In de afgelopen weken waren er op het Portugese televisiejournaal veel beelden te zien van op de luchthavens aankomende groepen Oekraïense vluchtelingen die werden verwelkomd door familie en vrienden. "Hee, hoe zit dat nou", dacht uw Portugeest, `zijn er dan zoveel Oekraïense immigranten in Portugal?" Dat bleek: Na de Brazilianen (210.000) en de Britten (42.000) vormden de Oekraïners met 27.000 inwoners de 3e grootste gemeenschap van immigranten. Volgens de laatst bekende officiële cijfers (22-3-`22) zijn er sinds het begin van de oorlog 18.400 vluchtelingen in Portugal binnengekomen (intussen meer dan 20.000) en staat de Oekraïense gemeenschap met ruim 45.000 leden inmiddels op de tweede plaats.
`De deuren van Portugal staan open voor Oekraïense vluchtelingen´ benadrukte de minister van buitenlandse zaken, Augusto Santos Silva tijdens een persconferentie met buitenlandse correspondenten: `We staan we nog veraf van de opname-capaciteit van onze samenleving.´ Hij herinnerde eraan dat er in de jaren `90 ruim 80.000 Oekraïners in het land verbleven. De minister stelt dat voor de ontheemden 10.000 banen beschikbaar zijn in alle sectoren van de arbeidsmarkt. Waar een klein land groot in kan zijn, vooral als je dat vergelijkt met de brute wijze waarop Groot-Brittannië de vluchtelingen behandelt en het armzalige aantal dat wordt toegelaten.
De Vreemdelingendienst (S.E.F.) ontvangt dagelijks zo´n 1200 verzoeken om toelating van Oekraïense vluchtelingen, maar dat getal loopt ook wel eens op tot 2000. Het zijn voornamelijk vrouwen, kinderen en bejaarden.
Het land verleent de vluchtelingen bescherming voor een jaar, afhankelijk van de situatie in het thuisland te verlengen per 6 maanden, en garandeert verder registratie bij de belastingdienst, sociale zekerheid, school voor de kinderen en toegang tot de arbeidsmarkt. Eenmaal toegelaten ontvangt men een SNS (Ziekenfonds) nummer met recht op (basis)gezondheidszorg. Zo nodig wordt ook voor vaccinatie tegen Covid gezorgd. Inmiddels heeft de grootste keten van prive-ziekenhuizen en een groot aantal kleinere toegezegd gratis gezondheidszorg te verlenen aan de vluchtelingen.
Huisvesting is een probleem. De eerste golf vluchtelingen kon, vooral omdat het heel vaak vrouwen en kinderen van familie of vrienden betrof, voor een groot deel door de eigen gemeenschap opgevangen worden en via de sociale media ontstond een netwerk van vrijwilligers die huizen of kamers - al dan niet tegen betaling van huur - ter beschikking stelden. Ook veel gemeenten zetten hun beste beentje voor en particulieren nemen vluchtelingen op in hun eigen huis. Een paar dagen geleden las ik dat een grote groep van woningbemiddelaars zich hebben georganiseerd tot een vrijwilligersnetwerk dat al ruim 3400 woonruimtes (gratis of tegen lage huur) voor Oekraïense vluchtelingen heeft verzorgd.
Zelfs de ultrarechtse anti-immigratiepartij `Chega´ (Genoeg) heeft uit angst voor isolement na een week radiostilte officieel haar huik naar de wind gehangen en is nu pro Oekraïense vluchteling (Dat er geen of weinig donker gekleurde gezichten te zien zijn binnen deze groep heeft vast zwaar meegewogen bij de beslissing).
Een derde van de vluchtelingen is minderjarig
Toch is er nog een groot tekort. De vluchtelingen kunnen na binnenkomst maar een paar dagen in een opvangcentrum blijven, omdat er steeds nieuwe arriveren. Een van de problemen is dat Portugese vrijwilligers vluchtelingen bij de grens met Polen ophalen en naar Portugal brengen, maar geen verdere hulp bieden. Een ander is dat van de minderjarige kinderen die steeds vaker zonder begeleiding de grens over komen, met alle gevaren van dien.
Maar de balans opmakend kun je wel stellen dat Portugal ruimhartig haar deel van het enorme vluchtelingenprobleem voor haar rekening neemt en dat de Portugezen - met hun beperkte middelen - geweldig hun best doen om dat mogelijk te maken. Ook voor de `achterblijvers´ in de zwaar gebombardeerde steden zijn in korte tijd een groot aantal vrijwilligersorganisaties die kleding en voedsel inrzamelen uit de grond gestampt. Vaak worden gevluchte landgenoten ingeschakeld bij het verzamelen en sorteren. `Dan heb ik tenminste iets te doen en denk ik niet de hele tijd aan mijn familie in Kiev´, verzucht een wat oudere dame die kruidenierswaren staat te sorteren op het journaal.
Zelfs de ultrarechtse anti-immigratiepartij `Chega´ (Genoeg) heeft uit angst voor isolement na een week radiostilte officieel haar huik naar de wind gehangen en is nu pro Oekraïense vluchteling (Dat er geen of weinig donker gekleurde gezichten te zien zijn binnen deze groep heeft vast zwaar meegewogen bij die beslissing).
Protest in Lissabon
Hoe triest de gebeurtenissen in Oekraïne ook zijn, de toestroom van vluchtelingen houdt ook een kans in voor Portugal, een kans om de in razendsnel tempo vergrijzende bevolking (zie mijn vorige blogpost: `Portugees met uitsterven bedreigd!´). te versterken met jonge gezinnen met kinderen, als degenen die willen blijven na de oorlog hun mannen daartoe weten over te halen.
Maar dan moeten er wel condities geboden worden zoals huisvesting en voor gekwalificeerde werknemers een eerlijke kans om passend werk te verkrijgen. Dat vereist, zoals João Duque in zijn column in de krant Expresso zegt, `Een grote tolerantie op het gebied van taal en cultuur`
Het zou erg jammer zijn als de fouten uit de jaren ´90 werden herhaald, waarin Oekraïense medici in Portugal niet meer dan baantjes als schoonmaker in konden krijgen.
Maar dat is allemaal toekomstmuziek. Nu alsjeblieft eerst een eind aan de oorlog!
Inmiddels, een paar weken later, hebben 359 Oekraïense vluchtelingen een - tijdelijk - arbeidscontract.
Vooral de grote hotelketens, zoals Altis, Fátima en Pestana, bieden werk en onderdak aan deze groep, waarvan velen geen enkele ervaring met toerisme hebben en vaak zelfs geen Engels spreken: "Gewoon met een beetje geduld", meldt de directeur van een van de ketens, "Men heeft een enorme behoefte om aan de slag te gaan."
Volgens de - provisorische - cijfers van Censos 2021 (vgl. de Nederlandse Volkstelling) heeft Portugal in de afgelopen 10 jaar ruim 217.000 inwoners verloren. Het geboortecijfer, dat al tientallen jaren een dalende lijn laat zien, bereikte in 2021 een historisch dieptepunt: Slechts 79.217 nieuwe Portugeesjes (nee, geen koekjes) zagen het levenslicht, terwijl 125.032 Portugezen het tijdelijke met het eeuwige verwisselden. De verouderingsindex was 167. Als het zo doorgaat, komen de Portugezen nog op de lijst van bedreigde volkeren terecht, zoals de Masai, de Innu of de Bosjesmannen. Hoe komt dat toch? Maar allereerst kun je je afvragen wie of wat die Portugees nu is?
De band `Os Heróis do Mar´ (De Zeehelden) 1981-1989, komen daar in 1987 in hun hilarisch lied `O Inventor niet helemaal uit, maar wijzen er wel op (bellen) dat het best eens zo zou kunnen zijn dat de meeste Portugezen buiten Portugal wonen: https://www.youtube.com/watch?v=EHaGyi7o15c
Ten tijde van de `Estado Novo´, de dictatuur, had het gezag geen twijfels over de identiteit van de Portugees: De verplichte feestdag (10 juni) die tegenwoordig `Dia de Portugal´ (Dag van Portugal) wordt genoemd, een dag waarvan bijna geen mens weet waar die toe dient, behalve om je eens uitgebreid in de liezen te krabben, of eindelijk het plafond te gaan witten (zoiets als de Nederlandse Hemelvaartsdag dus), heette in die tijd `Dia da Raça´. Daarmee werd dan het zogenaamde `Portugese ras´ bedoeld. Een verzinsel van een dictator (Salazar) die de boel met nationalistische propaganda bij elkaar wil houden.
Als je, om maar een paar voorbeelden te noemen, mijn vrouw neemt, die aan moederszijde een nazaat is van een verdwaalde soldaat van Napoleon en de dochter van een Gallicische blikslager, de huidige minister-president António Costa, die - trots op zijn Indiase afkomst, tijdens een staatsbezoek aan India in 2019 op visite ging bij zijn voorouders in Goa, of eens goed kijkt naar de Portugezen uit de Alentejo - wiens donkere kleur een gevolg is van vermenging met negerslaven in de 18e eeuw - dan begrijp je wel hoe het zit met dat Portugese ras: Het bestaat niet.
Maar er bestaat natuurlijk wel een Portugese natie waarin bijzonder weinig baby´s worden geboren. Hoe komt dat? Mijn eerste - erg Hollandse - reactie op de cijfers van `Censos´ was natuurlijk: Er moet meer gen.... worden. Stop met scrollen en klim eens gezellig samen in de koffer.
Zo simpel is het natuurlijk niet.
Heel veel Portugese stellen vinden dat er in hun land gewoon geen condities zijn om aan kinderen te beginnen, of hoogstens op het allerlaatste moment dat het voor de vrouw nog mogelijk is, als men wat meer financiële armslag heeft gekregen (huis deels afbetaald, inmiddels wat hoger salaris).
Bijstandsuitkering 2021 - € 189,66 aanvrager + €132,76 overige volwassene(n) in het huishouden + €94,85 per kind. Hierover wordt geen belasting betaald.
# deze bedragen zijn per maand en exclusief vakantiegeld en kertstgratificatie, die beiden ongeveer een maandsalaris bedragen.
In 2021 ontvingen 880.000 Portugese werknemers het minimumloon. Dat komt neer op 26% van de werkende bevolking!
Bovendien werken in Portugal op dit moment 595.000 werknemers op basis van een tijdelijk contract (4e hoogste in Europa). Die kunnen dus elk moment op straat gezet worden.
De kinderbijslag is gerelateerd aan inkomen. Alleen gezinnen met de allerlaagste inkomens ontvangen een substantieel bedrag: € 150 voor het eerste kind, daarna een kleiner bedrag.
Studiefinanciering of een wettelijk geregelde studielening, zoals in Nederland, kent Portugal niet. Bovendien: Hoe zou je zo´n studielening moeten terugbetalen als je als afgestudeerde de eerste jaren niet meer dan €1000 per maand gaat verdienen?
Kosten van levensonderhoud: Een gemiddelde van de berekeningen door een aantal (overheids) instanties, die overigens niet zo veel van elkaar verschillen.
Huur van een driekamerappartement per maand: De gemiddelde huur ligt op dit moment al dik boven de €500 per maand, maar in de grote steden betaal je al snel meer dan €1000. Er is een enorme schaarste aan huurwoningen en de explosieve groei van het toerisme heeft de huurprijzen in ongelooflijk tempo doen stijgen. Onbetaalbaar dus voor een modaal gezin. Vandaar dat de meeste Portugezen voor kopen kiezen.
Gemiddelde aflossing 2021 €253 (dank zij de - nog - lage rentestand). In de grote steden veel hoger i.v.m. de huizenprijzen
elektriciteit € 70 (zonder verwarming van het huis (of gas). De meeste Portugezen verwarmen hun huis niet of slecht omdat ze dat niet kunnen betalen.
water € 30
telefoon, tv, internet € 50 (gelimiteerde internetverbinding en tv kanalen
gezondheid € 50 Eigen bijdragen afspraken arts/eerste hulp + apotheek
kleding €100
supermarkt €350
-------
Dan hebben we al €653 uitgegeven
Buiten beschouwing gebleven: Kosten crêche, afhankelijk van inkomen en beschikbaarheid, maar over het algemeen duur (kind gaat zo mogelijk naar grootouders), kosten openbaar vervoer, of auto naar het werk. Die worden over het algemeen niet door de werkgever vergoed, studiekosten kinderen. De boeken voor de basisschool worden tegenwoordig wel vaak door de (lokale) overheid vergoed, maar collegegeld, `propinas´ niet: `Licenciatura´ (Bachelor) ca. €700 per jaar, `Mestrado´ (Master) €1500 per jaar, `Doutoral´ (Doctoraal) €3000 - €6000 per jaar, kosten van ontspanning (speelgoed, uitstapjes, horeca enz.)
Best mogelijk dat ik nog het een en ander vergeten ben, maar je kunt zo wel zien waarom heel veel jonge mensen zich wel drie keer bedenken voordat ze aan kinderen beginnen..
Sommige gemeenten proberen potentiële ouders over de streep te trekken met een ´geboortebonus´. In Santa Maria da Feira werd afgelopen december met algemene stemmen door de gemeenteraad een maatregel aangenomen om aan de ouders van nieuwkomertjes de eerste drie jaren een toeslag van €600 te verstrekken. In andere gemeentes wordt een cheque of een bonus in natura aangeboden: (Een pakket met o.a. luiers en babyvoeding), of een extra inspanning geleverd om aan werkende ouders betaalbare creche faciliteiten te verlenen.
Of dit soort maatregelen helpen is maar de vraag. In het binnenland is in sommige gebieden het ´point of no return´ bereikt: Tegengaan van de afname van de bevolking door natuurlijke aanwas is niet meer mogelijk, omdat er simpelweg niet genoeg vrouwen zin die (nog) zwanger kunnen worden.
Alleen immigratie of `terugkeer´ naar het binnenland, iets waar een toenemend aantal stadsbewoners - als gevolg van de pandemie (enorme toename van het aantal thuiswerkers), de hoge woonlasten in de grote steden en de betere kwaliteit van leven buiten de stad - wel voor blijkt te voelen, kan daar nog uitkomst bieden.
De regering van António Costa probeert door middel van belastingmaatregelen de terugkeer van - met name tijdens de crisisjaren 2011-2016 - geëmigreerde jongeren aantrekkelijk te maken. Tot nu toe met weinig succes. De salarissen in Portugal zijn simpelweg te laag.
Voor zulke verregaande maatregelen om het aantal geboorten te stimuleren als het Hongarije van Viktor Orbán, zoals een premie van €30.000 voor het derde kind, een grotere auto en/of levenslange belastingvrijstelling is in Portugal geld noch draagvlak te vinden, maar misschien zou er toch eens over een meer substantiële kinderbijslag, betaalbare kinderopvang en een vorm van studiefinanciering gedacht moeten worden. Er zijn op dit moment wel een paar projecten om goedkopere huurwoningen te bouwen in gang gezet, maar dat zijn er nog veel te weinig. En m.i. nog steeds erg duur.
Belangrijkste punt is natuurlijk een behoorlijk salaris om van te leven. Het is nog steeds zo dat veel Portugezen in gezamenlijke huishoudingen, waarin beide partners werken voor een minimumloon, beneden de armoedegrens leven
De salarissen zijn natuurlijk deels gerelateerd aan de arbeidsproductiviteit. Die is in Portugal bijzonder laag (ca. 65% van het Europese gemiddelde. En dat heeft weer voor een groot deel te maken met het - gemiddelde - lage opleidingsniveau van ondernemers en werknemers. Kortom nog veel werk aan de winkel.
In de afgelopen 10 jaar is de immigratie met 40% toegenomen. Maar dat heeft de daling van het bevolkingsaantal niet gecompenseerd. Het land zou veel meer immigranten aankunnen.
Voor vluchtelingen - hoezeer men ook zijn best doen en hoe welkom ze ook zijn - zijn de condities in Portugal niet al te best. Daar heb ik het een volgende keer nog eens over.
Voor jonge, ondernemende mensen (en dan bedoel ik niet degenen die met een, vaak op bedenkelijke wijze verkregen, rijkdom met een `gouden visum´ binnenkomen). is hier echter nog veel te doen, bijvoorbeeld in de vorm van telewerken. In een recent krantenartikel las ik dat steeds meer digitale nomaden neerstrijken op het Portugese vasteland en de eilanden. Natuurlijk zijn vooral immigranten die blijven en iets wezenlijks toevoegen aan de Portugese economie erg welkom.
Kunstmatig meer van de ecologische gemeenschap Tamera in Odemira
Maar ook escapisten, boculisten, zeespiegelbangbroeken, vintage- en retro-hippies of ecologisten die een commune willen beginnen in de Alentejo, gesjeesde, maar ook wereldberoemde kunstenaars (zoals Ai WeiWei), popartiesten die aan hun pensioen toe zijn (Madonna), of daar al heel lang van genieten (Cliff Richard) absorbeert Portugal zonder een kik te geven. Tenslotte moet toch iemand de pensioenen van al die grijze Portugezen betalen.
"Ik heb een scheur in mijn kop van de droogte", zei mijn vader als hij erge dorst had (Hij had in zijn diensttijd een slapie uit Rotterdam of omgeving). Die uitdrukking geeft precies weer hoe het vasteland van Portugal zich moet voelen op dit moment, begin februari. In grote delen van het midden en zuiden van het land is geen water meer voor het vee, laat staan dat er nog wat over blijft om grasland of ander veevoer te beregenen. De stuwdammen mogen nog maar beperkt elektriciteit produceren en in een aantal gemeenten is het tijdelijk verboden om je grasveld te beregenen. Maar vooral de zelfvoorzieningslandbouw en de kleine toeristische projecten zijn de klos. De intensieve tuinbouw (avocado, amandel, citrusvruchten) ontvangt de volgens contract toegewezen water uit de stuwmeren. Maar ook het gras van de golfbanen - alleen al in de Algarve zijn er 70 - schijnt nog steeds groen te zijn.
Een kleine boer uit Beja (Baixo Alentejo) is desperaat en zegt: "In de 77 jaar dat ik leef, heb ik nog nooit zoiets gezien." Zijn vee heeft geen drinkwater meer en de granen en ander veevoer dat hij in de winter gezaaid heeft komt niet op door de droogte. Veevoer kopen is geen optie voor hem. Mede door de enorm gestegen brandstofkosten en de pandemie is dat niet te betalen. Hij zal waarschijnlijk moeten stoppen met boeren.
Droogtekaart december 2021 Normal: Normaal Fraca: Zwak Moderada: Gematigd Severa: Ernstig Inmiddels geldt voor de helft van het land: Extreem
In Odemira (Alentejo Litoral, zie droogtekaart) vrezen een boerin en een eigenaar van een door zijn grootvader nagelaten, pas gerenoveerde boerderij met toeristische bestemming dat hun vergunning, om via een bijna 2 kilometer lange tyleenbuis water te onttrekken aan het Santa Clara stuwmeer, niet verlengd zal worden. Hun putten staan bijna droog. Dat betekent opgeven en vertrekken: Verdere ontvolking van het binnenland. Er volgen nog gesprekken met de gemeenteraad en misschien komt er voor hun een oplossing, maar de burgemeester van de gemeente geeft al aan dat het `Onmogelijk is om in Odemira, een gemeente die 1700 km vierkante kilometer beslaat, iedereen op het waternet aan te sluiten. Dat zou enorme kosten met zich meebrengen´. Bovendien kan hij op geen enkele manier voldoende water garanderen voor de beregening van de - voornamelijk intensieve - land- en tuinbouw in 2022. `Het heeft geen zin om aan verdere uitbreiding van de landbouw te denken. We moeten investeren in duurzaamheid en vermindering van verspilling van water´.
Een scheepsingenieur die met zijn gezin vanuit Lissabon naar het binnenland is verhuisd om vlak bij de stuwdam van Santa Clara een voormalige baksteenfabriek om te toveren in ruimtes voor `co-living and working´ van kunstenaars en daarvoor geen watervoorziening geregeld krijgt, heeft een andere mening: `Er is sprake van een onrechtvaardige verdeling van het water. De multinationals met hun intensieve tuinbouwbedrijven hebben het voor het zeggen. De mensen die van de zelfvoorzieningslandbouw leven mogen vertrekken´.
Een woordvoerster van de beweging `Juntos pelo Sudoeste´, (Samen voor het Zuidwesten): "Het model van de intensieve landbouw is geen ontwikkeling maar onderontwikkeling´. Een idee waar columnist Miguel Sousa Tavares (Expresso) al jaren op hamert. Die windt zich gemiddeld een keer per kwartaal op in zijn column over de vervuilende (pesticiden en kunstmest), landschapvernietigende en waterverslindende intensieve culturen van met name olijven, amandelen en - in snelle opkomst - avocado´s in de Algarve en de Alentejo. Ondernemingen die voor het grootste deel door Spanjaarden of multinationals gerund worden, weinig of niets van waarde aan het land toevoegen en slechts dode grond achterlaten. Het lijkt niet veel te helpen. De minister van milieuzaken João Pedro Matos Fernandes lijkt voor deze problemen ogen en oren dichtgestopt te hebben: "Ik ben geen milieu-activist", zegt hij in een interview. De minister van landbouw heeft het alleen over het succes en de uitbreiding van de sector.
Maar doorgaan met het op deze manier en blijven uitbreiden van de superintensieve land- en tuinbouw is (ecologische) zelfmoord. Klimaatdeskundigen voorspellen dat Portugal met steeds frequenter en langduriger perioden van droogte te kampen gaat krijgen en dat - als er geen maatregelen worden genomen - grote delen van het zuiden en midden van het land zullen verwoestijnen. De signalen zijn duidelijk. Het regent al vijf achtereenvolgende jaren minder dan het normale gemiddelde. Natuurlijk is het belangrijk dat er studie wordt verricht naar een efficiënter en meer economische manier van bevloeiing en beregening, zoals "Regadio 20/30", maar er zal veel beter gekeken moeten worden hoeveel en wat voor soort landbouw het land aankan En vooral nooit vergeten dat Portugal voor het grootste deel van zijn watervoorziening afhankelijk is van wat Spanje door zijn stuwdammen in de grote rivieren - die Portugal doorsnijden, maar in Spanje hun oorsprong hebben - laat ontsnappen.
Het is oneerlijk verdeeld in de wereld: Terwijl in sommige stuwmeren, het water zo laag staat, dat de ruïnes van bijna vergeten dorpen op de bodem boven water komen en grote delen van het land ernstig tekort komen, komt in ons hoekje van Portugal zelfs bij langdurige droogte nog altijd water uit de grond. Het blijft maar doorlopen; Van de bron in het grote waterreservoir, dan via een slang naar de buren en van daar ... verdwijnt het weer in de grond. Verspilling! Zou je zeggen. Maar uiteindelijk komt al het water dat niet verdampt of wordt opgeslobberd door plant of dier in de Douro terecht.
Als je dat laatste niet gelooft, kun je het checken met `River Runner Global´, een nieuw speeltje van Google Maps: Laat waar ook ter wereld op de kaart een druppel water vallen en je krijgt precies te zien via welke weg (rivier) die druppel in zee terecht komt.
Hoewel: toen ik een druppel in de Woudpolder in Krommenie, die voor zover ik weet nog steeds onder de zeespiegel ligt, liet vallen, zwom die - volgens het programma - via een niet nader geïdentificeerde rivier naar het IJsselmeer en van daar naar de Waddenzee. Hmm..
"Wat moet ik nu met deze steen", vroeg ik aan mijn buurman. "Gewoon er bovenop leggen", was zijn laconieke antwoord. "Maar er zit geen rechte kant aan, dat is toch geen gezicht!", protesteerde ik. "Nou, dan breekt u ´m toch in tweeën." `Geintje´, dacht ik en ik verder met de muur. Maar ´s middags kwam de buurman met een emmer vol wiggen en een paar puntbeitels, alles zelf gesmeed en geslepen uit stukken betonijzer, de `matéria prima´ bij uitstek in deze contreien*. Met een stukje dakpan trok hij een lijn over het midden van de steen en hakte met een spitsijzer aan het begin daarvan een een taps toelopend gat, "Zo diep mogelijk", en sloeg daarin een wig vast. Een stukje verder op de lijn deed hij er nog een voor, onderhand sterke verhalen vertellend over rotsblokken ter grote van de Amersfoortse Kei die hij op deze manier gespleten had, in de tijd dat hij bij een steenhouwer werkte.
Buurman moest nog ergens een boompje vellen, dus ik mocht het karwei zelf afmaken. Omdat de steen niet erg hard was, zaten, nadat ik er een paar flinke klappen op had gegeven, twee wiggen steeds weer los, maar uiteindelijk kreeg ik ze toch klem en kon ik er met de moker op los, steeds wisselend van wig.
Ik zag een miniem scheurtje tussen de wiggen ontstaan, maar die middag lukte het me nog niet om de steen te splijten.
De volgende morgen leek het scheurtje wat groter en na een half uurtje zweten kon je zonder overdrijven wel spreken van een duidelijke scheur over de hele breedte van de steenklomp. Toch nog onverwachts viel hij in twee stukken uiteen. Met gepaste trots bekeek ik de rechte vlakken en nog diezelfde dag hees ik de brokken op de muur.
Twee dagen later verscheen de buurman met een arm vol `santieiros´ (grote parasolzwam). "Alstublieft, voor een lekker omelet". Hij keek eens naar de muur: "Een beetje meer naar binnen werken, hoor. Ah, die steen ligt er al bovenop. Zie je wel!"
"En deze", vroeg ik, lichtelijk overmoedig geworden, wijzend op het grote rotsblok van bijna een halve ton dat al jaren in de weg ligt onder de appelboom.
"O, die gaat ook. Op dezelfde manier. Goed diep maken, die gaten."
Maar dat viel nog niet mee. De steen was erg zacht en de wiggen schoten telkens los. Ik kreeg het idee dat er horizontaal een plak aan het afbreken was. Ik liet het project maar even in de steek totdat buurman weer eens langs kwam. Dat werd donderdag, aan het eind van de middag: "Ik zie het al, `pedra mole´ (zachte steen). Geef me die moker eens." Met een paar slagen sloeg hij de horizontale plak eraf. (En de met veel moeite door mij ingeslagen wiggen) en begon vuistgrote gaten in de steen te hakken, onderin spits toelopend voor de wiggen, die hij steeds dicht stopte met een handvol gras, om niet vol te lopen met steenstof.
"Als u nu eens een emmer water en een voorhamer ging halen", vroeg hij toen bijna klaar was met het laatste gat. "Water, wat moet hij daar nu weer mee?", vroeg ik me af.
Buurman sloeg de wiggen vast in de gaten en goot er daarna water in. "Als het steenstof nat wordt, zet het uit, dat helpt de steen te laten splijten", verklaarde hij.
Hij greep de voorhamer en begon daarmee hoog boven zijn hoofd zwaaiend, met boerengeweld en van jongs af aan getrainde precisie, op de wiggen te beuken. De grond trilde onder het geweld en ik moest denken aan de beroemde T(ijd)-slag van Jerommeke uit de strip `Suske en Wiske´ (Ja, de Portugeest kent zijn klassieken!):
"Dit mag ik eigenlijk niet doen", hijgde buurman tussen twee slagen door. Nogal wiedes, met zo´n rug!
Maar ik wist dat het geen enkele zin had om hem te verzoeken het wat kalmer aan te doen. Hij zou zich alleen nog maar harder gaan uitsloven.
En toen brak - Deus ex machina - de steel van de voorhamer. Gelukkig kreeg geen van ons de hamerkop op zijn kop - of tegen zijn edele delen.
"Hij splijt echt wel", zei hij nog toen hij wegliep in de schemering.
"Ja, m´n tante op een houtvlot", dacht ik.
"Vooruit, niet eigenwijs zijn", begon ik de volgende dag onder de opkomende zon (We hebben een prachtige nazomer). Ik goot nog wat water in de gaten en begon met de moker afwisselend op de wiggen te slaan. Zag ik daar een scheurtje? Nou ja, misschien. Maar het was boodschappendag, dus ik had niet zoveel tijd.
Toen ik op zaterdagochtend opnieuw naar het rotsblok keek, zag ik toch duidelijke scheurtjes tussen de wiggen, dus ik begon er al we enthousiaster op los te slaan, telkens water bij gietend, dat steeds sneller verdween. De scheuren werden groter en gelukkig was ik op mijn hoede, want ik kon nog net achteruit springen voordat er een kwart ton graniet op mijn tenen rolde.
`Ha ha´, dacht ik: Een ouwe aap nog best een nieuw kunstje leren.´
*Vanwege gebrek aan plaatselijke werkgelegenheid, werken veel mannen uit deze streken in de bouw, meestal ergens anders in het land of in Spanje of Frankrijk. Vaak nemen ze, al dan niet met toestemming van de baas, incourante stukken betonijzer - onder der bank van het busje - mee naar huis die voor allerlei doeleinden worden gebruikt.
Lieve lezers om voor mij onbekende redenen heeft Google de gadget `follow by e-mail´ uitgeschakeld en daarvoor geen alternatief in de plaats gesteld. Als je op de hoogte wilt blijven van nieuwe publicaties van de Portugeest, stuur dan even een e-mailtje naar portugeest@gmail.com dan zend ik je na het publiceren van elke nieuwe blogpost een e-mail met een link.
Om Kniertje maar weer eens van stal te halen: De thee werd duur betaald: Inclusief pomp, schakelkastje, water- en elektriciteitsleidingen en ook nog een grotere hydrofoor, kostte de operatie 3500 Euro (1). Maar een theetje meneer! En zacht, dat water mevrouw.. Nog zachter dan het water dat we uit de bron hadden. Je krijgt de zeep bijna niet van je handen gespoeld. In de komende tien jaar bespaarden we ons minstens een hectoliter Calgon, rekende ik me snel even rijk. De eerste dagen raakten we er niet over uitgepraat. Jammer genoeg waait zo´n feeststemming snel weer over. Zo steekt de mens nu eenmaal in elkaar. Nooit tevreden met wat hij heeft. Steeds weer op zoek naar nieuwe uitdagingen en problemen om op te lossen. Maar laat ik nu eerst het verhaal afmaken, want er beginnen ongeduldige mailtjes binnen te druppelen.
De volgende morgen om acht uur reed de vrachtwagen alweer voor. Er zou die dag ook nog een gaatje in buurgemeente Baião geboord worden. Er moesten nog meer dan 15 boorpijpen uit het gat omhoog gehesen, losgekoppeld en op de vrachtwagen geladen worden. Dat werd zweten in het zonnetje. Omdat de laatste pijpen het langst gedraaid hadden, zaten die muurvast aan elkaar gekoppeld. Om de onderste tegen te houden tijdens het losdraaien werd een listig hydraulisch armpje net boven het blok gebruikt.
losdraaien van de boorpijpen
Het uur der waarheid was aangebroken: Hoe hoog stond het waterpeil in de boorschacht? Een meter of twee onder de bovenkant van de mantelbuis, schatte de baas na een steentje naar beneden te hebben gegooid: "Kijk maar, je ziet het weerspiegelen". Dat zag er goed uit. Meer dan voldoende water voor huiselijk gebruik. 800 liter per uur, berekende hij.
zweten in het zonnetje
Nu moesten de 6 meter lange blauwe pvc buizen nog in de schacht. Die hebben, inwendig, een diameter van 14 cm. In meer dan de helft daarvan zijn verticale sleuven geslepen om het water door te laten. In de buis die als eerste het boorgat in ging, werd een half ovaal uit de onderkant geslepen. Die uitsparing dient om de buis niet te laten scheuren op een uitstekende steen in de put.
onder de sok vastgezet
Voorzichtig - de buis mag er niet ´vandoor gaan´- liet de baas de eerste buis door de speciale klem die hij op de mantelbuis had gelegd glijden en zette die klem daarna net onder de sok van de buis vast met een loodgieters tang. Een van de medewerkers plaatste de volgende buis in de sok, er werd aan drie kanten een gaatje door sok en buis geboord en de twee werden met popnagels aan elkaar vast geklonken. "Goh, wat hebt u een handige popnageltang", zei ik, "met twee armen! Krijg je niet zo´n knijphand." "Heb ik bij de Chinees gekocht", kreeg ik terug, "ik had eerst een heel dure, maar die gaf al snel de geest. Deze is prima."
handige popnageltang
Buis na buis gingen zo in de boorschacht. Op de laatste moest nog even de voet worden gezet om hem helemaal in de mantelbuis te laten verdwijnen. Nu nog het provisorische deksel er bovenop, dat door een van de medewerkers met behulp van de hitte van de compressoruitlaat gefabriceerd was en klaar was de klus.
provisorisch deksel
Tijd om over de volgende stap te praten. Allereerst de pomp. Die moest een vermogen van 2 `cavalos´, oftewel paardenkracht (pk) hebben, omgerekend in begrippen van de 21e eeuw pakweg 1,5 kilowatt (kW) (2). Daarbij kwam dan een schakelkast om de pomp uit de schakelen als het waterpeil te laag was (en weer in te schakelen als dat steeg). In die smalle buis kan geen vlotter worden gebruikt om de pomp uit te schakelen bij droogstand. Waterleiding in elektriciteitskabel had ik al tot aan 6 meter vanaf het boorgat, maar daar moest natuurlijk nog ruim honderd meter aan vastgemaakt worden. De boorbaas zou een begroting maken. Het plaatsen van de nieuwe hydrofoor hadden we al met een loodgieter afgesproken, die we ook zouden uitnodigen om een begroting voor de andere werkzaamheden in te dienen.
Het werd de loodgieter, niet omdat zijn begroting veel lager was - het verschil was maar 20€ - maar omdat hij dichtbij woont. We hadden zo onderhand de buik vol van bedrijven uit Amarante of nog verder weg, die razend enthousiast nieuwe spullen kwamen installeren, maar nooit meer kwamen opdagen als daar iets aan stuk ging, of onderhoud gepleegd moest worden. Hoewel een beetje het type van een horizontale communist - zo onbuigzaam als zijn pijpentang - leek onze loodgieter in ieder geval betrouwbaarder in dat opzicht.
de kabel aan de waterleiding bevestigd
Snel was hij ook. Zaterdagochtend hadden we hem groen licht gegeven en maandagochtend stond hij al met alle spullen voor de poort. Omdat hier per dag niet meer dan anderhalve tractor en een voorhistorische Zündapp passeren, konden we rustig de hogedrukslang over de weg uitrollen. Dan realiseer je je pas hoe verbazingwekkend diep 100 meter is. Terwijl de loodgieter zorgvuldig de elektriciteitskabel met tyraps aan de tyleenslang bevestigde en de torpedoachtige waterpopm in in elkaar schroefde en aansloot, groef ik een sleuf vanaf het boorgat om de bestaande waterleiding op te zoeken. Bah, niets dan stenen. Pas toen uit ons gesprek bleek dat ik nog ouder was dan hij - had ie niet gedacht! - greep de man ook een schop.
slang en kabel worden in de schacht gevoerd
Nadat er een stevig nylon koord aan de pomp was geknoopt, werd die in de buis gelaten en samen lieten we voorzichtig waterleiding, kabel en koord meter voor meter naar beneden glijden. Er kwam geen einde aan. Op diepte aangeland, werden slang en kabel door een speciaal dekseltje geleid, waarna het koord door een oog aan dat deksel stevig werd vastgeknoopt. Deksel op de mantelbuis, en de pomp hing veilig op 97 meter diepte.
Samen plaatsten we nog een betonnen put zonder bodem (`opzetstuk´ heet zoiets in de vaktaal) om de mantelbuis.Die werd vast gekledderd met cement, er ging een gegalvaniseerd deksel bovenop en daarna kon de loodgieter, die ook elektricien was - "Anders verdien je niks in de bouw, meneer" - waterleiding, kabel en schakelkast aansluiten en de nieuwe hydrofoor installeren. Toen de kraan dan eindelijk open mocht, kwam er melkachtig water uit en de kraanzeefjes zaten in een mum van tijd dicht met steengruis en kleine stukjes blauw plastic slijpsel uit de sleuven van de pijpen. "Morgen gaan we spoelen", sprak de loodgieter, "Ik zou het niet drinken, maar u kunt er rustig een douche mee nemen."
de schakelkast
´s Morgens werd het t-stuk in de waterleiding dat naar het oude waterreservoir leidt opengemaakt en een duimdikke waterstraal spoot omhoog. De loodgieter had nog een klusje in de buurt. Na ruim twee uur sloeg de pomp af. Dat betekende dat hij droog stond. Maar na vijf minuten werd hij via de schakelkast automatisch weer ingeschakeld, tot na een kwartier het water weer op was en dat ging zo door tot de loodgieter arriveerde: "Als u er ook de planten mee zou moeten beregenen, zou het een beetje krap worden, maar voor het huishouden hebt u meer dan genoeg water".
In het begin was het nog een beetje melkachtig, maar het water werd al snel volledig helder. Een beetje bekomen van de rekening, besloten we na een kopje moddervrije thee dat we er goed aan hadden gedaan om het project te laten uitvoeren, zodat we toch nog rustig konden slapen die nacht.
`waterdicht´ afgesloten
1. Eerlijkheid gebiedt me te zeggen, dat ik die boorwerkzaamheden eigenlijk helemaal niet zo duur vind, gezien de hoge kosten van het boren (boorkoppen, diamantboren (zie deel I), de grote hoeveelheid gebruikte brandstof die er door gejaagd wordt en de personeelskosten). Daarbij komen de enorme investeringen die zo´n bedrijfje moet doen: Die Unimog met boorinstallatie bijvoorbeeld, kostte 75.000€ (en dan heeft men nog een tweede op rupsbanden voor moeilijk terrein), de compressor 80.000€ en daar moeten er voor de continuïteit ook twee van zijn (Ja, die Portugeest is een nieuwsgierig baasje). Dan hebben we nog de dieplader waarop compressor en boorinstallatie over de weg worden vervoerd en een vrachtwagen voor het materiaal, die toch ook minstens 50.000€ heeft gekost. Je snapt wel dat die machines (en dus ook de mensen) heel veel uren moeten maken om zo´n onderneming rendabel te houden. De rekening van de loodgieter bestond voor het overgrote deel uit materiaalkosten. Hij berekende (voor mijn begrippen) maar weinig arbeidsloon.
2.Je ziet vaak in Portugal dat aannemers, of - zoals in dit geval - de eigenaar/directeur van een waterboorbedrijf, (en echt niet alleen oudere generaties), zich nog steeds niet aan het SI (metrieke) stelsel hebben hebben aangepast en ouderwetse eenheden zoals `cavalo´ (paardenkracht) of `polegado´ (duim) gebruiken. De naam van de laatste maat wordt hier steevast verkeerd uitgesproken en gespeld - zelfs in contracten - als `pulgado´, wat ik nogal lachwekkend vind, omdat `pulga´ vlo betekent.