donderdag 23 november 2017

Stad en land 19. De tong uit de bek

Portugal (en Spanje ook) heeft een scheur in haar kop van de droogte. Geen mens of meteorologisch verslag herinnert zich een dergelijke hardnekkige en langdurige droogte. Er is al meer dan een half jaar geen regen van betekenis gevallen. Die droogte heeft - met extreem hoge temperaturen - niet alleen een serie rampzalige bos- en maquisbranden veroorzaakt, maar ook een steeds ernstiger gebrek aan water: drinkwater voor mens en dier, water om landbouwgewassen te laten groeien en het gras voor het vee. Vooral in het binnenland zijn veel mensen niet aangesloten op een waterleidingnet, maar voorzien in hun eigen waterbehoefte door middel van bronnen, putten of boorgaten. Steeds meer van deze voorzieningen raken opgedroogd. Water moet met tankwagens worden aangevoerd. 


de `Barragem de Fragilde´ wordt met 4000m2 bijgevuld

Afgelopen zondag en maandag vond in het district Viseu het grootste watertransport ooit in Portugal plaats. Naast de nu al wekenlange dagelijkse aanvoer van zo´n 5000 kubieke meter drinkwater voor de gemeentes Mangualde, Nelas, Penalva de Castelo en Viseu (140.000 inwoners), werd nog eens 4000 m2 ( 4 miljoen liter) water van het stuwmeer `de Agueira´ naar het 70 kilometer verderop gelegen stuwmeer `de Fragilde´ vervoerd. Het laatste was bijna leeg en er dreigde scheuren in de stuwdam te ontstaan. Een eindeloze colonne van 96 tankwagens van brandweer, BB, leger en particulieren. Zo'n operatie kost al gauw een half miljoen Euro. De kosten van wateraanvoer zijn voor de betrokken gemeenten niet meer op te brengen - de staat zal een flink handje moeten helpen - en het einde is nog niet in zicht. Er is wel wat regen voorspeld voor woensdagnacht of donderdag, maar dat zal nog lang niet genoeg zijn om de drinkwatervoorziening weer op orde te brengen.

Vilarinho das Furnas in 1971 onder water gezet door de gelijknamige dam

De bron van de rivier de Douro in Spanje (daar heet zij El Duero) is al twee maanden geleden opgedroogd. Dat er nog water in de Douro staat is te danken aan de 15 stuwdammen die in Spanje en Portugal in de rivier zijn aangelegd.
In veel van de stuwmeren - maar ook in die van de andere rivieren - is het waterpeil zoveel gezakt dat `verdronken´ dorpen weer boven water komen. Leuk voor souvenirjagers. De - soms al in de jaren ´50 en ´60 van de vorige eeuw - door de bevolking achtergelaten gebruiksvoorwerpen zijn inmiddels antiquiteiten geworden.

De extreme droogte heeft veel oogsten doen mislukken. Vooral in het midden en zuiden van het land.
De verbouw van rijst - een belangrijke inkomstenbron in Portugal - was bijna onmogelijk dit jaar en zal misschien in de toekomst wel ophouden te bestaan. Vanuit het grote landbouwgebied `Alentejo´ kwam niet aflatende stroom televisiebeelden van velden met verdroogde gewassen. De overheid heeft wel veel water van het enorme stuwmeer `Alqueva´ ingezet voor bevloeiing van veel meer landbouwgrond dan gewoonlijk. Maar voor dat water moet wel betaald worden en daar heeft lang niet iedereen geld voor. Er is financiële steun voor de boeren toegezegd.

Bron van de Douro opgedroogd

Schapen- en geitenfokkers kunnen geen eten voor hun dieren vinden, Vooral in de gigantische afgebrande gebieden is het probleem schrijnend. Daar groeit nog geen sprietje.  De overheid helpt met duizenden tonnen droog voer, maar veel kudden zijn behoorlijk uitgedund.

Imkers schatten dat er door bosbranden en droogte in dit jaar, maar ook in 2018, 80% minder honing zal worden geproduceerd Er is bijna geen bloemetje te vinden. De bijen worden met duizenden kilo's suiker gevoerd.

Maar misschien wel het zwaarst getroffen zijn plant en dier in de vrije natuur. Het is erg moeilijk om voldoende water en voedsel te vinden. In grote natuurgebieden, zoals het koninklijke dennenbos van Leiria, dat bijna geheel is afgebrand, leggen vrijwilligers hoopjes groente- en fruitafval neer voor de
dieren die de brand hebben overleefd.

Droogte in Alentejo

Klimaatdeskundigen waarschuwen dat het hele Iberisch schiereiland rekening moet houden met lange periodes van extreme droogte in de toekomst. De gevreesde klimaatverandering is een aantoonbare werkelijkheid geworden. De Portugese overheid beraadt zich op structurele maatregelen: Meer opslag van water in de vorm van kunstmatige poelen en meren, coördinatie - in overleg met Spanje - van de doorlaat en het handhaven van een hoger waterpeil in de stuwmeren, een zuiniger gebruik, met minder verlies, van het  drinkwater door gemeenten en inwoners en een effectiever gebruik van water in de land- en tuinbouw. En misschien wel andere gewassen verbouwen.

Wij zijn van plan om op ons land een meertje te laten graven. Kunnen we meteen in zwemmen. Droomde vannacht van zo'n Hollywoodse opblaasflamingo. Ik werd wakker van het geluid van regen. Een mies plensbuitje.


donderdag 9 november 2017

Van de boerderette 41. Timber!

Na alle betogen over de brandgevaarlijkheid van de `pinheiro bravo´, de zeeden, door deskundigen die het kunnen weten en nog een paar in Lissabon die nog geen den van een telefoonpaal kunnen onderscheiden, maar zich al jaren hebben bekwaamd in het napraten, besloot ik dat het nu eindelijk maar eens moest gebeuren. Ik had een koper, die ze, eenmaal geveld,  zou verkopen aan een houthandelaar, die het hout op zijn beurt weer... En de houtprijs is al zo laag. Kortom ik hield er geen bal aan over, maar was er in ieder geval zeker van dat ze op een zodanige manier werden omgezaagd, dat er zo weinig mogelijk schade aan andere bomen, eiken en kurkeiken, werd toegebracht.













Dertien grote dennen moesten er om: Licht en lucht voor de loofbomen. En ook mijn overbuurman zou er erg blij mee zijn, want de meeste stonden toch wel dicht bij zijn huis. 
Toch duurde het nog een paar weken voor het zover was: De houtkap moest door de handelaar worden aangegeven bij het `Ìnstituto de Conservação de Natureza e das Florestas (INCF)´, zeg maar Staatsbosbeheer, die op haar beurt een vergunning zou verlenen. Niet omdat dat instituut zo geïnteresseerd is in het behoud van bomen (Als je een rij bejaarde eiken om zaagt, ligt daar geen ambtenaar van het INCF van wakker), maar vanwege het besmettingsgevaar met de dennenrondworm  (Bursaphelenchus xylophylus), een plaag die, vooral in het midden van Portugal, heel veel dennen om zeep heeft geholpen. De houthandelaar moet verklaren dat de bomen gezond zijn en dus veilig vervoerd kunnen worden.


Om het omzagen een beetje vlot te laten verlopen, hielp ik zelf een handje mee aan de Tirfor, een takel, waarvan de staaldraad aan een kant hoog in de boom die om moest werd bevestigd en aan de andere kant aan een boomstam in de omvalrichting. De lijn wordt zo strak mogelijk aangetrokken voordat de motorzaag in de boom wordt gezet. Op het punt van omvallen moest ik de hendel zo snel mogelijk heen en weer bewegen, om de lijn aan te trekken en de boom in de goede richting te laten vallen. Wel op ruime afstand natuurlijk, want anders krijg je de top voor je kop (en daar knapt een mens niet van op).
Vervolgens werden de bomen in razend tempo van hun takken ontdaan.


Tot mijn blijde verbazing waren mijn bomen nu eens niet tot kachelhout of papierpulp veroordeeld. Er kwam een serieuze medewerker van een houtfabriek in Aveiro met een klein, blinkend bijltje (om de kwaliteit van het hout te beoordelen?) en een driehoek om de hoogte van de boom te meten,. Een truc die je op de padvinders leert, maar in de loop van het civiele leven weer snel vergeet.


Een week later kwam de houthandelaar met zijn personeel om de bomen op maat te zagen. Van een eucalyptusstaak werd een meetlat gemaakt, de bomen werden met een ketting aan de tractor los getrokken en met de motorzaag in stukken van 2.80 m. gekort en opgestapeld. Alles wat minder dan 20 cm. dik was, bleef liggen voor brandhout en in de (dikke) takken had men ook  geen interesse, zodat er nog aardig wat voor mijn kachel overbleef.


De rommel die overblijft, moet je zelf opruimen. Dat is niet bij de prijs inbegrepen: Stapels maken en verbranden, wanneer dat eindelijk mag (en kan).
Vrienden en kennissen uit het dorp hadden een mazzeltje: Na het vellen van de bomen lag de grond bezaaid met honderden, misschien wel duizenden dennenappels en die zijn bijzonder geliefd om de kachel mee aan te maken. Ik had er al meer dan genoeg, dus rapen maar!




    

dinsdag 17 oktober 2017

Portugallig 23. The morning after

`Portugallig´? Ja, ik moet toch nog een keer teruggrijpen naar die rubriek. Geen andere zou passend zijn om er de gebeurtenissen van het afgelopen weekeinde in te beschrijven.   


Maandag 16 oktober

Hoofdpijn en zere ogen krijg je van die rook - in huis. Het IPMA, (Portugese KNMI) had regen beloofd, eerst om één uur ´s morgens - ik bleef ervoor op - opgeschoven naar zes uur, werd het vervolgens vier uur ´s middags. En dat is het nu zo´n beetje. Maar buiten hangt alleen een met rook vermengde gore mist. Ramen en deuren kunnen nog steeds niet open en ondanks dat het vrijwel onbewolkt is, zien we niet meer van de zon dan een oranje/roze balletje 
De eerste berichten kwamen vanmorgen: Tien doden, al snel werden dat er twintig, om twee uur zesentwintig. Meer dan 500 bos- en maquisbranden, waarvan 25 grote verwoestten gisteren en afgelopen nacht honderden huizen, bedrijven en enorme oppervlakten bos en cultuurland in het noorden en midden van Portugal.


Wij hadden geluk, hoewel ook wij gistermiddag in lichte paniek de brandweer probeerden te bellen toen we plotseling bijna niets meer konden zien van de rook. Het vuur kwam even over de straatweg, maar gelukkig op een plek die schoon was. De meeste bewoners van het gehucht Fandinhães kwamen er met de schrik af, Er verbrandden delen van moestuinen, weidegrond, een paar bomen en de timmerman verloor zijn voorraad gezaagd kastanjehout. Maar er zijn gelukkig geen slachtoffers of afgebrande huizen. Het had heel anders kunnen aflopen. 

Geen bosbrandfoto´s deze keer. Ik kan ze niet meer verdragen, die beelden van brandende bomen, huizen en tuinen, van mensen die, in paniek en vaak tevergeefs, met emmertjes water en tuinslangen met kleine straaltjes water, huis en have proberen te redden. Het radeloze geschreeuw om hulp, de tranen van degenen die alles hebben verloren waarvoor ze hun hele leven hebben gewerkt.
In 2013 werd een groot deel van ons land in de as gelegd, Gelukkig konden we met hulp van de brandweer en buurtbewoners huis en omliggende terreinen redden (zie Van de boerderette 10-12 `Brand!´). Ik weet waar het over gaat.  

Ik walg van de stank van rook, die - hoe dan ook - je huis binnendringt. Sluipend, tegen de avond, als de middag weer 34 graden C. heeft gehaald en de dagelijkse branden op hun hoogtepunt zijn. De stank van de angst, van verwoesting. Soms blijft ze dagenlang hangen, vermengd met nevel.
En die zomer wil maar niet om. De aarde is stof geworden, eiken gaan dood van de droogte en er piezelt nog maar een klein straaltje water in het reservoir (wij hebben nog water!). Regen alsjeblieft...

Dinsdag 17 oktober

Tegen drie uur vannacht dan eindelijk het geluid van rommelende donder en stromende regen. Mijn vrouw en ik stoven tegelijkertijd uit bed om de internetstekker eruit te trekken, maar daarna konden we eindelijk eens een paar uur rustig slapen.

Gisteravond toch weer een uur lang naar beelden van de branden op de tv zitten kijken. Verbijsterend.
38 doden inmiddels, Omgekomen in brandend huizen, verkoold in auto's waarmee men - te laat - aan de brand wilde ontkomen, twee broers die het bedrijf van hun vader wilde redden, een zwangere vrouw van twintig, die tegen een tegemoetkomende auto botste toen ze rechtsomkeer maakte op de A25 om de brandende hel voor haar te ontvluchten. Een video die een automobilist op de snelweg maakte die aan beide zijden in brand vloog: `Wat is dit, wat is dit? O, mijn god wat een hitte´ en die het wel redde, omdat de auto voor hem niet stopte. En weer dezelfde beelden als tijdens de ramp in Pedrogão Grande, afgelopen juni: Het gebrek aan brandweerlieden en - middelen. Meest oudere mensen die zichzelf proberen te redden met emmertjes en gieters. Geen schijn van kans met die vonkenregen, veroorzaakt door de harde wind.


Beschamende beelden: Van dat enorme koninklijke dennenbos van Leiria, 700 jaar geleden door Dom Dinis geplant, waarvan in een paar uur 80% verbrandde, voornamelijk door onvoldoende onderhoud door de staat. Er zijn - tot nu toe - minder doden te betreuren dan bij de ramp in juni, maar de materiële schade lijkt veel groter - de branden waren verspreid over het het hele noorden en midden van het land - maar vooral ook omdat het vuur zelfs verstedelijkte gebieden binnendrong. Naast de honderden  woningen zijn dit keer zijn ook veel bedrijven verwoest: garages, campings, een kartonnagefabriek, noem maar op.

Beschamend was ook de toespraak van premier António Costa, die, in plaats van spijt te betuigen omdat het  hele staatsapparaat van bescherming bevolking, brandweer en politie niet in staat is geweest om de Portugese bevolking te beschermen tegen een dergelijke ramp - met uiteraard nader onderzoek naar wat er fout ging - , een dor betoog hield over het rapport, dat eindelijk klaar was, over het falen bij de ramp van Pedrogão Grande, afgelopen juni en de lering die de regering daar uit zou gaan trekken voor de toekomst. Hij had het Portugese volk niets te bieden. Op vragen van de pers wist hij niet anders te antwoorden dan met herhalingen uit zijn eerder betoog. De minister van Binnenlandse Zaken blijft, ondanks alle coördinatiefouten die tijdens de branden onder haar bestuur zijn opgetreden, aan, en daar zal Costa een hoge politieke prijs voor moeten betalen. Uit niets van zijn toespraak bleek politieke wil om snel tot - noodzakelijke - rigoureuze veranderingen over te gaan.
Ook in de pas ingediende begroting voor 2018 is daar nauwelijks iets over terug te vinden: Een paar brandweerlieden erbij hier en daar. In de hele begroting wordt het probleem van de bosbranden slechts 12 keer genoemd.
Gek: Bij de gemeenteraads- en burgemeestersverkieziengen, twee weken geleden, waren bestrijding en preventie van bosbranden ook al nauwelijks een item. Wil men dan niets veranderen?
Denkt men dat steeds toenemende aantal toeristen - waar Portugal een groot deel van zijn economische groei aan te danken heeft - in verbrande bossen wil rond gaan hossen?

Blijft over: De schuldvraag. Natuurlijk heeft de Portugese bevolking deels zelf schuld aan de branden. Op de eerste plaats de brandstichters, crimineel of gestoord. Maar ook de misdadige onachtzaamheid van degenen die - anticiperend op de regen (die nog meer dan een dag op zich liet wachten) - tijdens een dergelijke hitte, droogte met harde wind, maar alvast begonnen met het verbranden van bos- en tuinafval, degenen die achteloos de barbecue uitschudden boven het grasveld, degenen die nooit hun land schoonhouden en de feestcommissies die vuurwerk lieten afsteken, omdat het feest van de heilige Huppeldepup nu eenmaal niet zonder kan. "Een volstrekt gebrek aan cultuur", zoals Miguel Sousa Tavares, commentator en columnist, samenvatte.


En de regering? Ondanks de langdurige droogte, de niet niet aflatende hoge temperaturen en de weersvoorspellingen, werd fase Charlie (zeer hoog bosbrandrisico) op 1 oktober gewoon volgens de kalender omgezet in fase Delta (aanmerkelijk risico). Dat betekende dat het aantal actieve brandweerlieden werd teruggebracht van 9721 tot 5517, de voertuigen van 2050 tot 1268 en de blushelikopters en -vliegtuigen van 48 (wat al akelig weinig is) tot 18 (in de praktijk bleken er afgelopen zondag en maandag maar 6 operationeel!). Natuurlijk kosten deze middelen veel geld en Portugal is een arm land, maar deze ramp kost een nog niet te becijferen veelvoud.
Het onafhankelijk rapport over de ramp in Pedrogão Grande, in juni, liet bijna vier maanden op zich wachten, maar er waren allang voorlopig conclusies met betrekking tot de falende communicatie van de alarmcentrale en de interne communicatie en coördinatie van brandweer en bescherming bevolking. Daar is in die vier maanden niets aan gedaan. Afgelopen zondag ging het op veel plaatsen weer volkomen mis met de communicatie en coördinatie.
Je kunt deze regering het volstrekte ontbreken van ruimtelijke ordening en bosbeheer niet verwijten, dat is de verantwoordelijkheid van alle regeringen vanaf 1974, maar men had toch op zijn minst de politieke wil kunnen tonen om nu eens snel aan de slag te gaan.

Woensdag 18 oktober

De president sprak gisteravond vol mededogen tot de getroffen bevolking over de ramp en de - inmiddels 41 - mensen die daarbij omkwamen. Dat is zijn taak en daar is hij bijzonder goed in.
Maar daarna waste hij in zorgvuldig gekozen, maar niet mis te verstane bewoordingen, de oren van regering en premier: Of men nu eindelijk eens politieke verantwoordelijkheid wilde nemen voor het falen tijdens beide rampen en of de regering nu eindelijk snel tot actie over wilde gaan om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen. Aan het parlement gaf hij de opdracht om te overwegen of deze regering wel in staat zou zijn om snel noodzakelijke veranderingen door te voeren en zo niet, of het dan niet tijd werd om haar de laan uit te sturen.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft heeft de boodschap begrepen en haar ontslag ingediend.

Het heeft bijna de hele nacht geregend. De zomer is eindelijk voorbij en ik kan weer eens naar de grond kijken in plaats van naar de lucht. Nieuw groen aan de takken van halfverdroogd eiken!
Hiermee eindigt dit minidagboek. Ook ik moet aan de slag. Voor je het weet is het weer mei. 




         

donderdag 12 oktober 2017

Van de boerderette 40. Gevlogen (Roodstuitzwaluw deel 2)

De laatste weken waren  ze al erg uithuizig, maar nu zijn ze toch echt verdwenen. Richting Afrika, neem ik aan. Een beetje triest, zo'n leeg nest. Het einde van de zomer, hoewel het nog steeds droog en erg warm is. Ze kwamen met z'n tweeën en vertrokken met twaalf. Een bijzonder succesvol broedjaar: Twee keer een nest met vijf jongen. Van begin mei tot eind september waren ze ons gezelschap op de tijdens lunch en avondmaaltijd, vlogen rakelings over onze hoofden zonder ook maar een poepje te laten vallen en hielden de veranda zo goed als vrij van muggen en vliegen. Prettige gasten. Hopelijk komen ze volgend jaar weer. 


Toen we dachten dat het nest wel zo'n beetje klaar was (zie Van de boerderette 39), bleek dat er nog een lange, nauwe tunnel  gemetseld moest worden. Om andere vrijers dan de heer des huizes buiten te houden. In tegenstelling tot andere zwaluwsoorten, is de roodstuitzwaluw - in principe - monogaam. Daarna moest het  nest nog gestoffeerd worden, want je gaat natuurlijk niet met je blote billen op die steenharde aangekoekte modder zitten broeden.

Het nest is klaar

Rond 10 mei leek het nest zo'n beetje klaar en verdwenen de vogels zo af en toe samen in het nest. Aan de hoogst merkwaardige geluiden te horen, werd daarbinnen dan een herdersuurtje gehouden.
Er volgde een periode waarin overdag niet veel meer te horen of te zien viel. Geen idee wanneer er iemand thuis was. Maar tegen de avondschemering ging het stel samen op jacht en vertoonde hun vliegkunst, steeds dicht bij de veranda. De anti-muggenkaars, die op zomeravonden vaak op tafel staat te branden, verdween al snel naar de kast: Geen insect viel ons meer lastig tijdens de avondmaaltijd.

Op jacht voor de veranda

Vanaf de eerste week van juni vlogen pa en ma de hele dag af en aan en hoorde je een soort van schor gehijg uit de nauwe nestopening ontsnappen als er weer een volle bek eten werd aangevoerd. Soms kwamen beide ouders tegelijk aangevlogen. Dan werd er druk getsjilpt om het recht op voorrang. Het leek wel een spelletje. Vogels houden van spelletjes en zijn veel intelligenter dan we tot voor kort aannamen, las ik laatst. In de dagen die volgden werd het gehijg luider en ging langzaam over in gepiep.

Op de ochtend van São João (24 juni) stond ik net koffie te zetten, toen een opgewonden en veelstemmig getjilp me naar de veranda deed snellen. Wat waren ze groot! Bijna net zo groot als hun ouders. Drie al in de lucht, aangevoerd door pa (of ma), een nog twijfelend in de nestopening en de laatste klampte zich met zijn pootjes vast aan de ruwe muur. "Kom op", twitterde de andere ouder. Dat deden ze. En geen krampachtig gefladder, maar meteen mooi vliegen, met hoekige bochten. Na een half uurtje was het wel mooi geweest, maar toen moest er gemikt worden op de nauwe ingang van het nest en dat viel nog niet mee: Missers, lichte paniek en hangend aan de muur uithijgen voor een volgende poging. Natuurlijk lukte het uiteindelijk wel. Zo is de natuur nu eenmaal ingericht.

De ingang gemist

De vliegperioden werden langer, maar het duurde nog wel een tijdje voor de jongen zelf voor hun eten konden zorgen. de ouders hadden het razend druk om die grote, luidruchtige bekken te vullen. Toen de jongen eenmaal zelf konden jagen, bleef het gezin soms de hele dag uit zicht, maar voor het vallen van de avond kwamen ze steeds weer thuis. Het zal wel flink benauwd geweest zijn in de kleine donkere nest.

Het werd een lange, hete zomer - die nog steeds geen plaats maakt voor de herfst; vandaag was het alweer 31 graden C. - , zodat de vogels op hun sloffen de hele cyclus nog eens konden herhalen. Bosbranden in de omgeving joegen veel insecten in onze richting. Smakelijk eten!
Nog eens vijf jongen. De vogels gedroegen zich volgens het boekje: Het kroost van het eerste nest hielp de ouders bij het voeden van het tweede broedsel. Moet je in een modaal mensengezin eens om komen,,,

Nog een misser

Omdat het kennelijk wat al te benauwd werd in het nest, werd er een ventilatiegat in het nest gepikt. Af en toe stak een stoutmoedig jong daardoor zijn kopje naar buiten, om langs die weg om eten te piepen. Na het uitvliegen kwamen de zwaluwen steeds minder naar het nest. Er werd nog wel onregelmatig overnacht en soms zagen we de hele familie in de buurt jagen, maar op een van de eerste dagen van oktober waren ze definitief vertrokken.

Met ventilatieopening


 

donderdag 28 september 2017

Stad en land 18. Het jaar van de vulkaan

Om acht uur ´s morgens begon de zee, op ongeveer 400 meter vanaf de vuurtoren, te koken. De wachtpost van de walvisjagers stak een vuurpijl af, omdat hij dacht dat er een school walvissen in de buurt van het eiland kwam, waarop 18 walviskano's met ieder 7 man aan boord en 11 kleine motorboten zee kozen. Maar toen er op verschillende plaatsen rook uit de zee begon op te stijgen en gloeiende sintels metershoog boven het water werden geblazen, vluchtten ze in paniek weer naar land. Een onderzeese vulkaanuitbarsting vormde het begin van meer dan een jaar van erupties, asregens en aardbevingen die huizen en landbouwgronden van de dorpen aan de oostkant van het eiland Faial (Azoren) verwoestten.


De zee begon te koken

We schrijven 27 september 1957 - Ik lag nog veilig in mijn wiegje - gisteren precies zestig jaar geleden.In de twee weken voor de eerste uitbarsting hadden  de bewoners van Faial al zo'n 200 aardbevingen gevoeld, met een intensiteit die niet boven de V van de schaal van Mercalli uitkwam. Schade hadden die niet aangericht en de bevolking van deze vulkanische eilanden was wel wat gewend, maar toen de erupties vlak onder de kust bij de vuurtoren van Capelinhos begonnen, ontvluchtten de walvisjagers met hun families huis en haven in Porto de Comprido en al snel moesten ook de vier vuurtorenwachters met hun gezinnen geëvacueerd worden. De eerste uitbarstingen waren bijzonder explosief, omdat binnen de `schoorstenen´ die uit de zeebodem oprezen koud zeewater met kokende lava in contact kwam. Binnen een paar dagen vormde de uitgestoten as een klein eiland voor de kust, dat `Ilha Nova´ (Nieuw Eiland) of `Ìlha do Espírito Santo´ (Eiland van de Heilige Geest) werd genoemd.

`Ilha Nova´

Waren de vulkaanuitbarstingen voor de bewoners van de dorpen ten oosten van Capelo en Praia do Norte een ramp - de asregens verwoestten oogsten en het gras voor hun vee en dwong hun huizen te ontruimen - voor pers vormden ze een buitenkansje: Een vulkaan `om de hoek´, met telegraaf, telefoon, maaltijden en logies in de buurt. Journalisten uit binnen- en buitenland vulden de straten van de Horta, de hoofdstad van het eiland en ook vulkanologen uit verschillende landen waren al snel ter plaatse. Op 12 oktober werd zelfs een soort van wedstrijd met twee boten gehouden om de Portugese vlag op het nieuwe eiland te installeren.

Tussen 27 september en 29 oktober groeide het `Ilha Nova, als gevolg van vele uitbarstingen - met als hoogtepunt die van 6 en 7 oktober, tot een eiland met een diameter van 800  en een hoogte van 99 meter. Om op de laatste dag plotseling weer in zee te verdwijnen.


Maar op 4 november begon de vulkanische activiteit opnieuw en al snel vormde zich een nieuw `Ilha Nova´, dat een hoogte bereikte van 60 meter en zich op 12 november door een landengte verbond met Faial. In de eerste twee weken van december ging de vulkaan te keer met `Stromboliaanse´ uitbarstingen van vuur, rook en as tot meer dan een kilometer hoogte en een regen van vulkanische bommen (vloeibare brokken basalt) op het strand en de nieuwe landengte voor de vuurtoren. Een wonder dat niemand er een op zijn pet kreeg, want hoewel inmiddels verboden gebied, waagden zich toch velen in de buurt om het fenomeen te aanschouwen. In het binnenland werd veel schade aangericht door de asregens.  Op 29 december `zweeg´de vulkaan opnieuw voor korte tijd.

Stromboliaanse uitbastingen

Na het instorten van de kegel, eind december, begon de vulkanische activiteit in januari opnieuw met onderzeese explosies die enorme stoom- en aswolken en een regen van stenen en stukken gloeiende lava veroorzaakten. In deze derde fase van de vulkanische activiteit werd het eiland groter en verbreedde de landengte zich tot een kilometer. Tijdens de talloze erupties verdwenen steeds meer huizen onder de as, stortten zelfs in door het gewicht daarvan. Toen op 12 en 13 mei ruim 500 grote en kleine aardschokken het grootste deel van de huizen volledig verwoestten, werden alle dorpen tussen Capelo en Praia do Norte geëvacueerd. Meer dan 500 families raakten dakloos en werden ondergebracht in barakken op de veilige kant van het eiland. Intussen was ook de hoofdvulkaan, de `Caldeira´, midden op het eiland tot leven gekomen en braakte stinkende zwaveldampen en kokende modder uit. De eilandbewoners waren bang dat het eiland zou `ontploffen´, maar vulkanologen calculeerden dat de oude vulkaan, die de oorsprong van Faial vormde, niet voldoende kracht had om gevaarlijk actief te worden. Eigenlijk was de vulkaan van Capelinhos een soort van zijuitgang van de `Caldeira´, waaruit de gecomprimeerde lava zich een uitweg zocht.

Daken bezweken onder het gewicht van de as

Intussen bleef ook de vulkaan van Capelinhos actief. Met donderend geweld werden lava, stenen uitgebraakt, terwijl zwarte rook uit onderzeese `schoorstenen´ opsteeg, maar op 24 oktober 1957 werd de laatste eruptie geregistreerd. Daarna ontsnapten alleen nog witte (waterdamp) rookwolken en zwaveldampen uit de krater. Na meer dan een jaar van natuurgeweld en angst was de rust op Faial teruggekeerd. Tijd om weer aan een toekomst te gaan denken.

Vele van de door de vulkaan verdreven eilandbewoners bleven en begonnen aan de wederopbouw: Het opruimen van de as, opnieuw bouwrijp maken van het land en de bouw van nieuwe huizen. Een geweldige inspanning. Zij werden daarin gesteund met het geld dat door een groot aantal hulporganisaties en particulieren was ingezameld. Anderen, die geen zin meer hadden in een - andermaal armoedige - toekomst in de dorpen, waar met grote gezinnen van kleine boerenbedrijfjes geleefd moest worden, emigreerden, vooral naar de Verenigde Staten. Op initiatief van o.a. de toenmalige senator John F. Kennedy kwam in september 1958 het `Azorian Refugee Pact´ tot stand, dat het mogelijk maakte om per onmiddellijk 1500 visa aan bewoners van de Azoren te verstrekken.

Capelinhos in 2002 (eigen foto)

Faial was 2,4 vierkante kilometer groter geworden, maar omdat die landaanwinst voornamelijk uit vulkanische as bestaat, dag en nacht aangevreten door een de hongerige oceaan, is daarvan nog maar 600 vierkante meter over. In 2002 ben ik er  met mijn vrouw gaan kijken: Een indrukwekkende vlakte van as met brokken lava en vulkanische bommen, waarin die enorme vuurtoren nietig lijkt. Er groeit helemaal niets. Als je omhoog klimt sta je plotseling voor een steile, misschien wel honderd meter diepe afgrond boven de donderend brekende golven. Aan waarschuwingsbordjes doen ze hier niet.