donderdag 11 januari 2018

Van de boerderette 42. Het puttertje.

Ik zag hem pas goed toen hij op het topje van de hooivorksteel ging zitten: `Hé, een puttertje. Wat doet die hier? Als ik in de winter in het bos aan het maaien ben, hipt er bijna altijd een roodborstje om me heen. Pikkend naar wormpjes en insecten die door het maaiblad worden los gewoeld. Naarmate de dagen vorderen, steeds dichterbij. Dezelfde als vorig jaar? Misschien de volgende generatie. Maar een puttertje had mij nog nooit gezelschap gehouden. Ik dacht dat die alleen zaadjes - vooral van distels - aten. Blijkt niet zo te zijn. Zonodig schakelen ze - in de winter - over op een omnivoor menu.


Op een distel natuurlijk

`Putter of distelvink´ stond er onder de afbeelding op de kaart van het (Jumbo) dierenkwartetspel dat ik met familie en vriendjes zo vaak speelde op regenachtige woensdagmiddagen. Een naam om niet meer te vergeten. Ik weet nog dat je in hetzelfde kwartet ook om de geelgors kon vragen. Van de andere vogels herinner ik alleen nog blauwgele ara en de roodstaartpapagaai. Maar die zaten natuurlijk in een ander kwartet.


Het puttertje is nooit vereerd is met een lied, zoals mijn roodborstje of de wielewaal, maar daarom niet minder beroemd:
In 1654 poseerde het vogeltje voor het gelijknamige schilderij van Carel Fabritius (1622-1654), Het is een van de weinige werken die van deze leerling van Rembrandt, die een eigen stijl ontwikkelde, bewaard is gebleven. Het hangt in het Mauritshuis in den Haag. Op het schilderij is goed te zien dat de Partij voor de Dieren nog niet bestond in de 17e eeuw: Het diertje zit geketend op een stok.


Het schilderij speelt een grote rol in de spannende (Bildungs)roman, `The Gouldfinch´ (Het Puttertje), van Donna Tartt, die in 2013 de wereldpremière kreeg in de Nederlandse vertaling. De adolescente hoofdpersoon neemt na een bomaanslag op het New Yorkse `Metropolitan Museum of Art´- die hij overleeft, maar waarbij zijn moeder omkomt - het schilderijtje van Fabritius onder zijn jas mee en weet het jarenlang verstopt te houden. De rest van het verhaal, waar Tartt tien jaar aan gewerkt heeft, en waar ze in 2014 een Pulitzer voor kreeg, moet je zelf maar lezen - als je dat al niet gedaan hebt. Zonde om de plot van deze prachtige roman te verklappen.


Dat de vogel de naam `distelvink´ draagt, snap je zo: Het puttertje eet bij voorkeur voor zaadjes van distels, zoals die van de mariadistel. Maar putter?
Door de eeuwen heen was de putter een geliefd huisdier. Niet alleen vanwege zijn bonte kleuren en zanglust, maar ook omdat je hem gemakkelijk kunstjes kon leren. Zo liet men het gekooide vogeltje vaak zijn eigen drinkwater `putten´ met een vingerhoedje uit een waterbakje. Vandaar.
In het Portugees heet het puttertje `pintasilgo´, afstammend van het Latijnse `pictu´ (geschilderd) en `syricu´ (van zijde). 


Inmiddels is het puttertje weer uit het zicht verdwenen en heb ik `mijn´ roodborstje weer terug. Er bestaan kennelijk territoriumproblemen tussen die twee. Het bos wordt steeds schoner en het roodborstje dikker. Wat kan die een borst opzetten als hij zich volgegeten heeft!
  

donderdag 14 december 2017

Van de boerderette 41. Robotmania

Uw Portugeest is heus geen bangbroek als het gaat om nieuwe technologie, robotica, kunstmatige intelligentie of biotechnologie: Zo'n aspergeplukrobot - ook al kost die een miljoen of zo - is toch een zegen voor de mensheid, als ook de Polen geen zin meer hebben om hun rug met het oogsten van dat witte goud naar de k. de helpen? Van mij mogen ze vandaag nog een robot ontwikkelen die de bosgrond op een steile helling maait (zonder jonge boompjes op te slokken natuurlijk). Dan wil ik de rommel nog wel bij elkaar harken om te verbranden of - liever nog - door een biomassabedrijf op te laten halen. En wat dacht je van een robot die als een aap in een dennenboom klimt om de takken op tien meter hoogte af te zagen. Als dat een beetje snel en goedkoop zou kunnen... Maar van het artikel dat ik vorige week in het design webtijdschrift `Dezeen´ las, sloeg de schrik me om het (nog steeds) biologische hart: `Zijn ze nou helemaal belatafeld!´ Wat me het meest beangstigde was de vanzelfsprekendheid waarmee het onderwerp werd gepresenteerd:


"Wild robots could replace vanishing species".

Deze uitspraak kwam van Arjen Bangma, curator van de tentoonstelling `Robotanica´  die in de week van 21- 29 oktober in Eindhoven te zien was.
Ik zag het al voor me: Artificiële bijen die de bloemen  moeten bestuiven nadat wij de echte met `Round-up´ (Monsanto) en ander gif hebben doodgepest, van plofkippenvlees voorziene robotkonijnen, die dienen als voedsel voor de kunstmatig instant gehouden Iberische wolf  (Stad en land 8), omdat het konijn in Portugal zo goed als verdwenen is door myxomatose en rabbit heaemorrhage disease (Van de boerderette 26). Of misschien is het zelfs beter om die wolf maar meteen door een robot te vervangen. Heeft ie ook geen konijnen meer nodig. Dat is nog eens logistiek ingrijpen in die (veel te dure) natuur!

spechtrobot

Toen ik wat verder las bleek die tentoonstelling vol te zitten met lief voor mens en natuur bedoelde ontwerpen die zijn ontstaan door samenwerking van kunstenaars en robottechneuten: Een buitelkruid robot, die informatie kan verzamelen over verwoestijning in moeilijk toegankelijke gebieden (Hadden twee broers uit Kaboel al niet eens iets dergelijks bedacht om landmijnen onschadelijk te maken?), een zelfvoorzienende tuinrobot en nog een aantal onschuldige en handige robottoepassingen.

Maar bij de `spechtrobot´, die is ontworpen omdat de specht (in welk land?) zo goed als verdwenen is en die het geluid van deze vogel nadoet om schadelijke insecten uit de bomen te jagen denk ik: "Ho effe, nou draai je het probleem om." En dan kan die meneer Bangma wel beweren dat je - zolang dit probleem speelt - ´een tussentijdse periode nodig hebt waarin je deze types van technologisch design oplossingen kunt gebruiken, om de schade (aan de bomen) zoveel mogelijk te beperken, maar wie bepaalt hoe lang die periode gaat duren. Misschien wel voor altijd want zo'n - relatief goedkope - oplossing motiveert niet bepaald om veel geld te steken in een herintroductie van de specht.
Die specht is gelukkig - en in verschillende variëteiten - in Noord-Portugal nog luid en duidelijk aanwezig. Vaak hoor ik er twee of drie tegelijk aan het werk.

headset voor ongelukkig kippen

Ook bij die `headset´ die een virtuele, pastorale, werkelijkheid voor plofkippen (heb je ze weer) moet oproepen, denk: "Dat is het paard achter de wagen spannen." Waarom de leefomstandigheden van de arme kippen nu niet eens echt aangepakt: Een fijner leven voor de kip, minder ziektes, plagen en massavernietiging en nog beter vlees op de koop toe.

Dan waren daar nog die minidrones in de vorm van libellen (cameraatje erin en je hebt een praktisch onzichtbare spion, waarvoor niemand meer veilig is; maar dit terzijde). Wanneer je in een dergelijke drone nog wat (zwerm) gedrag programmeert en ze goedkoop kunt produceren, heb je in een mum van tijd die bij van het begin van dit verhaal. En die gerobotiseerde insecten.. Gaan we straks ook andere dieren, bijvoorbeeld (bijt)honden aansturen met chips?

echte bijen op de boerderette

Het is natuurlijk prachtig dat de mensheid in staat is om zulke ingenieuze zaken te bedenken en nog te maken ook - ja hoor, ik ben trots op jullie - maar de vraag is: `Wat doen we er mee?´, of misschien nog wel belangrijker:`Wie gaat er wat mee doen?´ Op het gebied van menselijk kattenkwaad kun je gerust de Wet van Murphy toepassen: Als er een manier is om het uit te halen, gebeurt het. Nu de zeggenschap over wat er gebeurt in de wereld steeds meer bij  (de lobby's van) multinationals i.p.v. democratisch gekozen regeringen komt te liggen, blijft er steeds minder ruimte over voor zaken die niet in economische belangen kunnen worden vertaald.

En dat brengt me op een ander artikel (met podcast) dat ik las in de webkrant `De Correspondent´: `Mag een boom ook gewoon zichzelf zijn´, waarin met natuurfilosoof Matthijs Schouten wordt ingegaan op de vraag die in het VPRO programma `Tegenlicht´ aan de orde kwam: Moet of mag je zelfs de natuur in economische waarde uitdrukken. Lars Hein, hoogleraar Ecosystem Services and Environmental Change aan de universiteit van Wageningen wil de waarde van alle (Nederlandse) natuur in een boekhoudkundig systeem opnemen, om `natuurlijk kapitaal´te managen en verkwisting te voorkomen. Boekhouder van de koude grond! Als zo'n megalomaan project al zou lukken, zijn de nadelen veel groter dan de voordelen en zelfs - letterlijk - levensgevaarlijk! Want wat voor discussie krijg je dan met natuurverwoestende ondernemingen (om maar eens bij die bijen te blijven): `Nou dan zorgen wij toch voor robotbijtjes. Niets aan de hand, En veel  goedkoper. Kunnen we rustig blijven doorspuiten.´

zelfs in de winter actief

En zo zal men alles wat geen directe economische waarde heeft - en waarom niet meteen ook maar de mens (behalve natuurlijk die kleine, rijke elite) - uitroeien of proberen te vervangen door `technologische wondertjes´, mogelijk gemaakt door technici en mooi afgewerkt door designers of andere kunstenaars. Er bestaat zelfs al (een tijdje) een artificiële boom.
Je kent vast dat liedje van Joni Mitchel wel:`Don´t it allways seem to go, that you don´t know what you´ve got ´till it´s gone´ (Big Yellow Taxi).



                                       
                                  https://www.youtube.com/watch?v=ZgMEPk6fvpg

We zijn toch nog wel iets meer dan homo economicus?
O mensheidje pas op uw zaakje! 

donderdag 23 november 2017

Stad en land 19. De tong uit de bek

Portugal (en Spanje ook) heeft een scheur in haar kop van de droogte. Geen mens of meteorologisch verslag herinnert zich een dergelijke hardnekkige en langdurige droogte. Er is al meer dan een half jaar geen regen van betekenis gevallen. Die droogte heeft - met extreem hoge temperaturen - niet alleen een serie rampzalige bos- en maquisbranden veroorzaakt, maar ook een steeds ernstiger gebrek aan water: drinkwater voor mens en dier, water om landbouwgewassen te laten groeien en het gras voor het vee. Vooral in het binnenland zijn veel mensen niet aangesloten op een waterleidingnet, maar voorzien in hun eigen waterbehoefte door middel van bronnen, putten of boorgaten. Steeds meer van deze voorzieningen raken opgedroogd. Water moet met tankwagens worden aangevoerd. 


de `Barragem de Fragilde´ wordt met 4000m2 bijgevuld

Afgelopen zondag en maandag vond in het district Viseu het grootste watertransport ooit in Portugal plaats. Naast de nu al wekenlange dagelijkse aanvoer van zo´n 5000 kubieke meter drinkwater voor de gemeentes Mangualde, Nelas, Penalva de Castelo en Viseu (140.000 inwoners), werd nog eens 4000 m2 ( 4 miljoen liter) water van het stuwmeer `de Agueira´ naar het 70 kilometer verderop gelegen stuwmeer `de Fragilde´ vervoerd. Het laatste was bijna leeg en er dreigde scheuren in de stuwdam te ontstaan. Een eindeloze colonne van 96 tankwagens van brandweer, BB, leger en particulieren. Zo'n operatie kost al gauw een half miljoen Euro. De kosten van wateraanvoer zijn voor de betrokken gemeenten niet meer op te brengen - de staat zal een flink handje moeten helpen - en het einde is nog niet in zicht. Er is wel wat regen voorspeld voor woensdagnacht of donderdag, maar dat zal nog lang niet genoeg zijn om de drinkwatervoorziening weer op orde te brengen.

Vilarinho das Furnas in 1971 onder water gezet door de gelijknamige dam

De bron van de rivier de Douro in Spanje (daar heet zij El Duero) is al twee maanden geleden opgedroogd. Dat er nog water in de Douro staat is te danken aan de 15 stuwdammen die in Spanje en Portugal in de rivier zijn aangelegd.
In veel van de stuwmeren - maar ook in die van de andere rivieren - is het waterpeil zoveel gezakt dat `verdronken´ dorpen weer boven water komen. Leuk voor souvenirjagers. De - soms al in de jaren ´50 en ´60 van de vorige eeuw - door de bevolking achtergelaten gebruiksvoorwerpen zijn inmiddels antiquiteiten geworden.

De extreme droogte heeft veel oogsten doen mislukken. Vooral in het midden en zuiden van het land.
De verbouw van rijst - een belangrijke inkomstenbron in Portugal - was bijna onmogelijk dit jaar en zal misschien in de toekomst wel ophouden te bestaan. Vanuit het grote landbouwgebied `Alentejo´ kwam niet aflatende stroom televisiebeelden van velden met verdroogde gewassen. De overheid heeft wel veel water van het enorme stuwmeer `Alqueva´ ingezet voor bevloeiing van veel meer landbouwgrond dan gewoonlijk. Maar voor dat water moet wel betaald worden en daar heeft lang niet iedereen geld voor. Er is financiële steun voor de boeren toegezegd.

Bron van de Douro opgedroogd

Schapen- en geitenfokkers kunnen geen eten voor hun dieren vinden, Vooral in de gigantische afgebrande gebieden is het probleem schrijnend. Daar groeit nog geen sprietje.  De overheid helpt met duizenden tonnen droog voer, maar veel kudden zijn behoorlijk uitgedund.

Imkers schatten dat er door bosbranden en droogte in dit jaar, maar ook in 2018, 80% minder honing zal worden geproduceerd Er is bijna geen bloemetje te vinden. De bijen worden met duizenden kilo's suiker gevoerd.

Maar misschien wel het zwaarst getroffen zijn plant en dier in de vrije natuur. Het is erg moeilijk om voldoende water en voedsel te vinden. In grote natuurgebieden, zoals het koninklijke dennenbos van Leiria, dat bijna geheel is afgebrand, leggen vrijwilligers hoopjes groente- en fruitafval neer voor de
dieren die de brand hebben overleefd.

Droogte in Alentejo

Klimaatdeskundigen waarschuwen dat het hele Iberisch schiereiland rekening moet houden met lange periodes van extreme droogte in de toekomst. De gevreesde klimaatverandering is een aantoonbare werkelijkheid geworden. De Portugese overheid beraadt zich op structurele maatregelen: Meer opslag van water in de vorm van kunstmatige poelen en meren, coördinatie - in overleg met Spanje - van de doorlaat en het handhaven van een hoger waterpeil in de stuwmeren, een zuiniger gebruik, met minder verlies, van het  drinkwater door gemeenten en inwoners en een effectiever gebruik van water in de land- en tuinbouw. En misschien wel andere gewassen verbouwen.

Wij zijn van plan om op ons land een meertje te laten graven. Kunnen we meteen in zwemmen. Droomde vannacht van zo'n Hollywoodse opblaasflamingo. Ik werd wakker van het geluid van regen. Een mies plensbuitje.


donderdag 9 november 2017

Van de boerderette 41. Timber!

Na alle betogen over de brandgevaarlijkheid van de `pinheiro bravo´, de zeeden, door deskundigen die het kunnen weten en nog een paar in Lissabon die nog geen den van een telefoonpaal kunnen onderscheiden, maar zich al jaren hebben bekwaamd in het napraten, besloot ik dat het nu eindelijk maar eens moest gebeuren. Ik had een koper, die ze, eenmaal geveld,  zou verkopen aan een houthandelaar, die het hout op zijn beurt weer... En de houtprijs is al zo laag. Kortom ik hield er geen bal aan over, maar was er in ieder geval zeker van dat ze op een zodanige manier werden omgezaagd, dat er zo weinig mogelijk schade aan andere bomen, eiken en kurkeiken, werd toegebracht.













Dertien grote dennen moesten er om: Licht en lucht voor de loofbomen. En ook mijn overbuurman zou er erg blij mee zijn, want de meeste stonden toch wel dicht bij zijn huis. 
Toch duurde het nog een paar weken voor het zover was: De houtkap moest door de handelaar worden aangegeven bij het `Ìnstituto de Conservação de Natureza e das Florestas (INCF)´, zeg maar Staatsbosbeheer, die op haar beurt een vergunning zou verlenen. Niet omdat dat instituut zo geïnteresseerd is in het behoud van bomen (Als je een rij bejaarde eiken om zaagt, ligt daar geen ambtenaar van het INCF van wakker), maar vanwege het besmettingsgevaar met de dennenrondworm  (Bursaphelenchus xylophylus), een plaag die, vooral in het midden van Portugal, heel veel dennen om zeep heeft geholpen. De houthandelaar moet verklaren dat de bomen gezond zijn en dus veilig vervoerd kunnen worden.


Om het omzagen een beetje vlot te laten verlopen, hielp ik zelf een handje mee aan de Tirfor, een takel, waarvan de staaldraad aan een kant hoog in de boom die om moest werd bevestigd en aan de andere kant aan een boomstam in de omvalrichting. De lijn wordt zo strak mogelijk aangetrokken voordat de motorzaag in de boom wordt gezet. Op het punt van omvallen moest ik de hendel zo snel mogelijk heen en weer bewegen, om de lijn aan te trekken en de boom in de goede richting te laten vallen. Wel op ruime afstand natuurlijk, want anders krijg je de top voor je kop (en daar knapt een mens niet van op).
Vervolgens werden de bomen in razend tempo van hun takken ontdaan.


Tot mijn blijde verbazing waren mijn bomen nu eens niet tot kachelhout of papierpulp veroordeeld. Er kwam een serieuze medewerker van een houtfabriek in Aveiro met een klein, blinkend bijltje (om de kwaliteit van het hout te beoordelen?) en een driehoek om de hoogte van de boom te meten,. Een truc die je op de padvinders leert, maar in de loop van het civiele leven weer snel vergeet.


Een week later kwam de houthandelaar met zijn personeel om de bomen op maat te zagen. Van een eucalyptusstaak werd een meetlat gemaakt, de bomen werden met een ketting aan de tractor los getrokken en met de motorzaag in stukken van 2.80 m. gekort en opgestapeld. Alles wat minder dan 20 cm. dik was, bleef liggen voor brandhout en in de (dikke) takken had men ook  geen interesse, zodat er nog aardig wat voor mijn kachel overbleef.


De rommel die overblijft, moet je zelf opruimen. Dat is niet bij de prijs inbegrepen: Stapels maken en verbranden, wanneer dat eindelijk mag (en kan).
Vrienden en kennissen uit het dorp hadden een mazzeltje: Na het vellen van de bomen lag de grond bezaaid met honderden, misschien wel duizenden dennenappels en die zijn bijzonder geliefd om de kachel mee aan te maken. Ik had er al meer dan genoeg, dus rapen maar!




    

dinsdag 17 oktober 2017

Portugallig 23. The morning after

`Portugallig´? Ja, ik moet toch nog een keer teruggrijpen naar die rubriek. Geen andere zou passend zijn om er de gebeurtenissen van het afgelopen weekeinde in te beschrijven.   


Maandag 16 oktober

Hoofdpijn en zere ogen krijg je van die rook - in huis. Het IPMA, (Portugese KNMI) had regen beloofd, eerst om één uur ´s morgens - ik bleef ervoor op - opgeschoven naar zes uur, werd het vervolgens vier uur ´s middags. En dat is het nu zo´n beetje. Maar buiten hangt alleen een met rook vermengde gore mist. Ramen en deuren kunnen nog steeds niet open en ondanks dat het vrijwel onbewolkt is, zien we niet meer van de zon dan een oranje/roze balletje 
De eerste berichten kwamen vanmorgen: Tien doden, al snel werden dat er twintig, om twee uur zesentwintig. Meer dan 500 bos- en maquisbranden, waarvan 25 grote verwoestten gisteren en afgelopen nacht honderden huizen, bedrijven en enorme oppervlakten bos en cultuurland in het noorden en midden van Portugal.


Wij hadden geluk, hoewel ook wij gistermiddag in lichte paniek de brandweer probeerden te bellen toen we plotseling bijna niets meer konden zien van de rook. Het vuur kwam even over de straatweg, maar gelukkig op een plek die schoon was. De meeste bewoners van het gehucht Fandinhães kwamen er met de schrik af, Er verbrandden delen van moestuinen, weidegrond, een paar bomen en de timmerman verloor zijn voorraad gezaagd kastanjehout. Maar er zijn gelukkig geen slachtoffers of afgebrande huizen. Het had heel anders kunnen aflopen. 

Geen bosbrandfoto´s deze keer. Ik kan ze niet meer verdragen, die beelden van brandende bomen, huizen en tuinen, van mensen die, in paniek en vaak tevergeefs, met emmertjes water en tuinslangen met kleine straaltjes water, huis en have proberen te redden. Het radeloze geschreeuw om hulp, de tranen van degenen die alles hebben verloren waarvoor ze hun hele leven hebben gewerkt.
In 2013 werd een groot deel van ons land in de as gelegd, Gelukkig konden we met hulp van de brandweer en buurtbewoners huis en omliggende terreinen redden (zie Van de boerderette 10-12 `Brand!´). Ik weet waar het over gaat.  

Ik walg van de stank van rook, die - hoe dan ook - je huis binnendringt. Sluipend, tegen de avond, als de middag weer 34 graden C. heeft gehaald en de dagelijkse branden op hun hoogtepunt zijn. De stank van de angst, van verwoesting. Soms blijft ze dagenlang hangen, vermengd met nevel.
En die zomer wil maar niet om. De aarde is stof geworden, eiken gaan dood van de droogte en er piezelt nog maar een klein straaltje water in het reservoir (wij hebben nog water!). Regen alsjeblieft...

Dinsdag 17 oktober

Tegen drie uur vannacht dan eindelijk het geluid van rommelende donder en stromende regen. Mijn vrouw en ik stoven tegelijkertijd uit bed om de internetstekker eruit te trekken, maar daarna konden we eindelijk eens een paar uur rustig slapen.

Gisteravond toch weer een uur lang naar beelden van de branden op de tv zitten kijken. Verbijsterend.
38 doden inmiddels, Omgekomen in brandend huizen, verkoold in auto's waarmee men - te laat - aan de brand wilde ontkomen, twee broers die het bedrijf van hun vader wilde redden, een zwangere vrouw van twintig, die tegen een tegemoetkomende auto botste toen ze rechtsomkeer maakte op de A25 om de brandende hel voor haar te ontvluchten. Een video die een automobilist op de snelweg maakte die aan beide zijden in brand vloog: `Wat is dit, wat is dit? O, mijn god wat een hitte´ en die het wel redde, omdat de auto voor hem niet stopte. En weer dezelfde beelden als tijdens de ramp in Pedrogão Grande, afgelopen juni: Het gebrek aan brandweerlieden en - middelen. Meest oudere mensen die zichzelf proberen te redden met emmertjes en gieters. Geen schijn van kans met die vonkenregen, veroorzaakt door de harde wind.


Beschamende beelden: Van dat enorme koninklijke dennenbos van Leiria, 700 jaar geleden door Dom Dinis geplant, waarvan in een paar uur 80% verbrandde, voornamelijk door onvoldoende onderhoud door de staat. Er zijn - tot nu toe - minder doden te betreuren dan bij de ramp in juni, maar de materiële schade lijkt veel groter - de branden waren verspreid over het het hele noorden en midden van het land - maar vooral ook omdat het vuur zelfs verstedelijkte gebieden binnendrong. Naast de honderden  woningen zijn dit keer zijn ook veel bedrijven verwoest: garages, campings, een kartonnagefabriek, noem maar op.

Beschamend was ook de toespraak van premier António Costa, die, in plaats van spijt te betuigen omdat het  hele staatsapparaat van bescherming bevolking, brandweer en politie niet in staat is geweest om de Portugese bevolking te beschermen tegen een dergelijke ramp - met uiteraard nader onderzoek naar wat er fout ging - , een dor betoog hield over het rapport, dat eindelijk klaar was, over het falen bij de ramp van Pedrogão Grande, afgelopen juni en de lering die de regering daar uit zou gaan trekken voor de toekomst. Hij had het Portugese volk niets te bieden. Op vragen van de pers wist hij niet anders te antwoorden dan met herhalingen uit zijn eerder betoog. De minister van Binnenlandse Zaken blijft, ondanks alle coördinatiefouten die tijdens de branden onder haar bestuur zijn opgetreden, aan, en daar zal Costa een hoge politieke prijs voor moeten betalen. Uit niets van zijn toespraak bleek politieke wil om snel tot - noodzakelijke - rigoureuze veranderingen over te gaan.
Ook in de pas ingediende begroting voor 2018 is daar nauwelijks iets over terug te vinden: Een paar brandweerlieden erbij hier en daar. In de hele begroting wordt het probleem van de bosbranden slechts 12 keer genoemd.
Gek: Bij de gemeenteraads- en burgemeestersverkieziengen, twee weken geleden, waren bestrijding en preventie van bosbranden ook al nauwelijks een item. Wil men dan niets veranderen?
Denkt men dat steeds toenemende aantal toeristen - waar Portugal een groot deel van zijn economische groei aan te danken heeft - in verbrande bossen wil rond gaan hossen?

Blijft over: De schuldvraag. Natuurlijk heeft de Portugese bevolking deels zelf schuld aan de branden. Op de eerste plaats de brandstichters, crimineel of gestoord. Maar ook de misdadige onachtzaamheid van degenen die - anticiperend op de regen (die nog meer dan een dag op zich liet wachten) - tijdens een dergelijke hitte, droogte met harde wind, maar alvast begonnen met het verbranden van bos- en tuinafval, degenen die achteloos de barbecue uitschudden boven het grasveld, degenen die nooit hun land schoonhouden en de feestcommissies die vuurwerk lieten afsteken, omdat het feest van de heilige Huppeldepup nu eenmaal niet zonder kan. "Een volstrekt gebrek aan cultuur", zoals Miguel Sousa Tavares, commentator en columnist, samenvatte.


En de regering? Ondanks de langdurige droogte, de niet niet aflatende hoge temperaturen en de weersvoorspellingen, werd fase Charlie (zeer hoog bosbrandrisico) op 1 oktober gewoon volgens de kalender omgezet in fase Delta (aanmerkelijk risico). Dat betekende dat het aantal actieve brandweerlieden werd teruggebracht van 9721 tot 5517, de voertuigen van 2050 tot 1268 en de blushelikopters en -vliegtuigen van 48 (wat al akelig weinig is) tot 18 (in de praktijk bleken er afgelopen zondag en maandag maar 6 operationeel!). Natuurlijk kosten deze middelen veel geld en Portugal is een arm land, maar deze ramp kost een nog niet te becijferen veelvoud.
Het onafhankelijk rapport over de ramp in Pedrogão Grande, in juni, liet bijna vier maanden op zich wachten, maar er waren allang voorlopig conclusies met betrekking tot de falende communicatie van de alarmcentrale en de interne communicatie en coördinatie van brandweer en bescherming bevolking. Daar is in die vier maanden niets aan gedaan. Afgelopen zondag ging het op veel plaatsen weer volkomen mis met de communicatie en coördinatie.
Je kunt deze regering het volstrekte ontbreken van ruimtelijke ordening en bosbeheer niet verwijten, dat is de verantwoordelijkheid van alle regeringen vanaf 1974, maar men had toch op zijn minst de politieke wil kunnen tonen om nu eens snel aan de slag te gaan.

Woensdag 18 oktober

De president sprak gisteravond vol mededogen tot de getroffen bevolking over de ramp en de - inmiddels 41 - mensen die daarbij omkwamen. Dat is zijn taak en daar is hij bijzonder goed in.
Maar daarna waste hij in zorgvuldig gekozen, maar niet mis te verstane bewoordingen, de oren van regering en premier: Of men nu eindelijk eens politieke verantwoordelijkheid wilde nemen voor het falen tijdens beide rampen en of de regering nu eindelijk snel tot actie over wilde gaan om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen. Aan het parlement gaf hij de opdracht om te overwegen of deze regering wel in staat zou zijn om snel noodzakelijke veranderingen door te voeren en zo niet, of het dan niet tijd werd om haar de laan uit te sturen.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft heeft de boodschap begrepen en haar ontslag ingediend.

Het heeft bijna de hele nacht geregend. De zomer is eindelijk voorbij en ik kan weer eens naar de grond kijken in plaats van naar de lucht. Nieuw groen aan de takken van halfverdroogd eiken!
Hiermee eindigt dit minidagboek. Ook ik moet aan de slag. Voor je het weet is het weer mei.