woensdag 24 februari 2016

Portugal maakt het 7. Onder de bieten het graniet

Als je bij mij op visite wilt komen, kun je je onderweg wel scheren - of op je gemak je make-up bijwerken - want je komt vast en zeker achter een vrachtwagen `te hangen´, die je op de bochtige weg met geen mogelijkheid kunt passeren. Een vrachtwagen met één steen in de laadbak, maar dan wel een van een ton of veertig, die bergop niet vooruit te branden is en bergaf vol op de rem staat om ongelukken te voorkomen. De steenklomp ligt los op de vrachtwagen, door zijn eigen gewicht in bedwang gehouden, want als hij `gaat´, houdt zelfs een staalkabel hem niet tegen. Het gekke is, dat die steen de ene keer naar de kust gaat en een andere juist naar Marco de Canaveses (waar de steengroeven zijn) wordt getransporteerd. Voor mij een raadsel.



Telkens als ik - in de tijd dat we ons huis bouwden - met de aannemer over hout begon, traptreden, vensterbanken, noem  maar op, zette hij een bedenkelijk gezicht: "Dat wordt dan wel een stuk duurder." Maar als ik in plaats daarvan steen - graniet - voorstelde, klaarde zijn gezicht op: "Ik heb nog wel een stukkie liggen en anders gaat mijn zoon wel even langs de `pedreira´ (steengroeve). Zet ik van het weekend de zaagmachine aan, dan is het maandag klaar."

Ook bij de keuken, die we later lieten maken, was het hout de grootste kostenpost. Een mooi gepolijst granieten aanrechtblad was in mijn (Nederlandse) ogen spotgoedkoop, zolang we het bij een plaatselijke granietsoort hielden. Het is het transport dat het gewichtige natuursteen zo duur maakt in Nederland, maar zelfs al aan de kust van Portugal, waar de aannemer je twee keer het aanrechtblad laat betalen, om zich tegen een eventuele breuk in te dekken.

`museu de pedra´, steen museum

Het graniet ligt hier onder onze voeten. Als je op de grond stampt, dreunt het door. Alleen is de steen onder ons land amorf, verweerd en alleen bruikbaar voor muren en paden. Soms al zo verweerd dat het uiteenvalt in `saibro´, granietzand. 
De meeste `pedreiras´, steengroeven, van Marco de Canaveses liggen een stuk westelijker, in de deelgemeente Alpendurada, waar ook het granietmuseum is. Grijze graniet, of blauwe, zoals ze het hier noemen, wordt hier het meest gewonnen: blokken en plakken voor de bouw, pilaren, barbecues en klinkers `paralelos´ voor de straat en als laatste het eindproduct `cascalho´, steenslag voor paden en om in beton te verwerken. Je ziet het aan de huizen in Alpendurada, grijze huizen. Een beetje saai en somber, maar wel groot, want graniet is goede handel.

Vroeger was de steengroevensector een beetje `wildwest´. Er werden - illegaal - grote gaten geslagen in het landschap, ook in natuurgebieden en er werd naar hartenlust geknoeid met dynamiet en andere springstoffen. Met de nodige ongelukken natuurlijk. Nog niet zo lang geleden las ik een artikel over de strafzaak tegen de eigenaar van een aantal `pedreiras´,steengroeven, hier dichtbij waaruit geen steen naar boven kwam, maar die als dekmantel dienden om in gesmokkelde springstoffen te handelen.


Door strengere naleving van milieu- en springstoffenwetgeving, controle van exploratievergunningen en arbeidsveiligheidswetten is er veel veranderd. 
Steenwinning- en verwerkingsbedrijven hebben zich georganiseerd in een branchevereniging (ANIET) en zijn een serieuze exportsector geworden (350 miljoen Euro in 2012).    
De laatste jaren hebben naast de Europese landen ook China en een aantal Arabische landen een groeiende belangstelling voor Portugese graniet en vooral de marmer uit de Alentejo.

voor de straat

Net als in de schoeisel (Portugal maakt het 1.) mikt de natuursteensector nu op kwaliteit in plaats van kwantiteit: Het aantal geëxporteerde tonnelades daalt, terwijl de omzet jaarlijks met - vanaf 2012 - zo'n 9% stijgt.
Mede door de crisis zijn er tussen 2008 en 2012 311 steengroeven en 996 steenverwerkingsbedrijven gesloten. Het aantal werknemers nam tussen 2004 en 2012 met
38% (4950 arbeidsplaatsen) af, ook, voor een deel, door vergrijzing.
Een recente studie wijst op het gevaar dat er in de toekomst te weinig werknemers zullen zijn om de steen uit de groeven te halen. Het werk is niet erg populair. Het is zwaar en gevaarlijk (een helm helpt niet tegen een vallende steen van een ton) en het jarenlang inademen van kwartsstof (graniet) kan leiden tot silicose, weet je nog, die longziekte waar veel Limburgse mijnwerkers aan leden. 
Een betere beloning en vooral een betere bescherming, lijkt me.




  


woensdag 17 februari 2016

Bijzonder Portugees 24. Feestvarken Toninho

`Hoe zou het met hem zijn´, vroeg ik me af, `zou hij nog leven?´ In november van het vorig jaar stond `Toninho´ (Toni-njoe, oftewel Tonnie in het Nederlands) zowat op gelijke voet met Ronaldo: Een nationale held, een televisiepersoonlijkheid. Verslaggevers en cameraploegen trokken naar zijn woonplaats, Vilarandelo (Trás-os-Montes), om zijn maaltijden en wandelingetjes om de eetlust op te wekken vast te leggen voor het nageslacht en iedereen die hem kende een interview af  te nemen. Maar het vlees is zwak en het spek is lekker... Ik had me geen zorgen hoeven maken, want twee weken geleden werd Toninho met algemene stemmen verkozen tot de `Rei´, koning van het Carnaval van het dorp.


In d kapel van Santo António

In het najaar van 2015 had het organiserend comité van `de feesten van Santo António´, de beschermheilige van Vilarandelo, besloten om een oude plaatselijke traditie van stal te halen, `O reco (het varken) de Santo António´. Men kocht een flinke big die door de inwoners van het dorp moest worden vetgemest. Er werden 1000 `rifas´, loten, verkocht en in de week voor kerstmis zou de winnaar van de loterij de prijs krijgen, het varken voor de `rokerij´: Chouriço, salpicão en presunto (gerookte ham) en natuurlijk de oren voor het carnavalsmaal.
De opbrengst van de lootjes was bestemd voor de reparatie van het dak van de kapel van Santo António.

Op stal

Het varkentje, dat al snel de naam `Toninho´ kreeg, had het uitstekend naar zijn zin in het dorp. Overdag mocht het vrij rondlopen en bij iedereen de restjes van het eten opscharrelen. de kinderen gaven hem snoepjes en hij dronk zelfs koffie. Toninho had een vaste verzorgster die hem schoonhield en ´s avonds onder dak hielp. Het werd een prachtig zwart varken met een hoge aaibaarheidsfactor en de dorpsbewoners vonden hem zo aardig en slim, dat niemand veel zin had om het dier de hals af te snijden.

De oude traditie was al veertig jaar niet meer nageleefd, en hoewel nog veel mensen in het binnenland een varken houden en zelf slachten, verandert ook in de Portugese samenleving langzaam maar zeker de omgangscultuur met dieren. In het Portugese parlement heeft de PAN, een partij die zich onder andere inzet voor het welzijn van dieren, een zetel en twee jaar geleden is een nieuwe wet tegen dierenmishandeling in werking getreden.
Intussen waren wel alle lootjes verkocht.


Hoe de pers er lucht van kreeg, vertelt het verhaal niet, maar plotseling liepen cameraploegen elkaar voor de voeten en werden zowel Toninho als de kleine deelgemeente van Valpaços beroemd. Op het televisiejournaal van alle zenders waren de verrichtingen van het varken en zijn vrienden tot in de kleinste details te volgen en ook degenen die toch stiekem hun messen hadden geslepen, moesten nu wel een vroom gezicht opzetten.

Een apotheker, die in Vilarandelo werkt, won de prijs. Ze was, als ze zou winnen, nooit van plan geweest om Toninho tot `chouriços´ te verwerken. "Het is mijn gewoonte om bij dit soort initiatieven (een lot) te kopen", zei ze tegen een verslaggever, "Om te helpen. Ik besloot hem aan het Carnaval te geven. Zo blijft hij hier, waar hij thuis hoort, dichtbij de mensen die hem hebben grootgebracht. Het was Toninho die Vilarandelo op de kaart heeft gezet, nietwaar?"

                                       https://www.youtube.com/watch?v=aQ7cmDrzXFM
                                                                           Rei do Carnaval

Dit jaar werd het carnaval, in plaats van door de gebruikelijke koning en koningin, slechts door één koning, Toninho, bestuurd. Hij werd ondergebracht binnen de omheining van de leegstaande school en kreeg dagenlang de lekkerste hapjes toegestopt. En hij mocht op de praalwagen natuurlijk.
Na het feest pakte Toninho zijn oude routine weer op: Koffie drinken bij de buren en zijn kostje bij elkaar schooien in het dorp.
Maar wat moet er nu in de komende kerstloterij verloot worden? Mijn suggestie; Een haan, een heel grote, van aardewerk, uit Barcelos.

   


woensdag 10 februari 2016

Van funk tot fado 15. Ana Moura, zondagskind (2)

Terwijl fadocritici - bang voor hun reputatie - nog twijfelden, of ronduit afwijzend reageerden, schalde op de vooravond van het feest van Santo António overal in de wijk Alfama (Lissabon) het aanstekelijke lied `Desfado´ (Ontfado) uit de luidsprekers. Als het om fado gaat, heeft het volk gelijk. In het lied wordt de draak gestoken met de saudade (onvertaalbare mengeling van melancholie, heimwee en ander verdriet), die zo nauw met de fado verbonden is: `Ik voel me triest, omdat ik zo blij ben. Wat een narigheid, ik zou me eigenlijk triest moeten voelen, want zo wordt het niets met deze fado´.

                                         https://www.youtube.com/watch?v=V42ix2CtZ8Y
                                                                        `Desfado´ clip

De cd `Desfado´ (2012) was een keerpunt in de carrière van Ana Moura: Een nieuwe generatie musici (Ângelo Freire, Pedro Soares), andere, verrassende, componisten en tekstdichters, zoals Miguel Araújo (Os Azeitonas) en Pedro Abrunhoso. Op hem attent gemaakt door cd's van Madeleine Peyroux, vroeg ze met angst en beven bassist en producer Larry Klein (Joni Mitchel, Tracy Chapman) om de plaat te produceren en tot haar verbazing kende hij haar werk en zei nog ja ook (Heb je dat zondagskind weer). Hij liet haar zien hoe je wat nieuws kan toevoegen aan de fado, zonder de essentiële kenmerken van die muziek, de Portugese gitaar en de begeleidend klassieke gitaar, te verloochenen.

Hij stelde haar ook voor om `Case of you´ van Joni Mitchel op te nemen, een hele eer. en ik moet zeggen dat het mooi met het fadorepertiore harmonieert. In tegenstelling tot de andere twee Engelstalige liedjes op de cd, waarvan ik denk: `Waarom zou je de concurrentie met al die Adéle´s, Amy´s en P.J´s aangaan en `kiss of fire´ zingen, als je `beijo (bei-joe) de fogo´ tot je beschikking hebt, of  `my love´, terwijl `meu (mê-oe) amor´ uit jouw mond toch veel intiemer klinkt?´

Op het album staan naast klassieke fado´s, een aantal heel sterke liedjes, zoals `Fado Alado´(zie kader rechts) en `Amor afoito´ (onverschrokken liefde): `Ik geef je mijn liefde, zonder voorbehoud. Toon me maar dat je het waard bent. Lief, we mogen niet bevreesd zijn voor dit vuur.´ Op deze video kun je zien wat Ana Moura en haar band live waard zijn!

                                        https://www.youtube.com/watch?v=nZCeDlY1UTo
                                                                       `Amor Afoito´

En dan nu eindelijk waar het allemaal om te doen was: De nieuwe cd, `Moura´. Ik ben weer eens aardig afgedwaald.
De cd werd opgenomen in studio's waar `de grote jongens´ (Stones, Aerosmith, Springsteen) en meisjes natuurlijk, hun cd's opnemen in Hollywood en Los Angeles, ook deze keer geproduceerd door Larry Klein. Naast de begeleiding van haar vaste Portugese muzikanten, zijn er bijdragen te horen van o.a. Dan Lutz (bas) Dean Porks (gitaren en mandoline en op drums), Vinnie Calaiuta (Zappa, Sting). Mick Jagger kwam tijdens de opnamen in Los Angeles nog even kijken of het allemaal wel goed ging.
Het album opent met het op een klassieke fadomelodie (Fado do cravo) van Alfredo Marceneiro gezette gedicht `Moura encantada´, (Betoverde ninf) van Manuela de Freitas. Het is gebaseerd op een oude legende, met vele varianten, over betoverde, Moorse prinsessen, geesten die van gedaante veranderen, die je bij fonteinen en oude gebouwen kunt tegenkomen. Volgens de zangeres is het haar op het lijf geschreven:
                                       
                                     A minha voz, de repente      Plotseling is mijn stem
                                     È a voz de toda a gente         De stem van alle mensen
                                     De tudo o que a vida tem     Van alles wat het leven heeft
                              Quando a noit chega ao fim       Aan het einde van de nacht
                            Vou à procura de mim         Ga ik op zoek naar mezelf
                            E não encontre ninguém     En ik vind niemand

                                         https://www.youtube.com/watch?v=n7IMoTk2cFg
                                                                     `Moura Encantada´

Hoor je die onheilspellende elektrische gitaar (en andere elektronica) op de achtergrond? Dat is het werk van Larry Klein.

`Ik verander ook steeds, houd er niet van om altijd het zelfde te doen. Ik voel me nu zeker genoeg van mezelf om te veranderen.´
Eigenlijk is ze helemaal niet zo extrovert als ze lijkt, vertelt ze in een interview: "Een paar jaar geleden werd me gezegd (door managers en andere kwaadwillenden) dat ik niet verlegen mocht zijn. Dat ik dingen moest zeggen tijdens concerten, met de mensen moest praten, dat ik een podiumbeest moest zijn .....Ik begreep het niet. Daarna zag ik Nina Simone, en zag een verlegen vrouw, een introverte zangeres. Mijn verlegenheid maakt deel uit van mijn persoonlijkheid en mijn muziek" En verderop in het interview: "Als ik begin te zingen, gaat er een knop om, en toch ben ik mezelf"
De tekst van `Moura Encantada´ vormde ook de inspiratie voor de cd-hoes, geschilderd naar een foto van de Ana Moura door de Spaanse schilder Ignasi. De (nacht)vlinder symboliseert de transformatie.

Natuurlijk is er ook een single: `Dia de Folga´ (vrije dag, rustdag), een zogenaamde `fado corrido´, een `hollende´ fado. Misschien vind je het een commercieel niemendalletje (de `claps´ zitten er al in), maar toen ik het de zangeres voor het eerst op de tv zag zingen, sprong ik van vreugde bijna uit mijn textiel:

                                          https://www.youtube.com/watch?v=v2PL-tqD6pk
                                                                     volumeknop open!

Over `Tens os Olhos de Deus´ (Je hebt alziende ogen; lett. je hebt de ogen van god), geschreven door Pedro Abrunhoso wordt niet veel gezegd in de kritieken. Misschien is de haast barokke tekst een tikkeltje gewaagd voor Portugese begrippen: `Embarque em mim´ (Scheep je in bij/in mij), Que a vida é curta´ (Want het leven is kort) gaat het refrein. Er wordt geëxperimenteerd met een effectpedaal in de solo van de Portugese gitaar en een fluitende Hammond bevestigt het allemaal nog eens. Ik vind het prachtig: https://www.youtube.com/watch?v=YOJIMVzNIvg

Een ander hoogtepunt is het duet met de Cubaanse zangeres Omara Portuondo (Buena Vista Social Club) `Eu entrego´: Ik geef me (aan jou) - maar wat ik van jou heb geef ik nooit meer weg - dat de zangeres als als `bonustrack´ nog een keer alleen zingt.

                                         https://www.youtube.com/watch?v=uqS6dIZbRbk

Er nog veel meer mooie liedjes op de plaat, zoals `Eu não quero nem saber´ (Ik wil het niet eens weten): https://www.youtube.com/watch?v=9ley0QopkYA of  `Ai Eu´ (Ach (arme) ik): https://www.youtube.com/watch?v=09L5G7uOVFQ . Het enige Engelstalige nummer `Lilac wine´, van James Shelton, eerder gezongen door o.a. Elkie Brooks en Nina Simone, heeft ze dit keer bewaard voor de `bonustracks´. Wijs besluit.

`Moura´ was binnen een paar dagen een gouden plaat. De zangeres was nog niet klaar met haar tour - van drie jaar - gebaseerd op haar vorige cd, of de volgende begon alweer. In interviews zeg ze dat ze wel een beetje wil minderen. Ze is bijna nooit thuis. Ze zou - 36 - wel graag kinderen willen in de toekomst, maar dat is moeilijk te combineren met deze `Estranha Forma de Vida´ (vreemde manier van leven), zoals Amália Rodrigues zong. En de liefde? "Het valt niet mee om iemand te vinden die zeker genoeg van zichzelf is om in de schaduw te staan".
Maar voor het moment geniet ze van wat dit leven haar biedt, vol plannen voor optredens, opnamen, duetten. Een zondagskind, toch?

donderdag 4 februari 2016

Van funk tot fado 14. Ana Moura, zondagskind (I)

Zoals ik in Mariza (Muziek 13) zie als de troonopvolgster - van Amália Rodrigues - denk ik aan Ana Moura altijd als `het zondagskind´. Een fenomeen van een heel andere orde. Haar optreden is zo vanzelfsprekend, dat het lijkt alsof het haar allemaal maar komt aanwaaien. Wat vast niet zo is. Gezegend met die vrij zeldzame lage contra-alt (Nina Simone, Amy Winehouse), met een warm en heel eigen timbre - een beetje zwart, zeggen zowel Prince als Mick Jagger - waarmee ze hartstochtelijk ten strijde trekt, ontroert ze, of maakt je blij - of allebei tegelijk. Als je dan ook nog eens precies weet wat je wilt, door je succes vrij bent om voor je nieuwe album te kunnen kiezen uit liedjes die speciaal voor jou zijn geschreven en je kunt omringen met de muzikanten van jouw keuze, ben je dan een zondagskind of niet?

    De nieuwe cd van Ana Moura kwam uit in november en heet simpelweg `Moura´, een titel die , behalve naar haar eigen naam, naar metamorfose en danseres (van Moorse dans) verwijst. Voor haar is fado dans. Als ze zingt tilt ze een voet op en haar heup beweegt vanzelf: `Heb ik van mijn vader´, zegt ze in een interview, `Die deed precies hetzelfde als hij zong en gitaar speelde´. Ana (1979) komt uit een familie waarin werd gezongen met vrienden, in de weekenden in het café in Coruche, de plaats waar zij opgroeide, niet ver van Santarém in de Ribatejo. Fausto, José Afonso, Angolese muziek en Fado. En Ana zong mee. Het liefst zou er bij gebleven zijn tot vijf uur ´s nachts.


Op haar veertiende verhuist het gezin naar Carcavelos (Cascais), waar ze zich inschrijft op de muziekschool, maar met vrienden van de middelbare school vormt ze de pop/rock coverband `O Sexto Sentido´, Het zesde zintuig. Er staat één fado op het repertoire: `Povo que lavas no rio´, van Amália. De band heeft plannen om een plaat op te nemen, maar die gaan op het laatste moment niet door.


                   https://www.youtube.com/watch?v=iLWdFO718ug
                                      `Guarde-me a vida na mão´

Op een avond in een bar in Carcavelos kan Ana zich niet bedwingen. Ze grijpt de microfoon en zingt met hart en ziel een fado. De gitarist António Parreira, in de zaal aanwezig, is zo onder de indruk, dat hij haar presenteert in verschillende fadohuizen in Lissabon. Op een kerstfeest van fado-muzikanten bezwijkt ook Maria de Fé, mede-eigenaresse van het prestigieuze fadohuis `Senhor Vinho´ voor haar ongepolijste talent en nodigt Ana Moura uit om in haar fadohuis te komen zingen. Hier wordt ze door fadisten met ervaring onderricht in het `vak´, zonder dat ze haar spontaniteit verliest.



                     https://www.youtube.com/watch?v=XO9tw-DAArU
          `O que foi que aconteceu´ (Wat gebeurde er) van haar tweede cd

Naar aanleiding van een televisie-optreden speelt de directeur van `Universal Music´ de volgende rol in haar sprookje: In 2003 mag Ana Moura haar eerste cd, 
`Guarde-me A Vida Na Mão´, opnemen. Een album met klassieke fado´s, geproduceerd en voor het grootste deel geschreven door Jorge Fernando. De cd wordt enthousiast ontvangen door publiek en critici. Er volgen vele optredens in binnen- en buitenland en al in 2004 verschijnt de tweede, het dubbelalbum `Aconteceu´ (Het Gebeurde).

De zangeres is inmiddels meer in het buitenland dan in Portugal te vinden. Eén van de hoogtepunten is een optreden in the Carnegie Hall in New York. Ze wordt `ontdekt´ door de saxofonist Tim Ries, die haar uitnodigt voor `The Rolling Stones project´, waarvoor ze `Brown sugar´ en `No expectations´ opneemt, waarvan hier een live-uitvoering:
https://www.youtube.com/watch?v=CrR9oOW_uJc. Later zingt ze het met the Rolling Stones op het Super Bock Super Rock festival:


                    https://www.youtube.com/watch?v=FbTCbsSuUpA

In 2007 haalt ze drie keer platina met de cd `Para Além de Saudade´ (De saudade voorbij). Tim Ries schrijft de muziek voor het lied `Velho Anjo´ (Oude Engel):                      
https://www.google.pt/?gws_rd=ssl#q=Velho+anjo+ana+moura+youtube
Maar `de hit´ van de plaat is het door Jorge Fernando geschreven en gecomponeerde `Os Búzios´, De Hoorns (schelpen), een liedje over een waarzegster die het liefdeslot kan veranderen.


                      https://www.youtube.com/watch?v=zreA3NgiPYE

Ikzelf kies voor `Vaga no Azul Amplo Solta´ (aan een vertaling hiervan waag ik me niet), een duet met de Spaanse zanger Patxi Andion, die ook de muziek schreef voor dit gedicht van Fernando Pessoa: https://www.youtube.com/watch?v=GD1i14HKEdM
De zangeres oogst groot succes met haar optredens in het `Coloseum´ van Lissabon en Porto, de belangrijkste podia van Portugal.

In 2009 werkt Ana Moura en Jorge Fernando ruim drie maanden aan haar vierde cd `Leva-me aos Fados´, Breng me naar de Fado´s. Perfectionisme is het motto. De zangeres kiest voor meer variatie in stijl, zoals te horen is in het folkachtige `Rumo ao Sul´, Op weg naar het zuiden, een droom achterna, `Mijn lucht verloor haar blauw´:
https://www.youtube.com/watch?v=a59G4qLVa50
en natuurlijk `Por Minha Conta´, Voor Eigen rekening (op mezelf):

                                        https://www.youtube.com/watch?v=MnTLZ27z8sE

Intussen heeft ze ook Prince bekeerd tot de fado. Op het zomerfestival Super Bock Super Rock van 2010 zingt ze samen met hem. Hiervan is jammer genoeg geen behoorlijke opname te vinden.
In 2011 vindt de platenmaatschappij dat het tijd wordt voor een compilatie`box´,

Het jaar daarop gooit Ana Moura het roer om: Het moet allemaal wat losser. Niet dat ze de fado overboord zet, ze is en blijft fadiste, maar ook binnen de fado moet ruimte zijn voor vernieuwing. Voor haar nieuwe album `Desfado´ (Ontfado) kiest ze een nieuwe producent, Larry Klein (Joni Mitchel, Herbie Hancock) en een groep jonge muzikanten, die vast allemaal een beetje verliefd op haar zijn. Grijze haren voor de fadopuristen, maar vijf keer platina en inmiddels een Portugese klassieker.
Daarover volgende week meer.        














woensdag 27 januari 2016

Van de boerderette 29. Palen te koop

"Ik weet een gouden handeltje voor u", mijn buurman aan de keukendeur, "Esteios, voor maar twee Euro per stuk." "Esteios, wat zijn dat?", vroeg ik, een deel van zijn pret bedervend, omdat ik het weer eens niet begreep. "Postos, palen, man, voor de omheining. Tweezestig lang. Tweedehands betonnen palen. M´n baas belde me op. Of ik er wat aan had. Ik heb ze niet nodig, maar ik dacht meteen aan u (Ik krijg het niet voor elkaar om hem `jij´ te laten zeggen, dus blijft het voor eeuwig meneer en u). "Nou doe mij er maar vijftig, misschien wel meer, zou ik eerst op moeten meten." Buurman pakte meteen zijn mobiel. We konden zaterdag komen kijken.


Er raasde een halve orkaan door de Dourovallei, dus ik had niets aan m´n paraplu tegen de striemende regen, maar ik ging toch meteen meten. Als het op koopjes aankomt, ben ik nog steeds een echte Hollander. Voor tweehonderd Euro had ik palen genoeg om het hele land beneden de weg te omheinen. Jagers en verwilderde honden buiten en de - toekomstige - kippen binnen. Nou ja, het gaas zou in gedeelte moeten. Die dikke driehonderd meter zal wel een lieve cent gaan kosten.


De jonge man (Jonge Boer, maar daar kom ik later op) die ons hartelijk verwelkomde had drie hectare land in Sande, een paar kilometer bij mij vandaan in de diepte, gekocht, dat voor het grootste deel bezet werd door verwaarloosde wijnstokken. Hij wilde daarop frambozen en bosbessen cultiveren. De 2000 betonnen palen, die dienden voor de ondersteuning van de raamwerken voor de druiven moesten weg. Twee Euro per stuk, als ik ze er zelf uittrok maar één. "Nee, dank je wel", zei ik, "Leg er maar honderd klaar. Ik kom ze volgende week zaterdag met C. ophalen, met de tractor" en ik betaalde de helft vooruit.

Ik zou op deze plaats geen woord aan dit non-verhaal hebben gewijd, als mijn buurman bij het instappen niet had gezegd: "Weer zo'n gesubsidieerd project. Over een paar jaar laat ie de boel in de steek, en dat geld steekt hij in zijn zak. En dat allemaal van ons belastinggeld." "Is het zo erg dan met die projecten?", vroeg ik en ik dacht aan dat verhaal van mijn schoonmoeder over zogenaamde boeren die subsidie kregen om oude wijnstokken uit de een stukje grond te trekken dat ze geërfd hadden en daarna - met weer een andere subsidie - kastanjebomen te planten, Hoe vervolgens bleek dat er niet voldoende water voor die bomen was en de hele aanplant doodging. "Ja, ik heb er hier al heel wat zien komen en gaan. De meesten doen het alleen maar voor de subsidie."
Ik vond het wel een erg negatief verhaal en besloot eens te kijken wat ik over die landbouwsubsidies kon vinden.


Als er een paar jaar geleden in de krant of op het journaal al over landbouw werd bericht, ging het meestal over door bureaucratie gemiste Europese subsidies en het zwakke beleid van de zittende minister van landbouw. Tegenwoordig zijn vooral succesverhalen in: De groeiende export van peer (pêra rocha) of de kastanje en de opkomst van de Dourowijnen. Ook zie je vaak berichten over  `Jonge Boeren´ die aan de slag willen, maar gebrek aan land hebben en waarvoor de `Banco de Terras´,  de grondbank, in het leven is geroepen en natuurlijk het `Programma de Desenvolvimento Rural (Proder, of, vanaf 2014 PDR)´, Programma voor ontwikkeling van het binnenland, vertaal ik maar, want `platteland´ klinkt een beetje merkwaardig als we het over Portugal hebben.


In de periode 2014 tot 2020 kunnen zogenaamde `Jonge Boeren´ (18-40 jaar) voor de eerste vestiging van een landbouwbedrijf een subsidie krijgen van 15000 tot 31.500 Euro om niet. De levensvatbaarheid van het project wordt beoordeeld aan de hand van een bedrijfsplan voor 5 jaar en de totale investering moet minimaal 55.000 Euro bedragen. Voor de hele periode van zes jaar is voor beginnende boeren in Portugal in 400 miljoen Europese landbouwsubsidie beschikbaar.
In veel gevallen gaat het om goed opgeleide jonge mensen die zich door de werkeloosheid onder academici gedwongen zien om wat anders te proberen, vaak op een stuk land dat de familie, ouders of grootouders, ergens bezitten. Hoewel het hard aanpakken is, schijnt - volgens krant en tijdschrift - een flink deel van die projecten (bosbessen, kiwi's, aromatische kruiden, noem maar op) succes te hebben. Cijfers hierover kan ik niet vinden. Ook niet over hoeveel van die Jonge Boeren uiteindelijk hun hooivork aan de wilgen hangen (of een nieuwe auto van de subsidie kopen).


Zaterdagochtend moest ik C. wakker roepen. Het was al acht uur. Niks voor hem. Hij had de vorige avond een cursus gifspuiten gevolgd in het gemeentehuis en "die duurde wel tot kwart over tien ´s nachts en een mens moet toch slapen!" Ik verdenk hem ervan gewoonlijk al voor acht uur onder de wol te kruipen. Gelukkig had hij de heftruckvork al op de tractor gemonteerd.
We waren niet de enigen die palen kwamen ophalen. Ik zag nog twee tractoren en veel mannen met handschoenen, die ik natuurlijk weer eens vergeten was. Het was nog een hele klus. Ze lagen her en der in groepjes verspreid en er zaten gebroken tussen, die ik niet wilde hebben. En zwaar! Zo'n 45 kilo per stuk, dus er moest vierenhalve ton op die aanhanger. "Kan dat wel, C.?" "Makkelijk", was het antwoord, maar de tractor steigerde zowat toen hij de kar van het land trok.

De eigenaar van het terrein stond met een vriend, die op de universiteit van Leuven had gewerkt (Zie je wel), granieten pilaren voor een poort te stellen. "Veel succes met je project. Is het eigenlijk een project van `Proder´, nou ja, PDR tegenwoordig, nietwaar? vroeg ik wijsneuzig na het afrekenen. "Ja hoor", dat was het.
Had ik een echte `Jonge Boer´ in levende lijve ontmoet! Hij leek me inderdaad goed opgeleid en ook erg enthousiast. Die dure werkkleding had hij vast van de subsidie betaald. C. en ik staken daar wel een beetje sjofel bij af.


Het was een heel eind en de tractor was bergop niet vooruit te branden met die zware kar er achter, dus ik had, ongemakkelijk zittend boven het achterwiel, tijd voor wat overpeinzingen: `Zouden die palen, en de wijnstokken vijf of tien jaar geleden met een soortgelijke subsidie in de grond gezet zijn en de boer daarna met een dikke tiet met geld uit fietsen?´, een mens wordt toch achterdochtig van die verhalen, `Dan had ik - te oud om nog voor `Jonge Boer´ te spelen - indirect toch eens geprofiteerd van die Europese landbouwsubsidies´: De een z'n schandaal, is de ander z'n paal!