woensdag 23 april 2014

Portugallig 5. Veertig jaar vrijheid

Morgen viert Portugal de 40e verjaardag van de Anjerrevolutie. Vasco Lourenço, voorzitter van de `Associação 25 de Abril´ (Vereniging van de 25e April), heeft verklaard dat de kapiteins van de MFA die de revolutie in 1974 leidden, niet bij de ceremonies in het parlement zullen verschijnen uit protest tegen het verbod om een van hen daar te laten spreken. "De regeringscoalitie heeft de overlijdensakte van de revolutie van 25 april afgegeven", zegt Otelo Saraiva Carvalho, de inmiddels gepensioneerde kolonel die op die dag in april aan het hoofd van de revolutionaire troepen stond. "Er mag niet gesproken worden, omdat de regeringspartijen bang zijn om voor schut gezet te worden." Hij vindt dat rechts zich zonder enig recht de `linkse´ revolutie toeëigent. Het wordt vast een groots feest. De stemming zit er in ieder geval al lekker in.



Otelo Saraiva Carvalho



Denkend aan die veertig jaar schoot me het al oude, maar nog steeds schone lied `Over de Muur´ van het Klein Orkest te binnen.:

`Dat is nou veertig jaar vrijheid, er is in die tijd veel bereikt.´

En inderdaad, om maar eens wat te noemen:
Er is een voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg (SNS) opgezet. De kindersterfte is van een van de hoogste (55,5 per 1000 in 1970) naar de laagste van Europa (3,4 per 1000 in 2012)  teruggebracht, het analfabetisme van bijna 27% in 1970 tot 5,2% in 2011. Het gemiddeld opleidingsniveau is enorm toegenomen. Het percentage van de bevolking met een universitaire opleiding bijvoorbeeld is gestegen van 0,9% in 1970 naar 14,8% in 2011. Er is hard gewerkt aan de emancipatie van de vrouw op de gebieden van opleiding, arbeid en inkomen (in een typische machomaatschappij) En natuurlijk heeft men heel veel (woningen) gebouwd en is de infrastructuur van Portugal van een labyrint van kronkelende B-weggetjes in het 4e beste snelwegennet ter wereld veranderd (een kwart kilometer snelweg per inwoner).

Natuurlijk zijn er ook fouten gemaakt.
Door Portugal:
Er is veel gemeenschapsgeld verdwenen door corruptie en wanbeleid. Door de onteigening van banken en bedrijven vlak na de revolutie en de daarop volgende privatisering heeft het land veel tijd verloren en is een grote achterstand ontstaan in de concurrentiepositie in relatie tot de rest van Europa. Een van de grootste fouten was de verkwanseling van landbouw, visserij, mijn- en scheepsbouw en bepaalde industrietakken door de opeenvolgende regeringen van premier Aníbal Cavaco Silva tussen 1985 en 1995, de geleerde professor in de economie die nu president van Portugal is, in ruil voor bovengenoemd megalomane snelwegennet, restauratie- en stadsontwikkelingsprojecten en subsidies om vooral niet te produceren, de olijfbomen om te hakken, de wijn in de Douro te laten lopen, de scheepswerven te laten verroesten en de vissersschepen als schroot te verkopen.
En daarna natuurlijk alles te importeren.

Maar ook door de rijkere, met name westerse EU-partners, die de buit (de markten die daardoor vrijkwamen) verdeelden onder het motto: `Ben ik mijn broeders hoeder?´en die toen de boel onplofte Portugal verweten dat het geen rijkdom genereerde en economisch niet groeide. Plotseling waren de Portugezen lui, werkten te weinig uren (een fabeltje) en leefden ze boven hun stand. Die stand was dan wel erg laag voor Europese begrippen, want na de zogenaamde corrigerende bezuinigingen dreigt inmiddels een kwart van de bevolking in het ravijn van de armoede te tuimelen.

Natuurlijk is er teveel geleend. Maar welk Europees land deed dat niet voordat de crisis toesloeg? Portugal had echter geen mogelijkheden om de grote klap op te vangen, vooral niet nadat ze, op advies van haar EU-broeders, de geldverslindende, failliete BPN bank had genationaliseerd. Toen het land daarna op vakkundige wijze door Moody´s en consorten in de grond was geboord, moest het wel om hulp vragen.

Het kortzichtige beleid van de Trojka en de manier waarop de regering van Passos Coelho door het stof kruipt voor Merkel en de markten, inplaats van op de eerste plaats voor het Portugese volk te zorgen, heeft voor een uitzichloze ellende gezorgd. Het land staat er financieel nog een stuk slechter voor dan drie jaar geleden. De staatsschuld is gegroeid tot iets onoverkomelijks. Alles wat winstgevend voor de staat was, de vliegvelden, het electriciteitsbedrijf, de PTT enzovoort, moest zo nodig verkocht worden. De bevolking is verarmd en ruim honderdduizend, meest hoger opgeleide jongeren zijn naar het buitenland vertrokken. Maar het ergste is, dat de hoop, die veertig jaar geleden zo evident aanwezig was, is uitgedoofd. Het vertrouwen in de politiek is weg, want protesten worden niet gehoord of met een hautaine glimlach afgedaan, de sociale partners aan de kant geschoven. Naar buiten toe gedraagt de regering zich alsof ze het `Wirtschaftswunder´ opnieuw heeft uitgevonden: `Kijk eens hoe goedkoop we nu geleend hebben, kijk eens hoe de werkeloosheid daalt´ (waren dat niet die 100.000 emigranten?). Maar de kortingen op salarissen en pensioenen gaan door en er staan al weer nieuwe afbraakmaatregelen op stapel.

Het lied gaat verder:

Goed, je mag protesteren, maar met je rug tegen de muur
En alleen als je geld hebt is de vrijheid niet duur...

Berlijnse Muur eruit, gitaartje erbij en we zijn weer helemaal up-to-date.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten