woensdag 23 januari 2019

Stad en land 21. Illegale handel bedreigt zeepaardje in de Ria Formosa

Met alle respect voor de goede kanten van de traditionele Chinese geneeskunst - zo die er al zijn: Dat er in de 21e eeuw nog steeds zo´n grote groep mensen gelooft dat gemalen zeepaard je van je erectieproblemen afhelpt en er grof geld voor over heeft om dat spul te bemachtigen is toch echt geen compliment voor onze soort. Dat zou allemaal nog niet zo erg zijn als zeepaardjes net zo talrijk waren als muggen of kwallen, maar het diertje wordt met uitsterven bedreigd. En hoewel de `Convention of International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES) in 2016 de import en export verbood, hebben nog lang niet alle landen het zeepaardje als bedreigde diersoort erkent. In het natuurreservaat `Ria Formosa`, in de Portugese Algarve, leefde tot in 2001, met 1,3 miljoen exemplaren. De grootste zeepaardjespopulatie ter wereld. In 2018 werden er nog maar 155.000 geteld. Voornaamste oorzaak: Illegale bevissing en handel ten behoeve van de Aziatische kwakzalverij.


 

Laten we eerlijk blijven: Voor de dramatische terugloop van de zeepaardjesgemeenschap in de `Ria Formosa´ (soort van estuarium, maar niet brak) zijn ook andere bedreigende factoren aan te wijzen: Vervuiling (hoewel die waarschijnlijk beter gecontroleerd is dan in 2001), stress, die veroorzaakt wordt door het vervoer per boot van steeds meer toeristen spelen waarschijnlijk ook een rol en misschien zijn er nog onbekende oorzaken aan te wijzen, maar de toenemende illegale bevissing van de soort is toch wel de meest bedreigende. 
En die illegale visserij is bijzonder lucratief. Krijgen de vissers tussen de 5 en 10 Euro per stuk, de afnemers ontvangen zo´n 1500 € per kilo, een prijs die na de smokkel naar bijvoorbeeld China of Japan nog eens verdubbelt.


Vaak worden lokale vissers benaderd door Chinese of Spaanse handelaren met een lijst van illegale soorten- waaronder ook de ernstig bedreigde zeekomkommer (75% verdwenen uit de Ria Formosa).
De vissers die toestemmen verzamelen zich ´s nachts om de zeepaardjes te vangen, met een duikuitrusting een voor een met de hand, of met een zeer fijnmazig net, `vara de arasto´ zoals deze vismethode lokaal genoemd wordt. Vooral deze laatste methode is funest voor de zeepaardjes die in groepen in een territorium van 100 bij 100 meter leven. Het net bestrijkt de bodem van een gebied dat groter is dan een hectare, zodat in een keer een hele gemeenschap verdwijnt. De paar die toevallig overblijven, zijn te geïsoleerd om zich nog te kunnen voortplanten en het net beschadigt `de weide´ van algen op de bodem zodanig dat er voor een eventuele nieuwe groep niet veel meer te `grazen overblijft.
Daar komt nog bij dat zeepaardjes zich niet erg snel voortplanten. Er komen per cyclus slechts zo´n 400 kwetsbare larven uit de broedbuidel van het mannetje (Ja, je leest het goed). Bovendien onderhouden de soort die in de `Ria Formosa´ leeft een monogame relatie


In september van het afgelopen jaar nam de waterpolitie in Olhão 12 kilo zeepaardjes die met de `vara de arosto´ gevangen waren in beslag. De vissers hadden boot en net in de steek gelaten. Er stond ze een boete van 600 tot 37.500 € te wachten. In hetzelfde jaar werden op verschillende plaatsen in de `Ria Formosa´ illegale vissers betrapt.
Organisaties zoals de `Fundação Oceano Azul´ (Stichting Blauwe Oceaan) en het Centrum van Oceaanwetenschappen van de Universiteit van de Algarve hebben zich verenigd in de strijd om meer onderzoek naar de dramatische afname van de zeepaardjes en (politie)controle op de illegale bevissing van de soort.

                                               Door de waterpolitie in beslag genomen

Een betere bescherming van het zeepaardje is absoluut noodzakelijk want, zoals oceaanwetenschapper Thon Thmarongnawassawat zegt:
"Zeepaardjes zijn belangrijk voor het mariene ecosysteem, omdat ze de balans helpen behouden in de kwantiteit van plankton op de zeebodem. Als ze in zulke groten getale gevangen blijven worden en commercieel verkocht, zal dit invloed hebben op de hele mariene voedselketen."

Hoewel Thailand inmiddels de im- en export van zeepaardjes heeft verboden, hebben Japan en China dat nog steeds niet gedaan. In het laatste land ontwikkelt zich zelfs een omgekeerde tendens: Ten behoeve van de traditionele kwakzalverij is sinds kort de handel in tijgerbotten en antiek neushoornhoorn weer vrijgegeven en vind je er nu zelfs tijgerboerderijen om in de behoefte aan tijgerbotten voor de toverdokters te voorzien.
En `Zo schreed de beschaving voort.´ (Leonhard Huizinga)





woensdag 5 december 2018

Bijzonder portugees 40. De minister dicht


Het is alweer een week of vijf geleden dat de minister van cultuur, Luís Filipe Castro Mendes - volgens zijn zeggen op eigen verzoek - werd vervangen. Hoewel hij er al een indrukwekkende carrière als diplomaat had opzitten (Luanda, Madrid en Parijs), was hij misschien niet zo'n handig politicus. Tijdens de verdeling van de cultuursubsidies moest hij zelfs een paar keer door premier Costa `ontzet´ worden. Maar hij was in ieder geval een stuk geciviliseerder dan zijn voorganger João - ja, de zoon van Mário - Soares. Die dreigde een tegenstander van zijn beleid wel eens even een paar muilperen te komen toedienen en moest vervolgens zijn ontslag indienen. Castro Mendes had iets bijzonders: Een minister-poëet met een blog: `Tim Tim no Tibet´ waarin hij zijn gedichten publiceert en zo'n 15 uitgegeven dichtbundels. Een daarvan, `Lendas da Índia´, werd bekroond met de `Antonio Quadrosprijs´. 


                                                        Luís Filipe Castro Mendes

Zijn gedichten staan in het volle leven, zoals het volgende, dat hij in 2014 schreef, toen Portugal zuchtte onder het juk van de Troika zuchtte:

A misericórdia os mercados

Nós vivemos da misericórdia dos mercados
Não fazemos falte.
O capital regule-se a si pr´prio e as leis
são meras consequências lógicas desse regulação,
tão sublime que alguns veem nela o dedo de Deus.
Enganam-se
Os mercados são simultaneamente o criador e a prápria criacão.
Nós é que não fazemos falta.

De barmhartigheid van de markten

Wij leven van de barmhartigheid van de markten
Wij zijn niet nodig.
Het kapitaal reguleert zich zelf en de wetten
Zijn enkel  logische gevolgen van deze zelfregulering,
Zo verheven dat sommige daarin de vinger Gods zien
Zij vergissen zich
De markten zijn tegelijkertijd schepper en geschapene
Wij zijn het die niet nodig zijn


Het was me al eerder opgevallen dat heel wat Portugese politici uit heden en verleden poëtische en andere literaire aspiraties vertoonden.
Zou dat in Nederland ook zo zijn?
Ik herinner me dat Jan Terlouw (minister van economische zaken 1981-82) een aantal (jeugd)romans op zijn naam had staan en ik heb van horen zeggen dat zijn partijgenoot Hans van Mierlo (voormalig minister van defensie en buitenlandse zaken) ook wel eens wat achterop een bierviltje krabbelde, maar verder. En dichters...?

Ik besloot een klein onderzoekje te doen: Een vergelijking tussen de literaire publicaties van alle Nederlandse en Portugese ministers tussen 1974 (Begin van de Portugese democratie) en nu.
een onofficieel onderzoekje zonder enig wetenschappelijk gehalte, voornamelijk gebaseerd op wat Wikipedia ervan denkt te weten.


En wat bleek: In al die opeenvolgende kabinetten van Den Uyl, Van Agt, Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte zat niet één dichtende minister.

Behalve Jan Terlouw vond ik slechts twee schrijvers, die elk één thriller op hun naam hebben staan: Klaas de Vries (voormalig minister van Sociale en Binnenlandse zaken): `Operatie Vuurvogel´ en Ed van Thijn (Minister van Binnenlandse Zaken in Van Agt II), samen met Peter Brusse: `De dorpelingen van Innocento´. Overigens was van Thijn een van de weinige ministers die een aanmerkelijke lijst andere publicaties op zijn naam heeft staan.
En dan is er nog Frits Bolkenstein (Defensie), zeker geen bangbroek. Die schreef een toneelstuk in vijf bedrijven, `Graaf Floris´. Het werd gepubliceerd, gekraakt door de pers en - voor zover ik kon achterhalen - nooit gespeeld.
In de categorie non-fictie: Jet Bussemaker (OC&W) met o.a. `Dochter van een kampkind´ en een of twee columnisten: Hillen en Plasterk.


Nee, dan de Portugese ministers!

Naast bovengenoemde minister Castro Mendes, komen er nog drie serieuze minister/dichters langs  en een half dozijn schrijvers van literaire romans. Als je het fijne ervan wilt weten: Zie de lijst onderaan het artikel. Journalisten, columnisten en literatuurcritici te over in vrijwel alle kabinetten
En dan heb ik het nog niet eens over de onafzienbare lijst van al dan niet wetenschappelijke werken over politieke, sociologische, pedagogische, filosofische en andere onderwerpen die de dames en heren ministers in de afgelopen 45 jaar hebben geproduceerd. Daar kunnen hun Nederlandse ambtsgenoten een punt aan zuigen. Het lijkt wel of het overgrote deel van de Nederlandse ministers na hun scriptie of proefschrift niet veel meer dan een boodschappenlijstje - en een rapportje zo nu en dan natuurlijk - uit de pen krijgt.

Weet jij wij de volgende dichtregels schreef?

`Denkend aan Holland
 zie ik breede rivieren
 traag door oneindig
 laagland gaan (..)´

of

`Ik ben geboren uit zonnegloren
 En een zucht van de ziedende zee (...)´

Dikke kans dat ook jij geen gedichten schrijft. Of leest. Het zou me niets verbazen als je nog geen flinterdun bundeltje van Roland Holst (m/v) of Fritzi Harmsen van Beek in de kast hebt staan, zelfs niet - al was het maar voor de vorm - `De Nederlands Poëzie van de 19e en 20e eeuw´ van Gerrit Komrij. `Jan Vanriet? Die ken ik niet.´
Niks Bijzonders: Hollanders schrijven en lezen over het algemeen geen gedichten en ministers al helemaal niet. In het onderwijs wordt maar weinig aandacht aan de vaderlandse dichtkunst besteed en voor de meeste Nederlanders komt in het verdere leven, behalve in de vorm van Sinterklaasverzen (Zwarte Piet, die woont hier niet) en wat rijmelarij om het bruidspaar in het zonnetje te zetten, het concept gedicht nauwelijks meer in zicht.

                                                       `Os Lusiadas´ van Camões

Wat een verschil met het Portugese onderwijs: Tijdens je schooltijd maak je op zijn minst kennis met `Os Lusiadas´ (De Lusiaden, 1572) van Luis de Camões, de gedichten van de heteroniemen van Fernando Pessoa (1888-1935). en de poëzie van Sophia de Mello Breyner Andresen (1909-2004), die je ook weer overal op de muren in het zee-aquarium in Lissabon tegenkomt, of in de boekwinkel, waar een respectabele plek voor poëzie is ingeruimd. Je ontcijfert de middeleeuwse allegorie `O Auto da Barca do inferno´ (1531) van Gil Vicente (weet ik van mijn zoon), en leest `Os Maias´ (1888) van Eça de Queiroz en natuurlijk een tekst van Nobelprijswinnaar José Saramago.
Portugezen Vwo'ers weten over het algemeen heel wat meer over de cultuur en geschiedenis van hun land dan hun Nederlandse leeftijdgenoten. En wist je dat filosofie hier een verplicht vak is op de middelbare school?
Als ik de zaterdagse cultuurbijlagen lees, verbaas ik me telkens weer over enorme hoeveelheid literatuur, zowel proza als poëzie die wekelijks in Portugal uitgegeven wordt. Natuurlijk is de markt (Brazilië, Angola, Mozambique enz.) veel groter, maar toch..

Aan haar ministers kent men het volk.
Natuurlijk vind je in alle Portugese regeringen net zoveel advocaten en financiële haaien die geregeld stuivertje wisselen tussen landsbestuur en grootkapitaal (en daar intussen niet armer van worden) als in Nederland. Maar je merkt toch dat veel Portugese ministers cultureel meer onderlegd zijn dan Nederlandse. Dat hoor je duidelijk tijdens debatten en in interviews.

Of het daarom betere bestuurders zijn is natuurlijk nog maar helemaal de vraag. Misschien zou iemand dat eens kunnen onderzoeken.

                              Fernando Pessoa in café Brasileira in Lissabon


Portugese ministers- schrijvers:

-Adelino Hermetério da Palma Carlos, minister president 1e Provisorische Kabinet 1974: Twee gepubliceerde dichtbundels (naast andere gepubliceerde fictie en non-fictie)
-Álvaro Laborinho Lúcio, minister van justitie 1990, minister voor de Azoren 2003: Naast non-fictie goed voor twee romans.
-Álvaro Santos Pereira, minister economische zaken en werkgelegenheid 2011-2013: Een roman (en verschillende non-fictie werken)
-António Coimbra Martins, minister van cultuur 1983-85: Literaire studies over o.a. Pessoa en Eça de Queiroz, vertaler van werken van Sartre en Achard uit het Frans.
-Armando Bacelar, minister sociale zaken 1976-78: Literatuurcriticus en columnist onder verschillende pseudoniemen.
-Augusto Santos Silva: minister van cultuur, onderwijs, sociale zaken en defensie in verschillende regeringen, huidig minister van buitenlandse zaken: Een schier eindeloze lijst van gepubliceerde werken over onderwijs, cultuur, sociologie en politiek.
-Diogo Freites de Amaral, premier en minister van buitenlandse zaken in 1980-81 en 2005-06: Biografie over Dom Afonso Henriques en een toneelstuk over Viriato.
-Isabel Alçada, minister van onderwijs 2009-2015 tientallen romans en didactische boeken voor de jeugd en een waslijst van publicaties over allerlei onderwerpen.
-João Barroso Soares, minister van cultuur 205-16, verschillende romans in het Engels en Duits onder pseudoniem, werken over politiek.
-José Augusto Seabra, minister van onderwijs 1983-85, 14 gepubliceerde dichtbundels, diverse essays.

-Dan hebben we natuurlijk nog Manuel Alegre, die weliswaar - bij toeval? - geen minister werd, maar wel staatssecretaris van sociale communicatie in 1976, naast `2e man´ van de socialistische partij PS 30 jaar in het Parlement zat en zelfs presidentskandidaat was in 2006. Een een van de belangrijkste hedendaagse dichters van Portugal, die zo'n beetje alle belangrijke literaire prijzen in de wacht gesleept heeft, met als kers op de taart de `Prémio Camões´ voor zijn hele werk, vorig jaar.
-Álvaro Cunhal ( secretaris generaal van de Communistische Partij (PCP) voor (ondergronds en in het gevang) en na de Anjerrevolutie, die ook geen minister werd, mede omdat de CIA op slinkse wijze de partijkas van de rivaliserende Socialistische Partij (PS) spekte, zodat die meer kans bij de eerste verkiezingen zou maken. Hij schreef, naast een gigantisch politiek oeuvre, (onder pseudoniem) maar liefst negen romans.
-En tot slot dan Mário Soares, partijleider van de PS, eerste minister in diverse kabinetten en president van Portugal. Die schreef weliswaar zelf geen gedichten, maar hij heeft wel een boekje met gedichten die een belangrijke rol in zijn leven hebben gespeeld het licht doen zien: `Poemas da minha vida´ (De) gedichten van mijn leven


zondag 11 november 2018

Van de boerderette 49. Bijbelse plagen II



De Espanha, nem bom vento nem bom casamento: Uit Spanje (komt) goede wind noch een goed huwelijk. 

Oorspronkelijk sloeg dit spreekwoord op de koude noordenwind uit de Spaanse bergen die ´s winters het zachte maritieme klimaat van Portugal komt verpesten en op een aantal slecht geslaagde huwelijken tussen het Portugese en Spaanse koningshuis in het verleden, die de onafhankelijkheid van Portugal bedreigden en zelfs - in de 16e en 17e eeuw - voor enige tijd verloren deed gaan. Tegenwoordig wordt het als  uitdrukking gebruikt voor alle slechts dat uit Spanje komt (en dat is nogal wat, als je de Portugezen moet geloven). Een tijdje geleden begaf een van de dieseltreinen, die de Portugese spoorwegmaatschappij tweedehands van Spanje had gekocht voor de Dourolijn, het halverwege. Aanleiding voor een keurig verpakt heertje in mijn coupé om met opgeheven vinger: `De Espanha... etc.´ te debiteren. Algehele instemming volgde.  Die vraatlustige eikenaardvlo is natuurlijk ook weer uit het Spanje komen aanwaaien.


de bomen van de buurman


Mei. Ik was nog bezig met het laatste stukje van de schoonmaak in het bos, toen ik dacht: `Wat zien de eiken van de buurman er raar bruin uit. Die hebben kennelijk meer te lijden gehad van de ijzel dan die van mij.´ Maar een paar weken later vroeg een andere buur: `Hebt u al gezien dat alle eiken beneden langs de weg richting Paços (de Gaiolo) aan het afsterven zijn?´ `Wat heb ik nou weer aan mijn fiets hangen´, dacht ik en ging op zoek op het internet. Een dodelijke schimmel, nee alsjeblieft niet zeg.., of de `pulgão-das-carvalhos´, de eikenaardvlo. Na inspectie van de bladeren van een aangetaste boom, bleek het de laatste te zijn:


De eikenaardvlo (Altica quercetorum) is een kevertje uit de bladhaantjesfamilie dat het bladgroen van de bladeren van eiken - bij voorkeur - de zomereik, opvreet. Als ie daar mee klaar is begint hij aan alle andere eikensoorten, elzen en zelfs wilgen.Van de bladeren blijft alleen het skelet over. In het ergste geval verdwijnt zo tot 95 % van het bladgroen van de eiken in een gebied waar die aardvlo toeslaat. Dat is op zich niet dodelijk voor die bomen, maar ze zijn daarna - verzwakt - een gemakkelijke prooi voor andere plagen en ziektes. En met een fotosynthese praktisch gereduceerd tot nul, groeit de boom natuurlijk geen centimeter.

aangetaste bladeren

De plaag verspreidt zich in hete perioden, liefst met een hoge luchtvochtigheid, zo snel, dat je hem per dag kunt zien vorderen. Toen we begin juli ons eerste ritje naar het zwembad van Caldas de Aregos (Resende) maakten, zagen we overal bruine, of eerder grijze, kaalgevreten bomen. Later zagen we dat het hele gebied tussen Cinfães en Amarante al aangetast was.

Tegen het einde van de maand sloeg de plaag ook in ons bos toe, hetgeen me zeer verdroot: Ben ik al jaren bezig om de brandgevaarlijke dennen en eucalyptusbomen (voor het grootste deel al uitgebannen) te vervangen door eiken, kurkeiken en andere autochtone soorten die beter bestand zijn tegen bosbranden en deze zelfs afremmen en erosie tegengaan, ver voordat politiek Lissabon daar zelfs maar over piekerde, krijgen we dit!


En wat denk je? Niets op het net of in de krant over deze plaag, zelfs niet in de lokale. Het Ìnstituto da Conservação e das Florestas (INCF)´, de overheidsinstelling die alles wat met bos en natuurbehoud te maken heeft in haar portefeuille heeft, was langdurig op vakantie dit jaar, of komt niet meer achter haar beeldschermen vandaan, want ze besteedt geen woord aan deze nieuwe plaag. De laatste die ze noemt heerste in 2009 in het noordwesten van Portugal.

Wat me vooral opviel, toen ik op het internet ging kijken, was dat er maar bitter weinig  informatie over de eikenaardvlo beschikbaar was - Wikipedia maakt er in het Nederlands niet meer dan 30 woorden aan vuil, in het Spaans nog minder - en bijna niets over de bestrijding ervan. Een Nederlands artikel ergens uit het begin van de vorige eeuw over de heilzame werking van DDT (!) als bestrijdingsmiddel tegen het beestje, met de aantekening dat het voor de meeste boeren wel te duur zou zijn om daar hun eikenhakhout mee te bespuiten en een erg technisch besluit over de toelating van een bestrijdingsmiddel met chloorpurifos voor dat doel. Kennelijk alleen voor professioneel gebruik.

eikenaardvlo

Het INCF noemt in haar artikel over de bestrijding van de `pulgão da carvalho´: Behandeling in het voorjaar me een groeiremmend insecticide (welk?) of biologische bestrijding met een product op basis van `Bacillus thuringiensis´, maar waar je zoiets zou moeten aanschaffen vertelt het verhaal niet. Bovendien lijkt het me volkomen zinloos en bijzonder duur om de plaag in je eentje met grote hoeveelheden bestrijdingsmiddelen te lijf te gaan, terwijl er op de - gedeeltelijk door de eigenaars verlaten - omliggende terreinen niets gebeurt. Toepassing van insecticiden of ander chemische bestrijdingsmiddelen levert in mijn ogen bovendien een onaanvaardbaar risico voor het, toch al zo kwetsbare, insectenleven in het bos op.

Het instituut wijst er voorts op dat het schoonhouden van het bos de plaag kan beperken en dat lijkt inderdaad zo te zijn. Ik heb in de afgelopen winter grote schoonmaak gehouden en van een flink deel van mijn vrijstaande eiken zijn de bladeren niet aangetast. Deze bomen hebben - bijna als enige in de omgeving - ook eikels.
En dat bezorgt ons weer een ander probleem: Een wilde zwijnenplaag... 


maandag 5 november 2018

Van de boerderette 48. Bijbelse plagen I

Mozes was niet al te jong meer toen hij eindelijk zijn memoires neerschreef - kon hij weten dat `Exodus´ nog een bestseller werd - dus we zullen het hem maar niet kwalijk nemen dat hij in zijn relaas over de uittocht een paar plaagjes vergat. Misschien waren ze wat minder spectaculair dan de dood van alle eerstgeborenen - was me er een hoor, die Oudtestamentische god - en bovendien kreeg je daarna nog die achtervolgingsscène met een opensplijtende rode zee (later nog lelijk geplagieerd door die knaap Tolkien) In Noord-Portugal doken de plagen in de afgelopen twee jaar op: Een wesp die de kastanjeoogst decimeert (Ja, die jongens van de Farao aten ook al kastanjes.; weliswaar alleen rauw, maar toch..) en een vlo die in een mum van tijd alle eikenbomen kaalvreet. Waar hebben we dat allemaal aan verdiend? Globalisering en klimaatverandering? Wie het weet, mag het zeggen. Intussen zijn we er mooi klaar mee.


Dryocosmus kuriphilus

Voor ons begon het anderhalf jaar geleden met de `Vespa-das -galhas-do-castanheiro´ (de Nederlandse naam heeft ook een waterhoofd: Oosterse tamme-kastanjegalwesp) Dryocosmus kuriphilus. Deze oorspronkelijk uit China afkomstige galwesp heeft zich - waarschijnlijk via transport van hout of schors - naar Amerika (1972) en Europa (2002) verspreid. Ondanks door de EU opgelegde transport- en quarantainemaatregelen was er geen houden aan. De wesp ontmoette hier geen natuurlijke vijanden en verspreidde zich met een gangetje van 25 kilometer per jaar via Frankrijk en Slovenië richting Portugal. Ruim drie jaar geleden bereikte de plaag de grote kastanjegebieden in Trás-os-Montes, waar ze voor de honderden telers en hun gezinnen een economische ramp begonnen te veroorzaken.

aangetaste bladeren

Om daar even snel een idee van te krijgen:
Portugal is met ruim 1% van de wereldexport van tamme kastanjes de 7e grootste producent (China is goed voor meer dan 80%). De Portugese `sotos´ (kastanjeboomgaarden) met een oppervlakte van 34.000 hectare leveren jaarlijks 22.000 ton kastanjes van uitstekende kwaliteit, met een omzetwaarde van 50 tot 60 miljoen Euro. Ongeveer 75% daarvan is bestemd voor de export.
De kastanjegalwesp kan op de ergst aangetaste `sotos´ een productieverlies tot 80% veroorzaken.
De oogst van 2017 was bijzonder slecht. Ook dit jaar zijn er, ondanks de biologische bestrijding van de plaag, veel minder kastanjes dan normaal. Gelukkig voor de telers, was is de kwaliteit erg goed.

Vorige lente begon zij in ons gebied huis te houden. Hoewel al heel een stuk minder, hadden we in de vorige herfst nog een behoorlijke kastanjeoogst. In dit voorjaar waren er al nauwelijks bloemen te zien en in oktober vielen er niet veel meer dan twee dozijn bolsters met eetbare kastanjes uit de boom. Bij mijn buren was het hetzelfde liedje. En dat is erg jammer, want we eten ze graag. Vers geroosterd, of bij ovengerechten met vlees of vis. Rond deze tijd was ik altijd avonden in de weer met het koken en schillen van mooie, dikke kastanjes, die daarna met kilo's tegelijk in de vriezer gingen.

gal

De kastanjegalwesp is een vrouwelijke plaag. Er zijn geen mannetjes bekend. De bevruchting vindt plaats via parthenogenese, oftewel maagdelijke voortplanting (weet je vast nog van van de biologieles).
Na de zomer leggen de dames elk zo'n 100 eieren in paketjes van 3 tot 5 in de blad- en bloemknoppen voor het volgend jaar en gaan vervolgens dood. De larven overwinteren in die knoppen en pas in het voorjaar beginnen ze groen tot roze gekleurde gallen te vormen. De boom heeft daar erg veel last van, want die gallen blokkeren de doorstroming in de vaten van bloemen en bladeren, die er verkreukeld beginnen uit te zien en waarvan een groot deel afsterft. Vooral jonge bomen kunnen aan de gevolgen zelfs overlijden. Oudere bomen zien er aangevreten uit, geven steeds minder kastanjes en groeien niet of nauwelijks. Intussen hebben de larven de gallen leeggevreten, zich verpopt tot wespen en de hele cyclus begint weer opnieuw.


De gebruikelijke bestrijdingsmiddelen helpen nauwelijks tegen deze plaag: De larven zitten veilig beschermd tegen insecticiden in de knoppen en later in de gallen.
In de grote kastanjegebieden in Trás-os-Montes, maar ook in Braga en Arcos de Valdavez in de Minho, wordt de galwesp - met redelijk succes - op biologische wijze bestreden met Torymus sinensis, een vliesvleugelig insect, afkomstig uit China, dat parasiteert op de galwesp en de populatie sterk doet afnemen.
De parasiet moet in laboratoria worden gekweekt en wordt daarna in gepaste hoeveelheden op strategische plaatsen in een kastanjegebied losgelaten. Het gebruik van insecticiden is om voor de hand liggende reden daarna uitgesloten.

bestrijding met Torymus sinensis

In ons gebied, waar de meeste mensen maar een of twee tamme kastanjebomen voor eigen gebruik hebben, is zo'n operatie veel te kostbaar. Het enige wat we kunnen doen is aangetaste takken en scheuten in het voorjaar verwijderen en verbranden. Dat helpt een beetje. En verder maar hopen dat  de plaag een keertje overwaait, of tot die vliesvleugeltjes zich ook hier hebben gevestigd.
Maar dat kan nog wel even duren, want die verspreiden zich met een snelheid van niet meer dan 5 kilometer per jaar, als ze tenminste onderweg niet worden opgehouden door een of andere oelewapper die zijn kastanjebomen tóch met insecticide heeft bespoten. Daar kunnen ze, in tegenstelling tot de larven van de wesp, beslist niet tegen.

volgende over een plaag die me echt even de moed deed veliezen: Een vlo die niet in mijn bed, maar in het bos huishoudt.

donderdag 25 oktober 2018

Stad en land 20. Bolhão, de markt staat in de steigers

`Hé hé, eindelijk´, dacht ik, toen ik over het nieuwste renovatie/restauratieplan voor de markt van Bolhão in Porto las: `Maar eerst zien, dan geloven. Portugal is kampioen in de politiek van het aankondigen - liefst met veel bombarie - van werken en maatregelen die uiteindelijk in een la van de bureaucratie verdrinken.´ Maar dit keer was het menens en, zoals je van de huidige burgemeester Rui Moreira kunt verwachten: Een strak plan met respect voor de historische en culturele waarde van het gebouw, respect voor de functie ervan: versmarkt van groente, fruit, vlees en vis voor het omliggende stadsdeel en - niet in de laatste plaats - respect voor de kooplieden, die vaak al generatieslang hun waren op de markt aanboden. Er werden contracten gesloten met degene die over twee jaar - wanneer het project klaar moet zijn - op de markt willen terugkeren en de hele ambulante handel kreeg een tijdelijk onderkomen in de enorme kelder van het winkelcentrum `La Vie´, op nog geen 200 meter afstand van Bolhão.


`virtueel´ opgeknapt

In april 2015 presenteerden B &W. van Porto het definitieve project voor de restauratie van de markt.
Intussen was al individueel met alle markthouders een gesproken: ze konden kiezen tussen voortzetting van hun onderneming over twee jaar in het vernieuwde Bolhão - met een tijdelijke verplaatsing voor die tijd naar een andere plek - , overdragen van de marktplek aan een opvolger, of  stoppen met een schadevergoeding. Veel verkoopsters en verkopers zijn al dik boven de zestig en voor een aantal, zoals `Olguinha´ die al 52 jaar op de markt verkoopt, duurt die twee jaar te lang. 
Uiteindelijk kozen 68 van de meer dan 100 kooplieden voor voortzetting van de handel, waarbij een aantal van branche veranderen.

Tijdelijke installaties in `La Vie´. op de voorgrond president en burgemeester

Drie maanden na de verplaatsing - voor twee jaar - van de markt naar `Centro commercial La Vie´ gaat de zaak een beetje lopen. `Er verschijnen elke dag meer klanten´ en `Als het zo doorgaat, houden we die twee jaar wel uit´ zeggen marktverkopers in een interview met de Portuense krant `Jornal de Noticias´. `Het ontbrak in het begin een beetje aan publiciteit, zodat mensen de weg naar ons nog niet wisten´. Maar daar is intussen hard aan gewerkt: Er verscheen een gigantisch blauw dekzeil rondom het oude gebouw met pijlen richting nieuwe locatie en elke standwerker kreeg 30 zakken met reclame-artikelen, van flyers en waaiers voor warme dagen tot spaarkaarten, en dat blijkt te helpen: `Ze komen nu zelfs uit de sportschool om verse vis te kopen´.


Al in 1984, toevallig het jaar dat ik voor het eerst met de markt kennis maakte, werd geconstateerd dat Bolhão ernstige bouwkundige gebreken begon te vertonen. Begin jaren ´90 werd een internationale wedstrijd uitgeschreven voor een architectuurproject, gejureerd door de architectuur faculteit van de universiteit van Porto en de bekende Portugese architect Álvaro Siza Vieira. Met unanimiteit van stemmen werd het project van Joaquim Massena gekozen. Deze installeerde een kantoortje in de markt om uitgebreid kennis te nemen van de manier waarop de markt gebruikt werd.
Allemaal tevergeefs, want hoewel Bolhão in 1997 op de monumentenlijst terecht kwam en in 1998 de uitvoering ervan door alle bevoegde instanties was goedgekeurd, ging het project niet door:
B&W van Porto namen steeds meer afstand van het project, omdat het achterhaald en economisch niet haalbaar zou zijn.

Intussen vielen er met regelmaat brokken steen en pleisterwerk naar beneden. Er moest hier en daar gestut en provisorisch gerepareerd worden en delen van de markt moesten worden afgesloten. Bolhão ging zichtbaar achteruit. Zag die uil van een Rui Rio (burgemeester van Porto van 2002 -2013, huidig partijleider van de PSD, zoiets als de Nederlandse VVD) nou niet dat nu juist die levendige en kleurrijke markt van Bolhão een belangrijk cultureel erfgoed en een van de belangrijkste toeristische attracties van de stad was! Ik kon me er toen al kwaad over maken.

zo was het...

En zo belandden we in het tijdperk van het neo-liberalisme. Gedragen door modewoorden als no-nonsense, marktwerking en privatisering begon de grote uitverkoop van eigendommen, diensten en bedrijven -  liefst strategische - van stad en staat. Ook Bolhão leek er niet aan te ontkomen: B&W van burgemeester Rio schreven in 2006 opnieuw een internationale wedstrijd uit, dit keer voor ondernemers met een project voor de verbouwing en exploratie van de mark, waarbij het gebouw aan de winnaar ter exploratie zou worden overgedragen voor 70(!) jaar. De winnaar, de (Nederlandse) onderneming Tram-CroNe, maakte bekend dat het hele inwendige van Bolhão gesloopt diende te worden om het rendabel te maken. De traditionele markt zou moeten plaatsmaken voor een winkelcentrum met supermarkt en een aantal luxe appartementen. Slechts 3% van het gebouw zou overblijven voor de marktverkopers. De rest moest maar uit vissen gaan.

Een storm van protest barstte los. Er werd een petitie met 50.000 handtekeningen bij het Parlement ingediend. Kamervragen gesteld, juridische acties tegen het project ondernomen en er was een grote culturele manifestatie in de vorm van een symbolische blokkade met hulp van solidaire artiesten rond om Bolhão. Het was duidelijk dat de inwoners van Porto niets voor de sloop van `hun´ markt - nota bene ook nog eens een monument - voelden.
Toch werd het contract door de - rechtse - meerderheid van de gemeenteraad goedgekeurd.
Maar er kwamen strubbelingen: TramCro hield zich niet aan de precontractuele voorwaarden, onder andere met betrekking tot de plaatsvervangende ruimte voor de marktkooplieden.
Een nieuw plan in 2011, in samenwerking met het ministerie van cultuur, ging uiteindelijk niet door, omdat burgemeester Rui Rio geen 20 miljoen wenste te investeren in Bolhaõ zonder een substantiële bijdrage van de EU.

                                                     de beelde spreken voor zich
                                         https://www.youtube.com/watch?v=ZSm2TLjJ_H4

In 2013 werd Rui Moreira, onafhankelijk kandidaat, als burgemeester van Porto gekozen. een Portuense ondernemer, met een passie voor `zijn´ stad. En in 2015 kwam er eindelijk een serieus plan op tafel, geheel voor eigen rekening van Porto. Een plan waarbij de `begane grond´ bestemd is voor de traditionele markt en de galerijverdieping voor horeca. De markt wordt overdekt en de kramen met sanitaire voorzieningen - met name voor de verkoop van vlees en vis - aangepast aan de moderne hygiënische normen. Plaats voor laden en lossen en opslag wordt gecreëerd in de kelderverdieping. Daarvoor moest de ondergrondse waterstroom, waaraan Bolhão zijn naam te danken heeft gekanaliseerd en afgesloten worden. Voor zover bekend is dat inmiddels gebeurd.
Voor de uitvoering van het werk werd gegund aan een consortium van acht gespecialiseerde aannemers die het in 720 dagen klaar moeten zien te krijgen. Ik ben benieuwd!

Bolhão voor 1910

Korte geschiedenis van Bolhão

In 1839 kocht de het gemeentebestuur van de stad Porto een modderig terrein, bijna een moeras, van de kerk om er een marktplein op te maken. Het veld werd doorsneden door een ondergrondse waterloop die zo´n beetje in het midden een toeloop, `bolha´,  van water veroorzaakte. Vandaar de naam `Bolhão´.
Een paar jaar later werd de boel een beetje opgeknapt: Er werden opritten aangelegd en er verschenen houten barakken op het centrale deel van de markt.
In het begin van de 20e eeuw besloot het gemeentebestuur dat er - buiten de `burgo´, het (nog maar gedeeltelijk) ommuurde deel van de stad een nieuwe `vers´markt moest komen, die met het oog op de toekomstige stadsuitbreidingen de voedselvoorziening moest waarborgen.
Na een eerder afgewezen project, dat te duur werd bevonden door de gemeenteraad, werd in 1914 het huidige gebouw naar een ontwerp van architect Casimiro Barbosa. Door het gebruik van metaalconstructies, gewapend beton en granieten steenhouwwerk, was het gebouw zijn tijd vooruit.
In de jaren ´40 werd de galerijverdieping aangelegd, die het mogelijk maakte om het gebouw op twee verschillende straatniveaus binnen te komen.