoeg ruimte was voor handen schudden en kussen. Sr. M lag er keurig bij, met een gezicht als van een klein, tevreden kruideniertje. Bij de ingang onder een lichtbeeld met een portret van hem, tekenden we het gastenboek.
Toen de voorganger de kist wilde sluiten, protesteerde de jongste dochter: Zij en haar moeder wilden het voorhoofd van Sr. A nog kussen. De weduwe deed dat - zoals dat van haar verwacht werd - met veel misbaar en tranen, riep met een gebaar naar de kist nog eens `Nee, nee`, toen die na het sluiten door haar zonen naar de kerk werd gedragen.


De kist kwam op een schraag voor het altaar te staan en de familie nam plaats op de banken in het voorportaal, aan weerszijden van het altaar. Nu mochten ook de andere begrafenisgangers de kerk naar binnen. De vrouwen zetten zich op de banken van het middenschip. Bijna alle mannen dromden samen achterin het portaal bij de deur.
De in goudkleurig kazuifel geklede priester heette ons welkom en begon met het voorlezen van een deel van de Apocalyps. De rest van zijn betoog ging voornamelijk over het geringe belang van het aardse leven tegenover het grote van het leven in het hiernamaals, `waarvan wij als kerkgemeenschap allen zo sterk overtuigd zijn en waar wij zo'n grote troost in vinden´. Behalve wat verwijzingen naar zijn ziekte, eigenlijk niets persoonlijks over Sr. M., maar veel nadruk op de wederopstanding, die - we zaten in de Goede Week - `vooral in deze tijd zo'n belangrijk geloofsartikel was´.
Er volgde een korte mis - na het kyrie eleison hoorde ik mezelf automatisch `amen´ zeggen, dat ram je er niet meer uit - met communie, weer voornamelijk voor de vrouwen, waarvan enkele zelfs op hun blote knieën op het pad tussen de kerkbanken gingen liggen.
Tot slot werd de kist werd nog gezegend, bewierookt en met wijwater besprenkeld.

Na de mis werd de kist door professionele kistdragers de kerk uit gedragen en in de begrafenisauto geplaatst. Zij gingen de stoet voor, gevolgd door de priester en vier rood-wit geklede acolieten met standaards, daarna de familie en de rest van de belangstellenden. Een zee van paraplu's draaide onder de stromende regen het kerkplein af, de straat op en schreed achter de begrafenisauto de anderhalve kilometer naar het kerkhof. Bij de provinciale weg stonden al klaarovers te wachten om de stoet veilig over te loodsen tijdens het spitsuur. Voor de etalageramen van de winkels waar we langs liepen stonden foto's van Sr. M., die in Penha Longa geboren was. Het kerkhof stond zo vol met familiegraven met alle tuintjes, pilaartjes met kettingen daartussen en andere frutsels, dat het voor de meeste mensen onmogelijk was om ook maar in de buurt van het graf van de overledene te komen en iets van de laatste ceremonie te zien of horen. Die duurde kort.


Geen koffie met cake en een praatje met familie en vrienden na een begrafenis in Portugal. In groepjes verlieten we het kerkhof op weg naar de auto's. Ik sprak met buurvriend P. af om de volgende dag  uienplantjes op te gaan halen bij zijn zwager. Onderweg naar huis vonden we een pompstation dat nog benzine had (de chauffeurs `gevaarlijke stoffen´ staakten). En zo zie je dat het leven altijd maar weer door gaat.
Toch zal ik hem missen.