donderdag 5 mei 2016

De geest uit de fles 3. Dag van de Arbeid

Nou, dat was een heel andere 1 meiviering dan in de afgelopen vier jaar. Geen grimmige gezichten en toespraken, radicale leuzen en spandoeken gericht tegen de regering en haar beleid, maar een bijna vrolijke optocht van - vooral - vakbondsleden in de grote steden. Er werden zelfs zoentjes uitgewisseld tussen Arménio Carlos, de leider van de meest linkse vakbondsfederatie CGTP en Ana Catarina Mendes, adjunct secretaris-generaal van de PS (Socialistische Partij) en Catarina Martins, woordvoerster van het linkse blok (BE), dat het regeringsbeleid steunt. De vakbondscentrale heeft - na nog wat spierballentaal op haar congres in februari - te kennen gegeven om mét in plaats van tegen de nieuwe regering te strijden voor betere arbeidsrechten en -omstandigheden voor hun leden.

 

 

Met gepast argwaan natuurlijk en ook niet zonder kritiek: De maatregelen van de huidige regering om salarissen en arbeidsduur te `herstellen´ gaan de CGTP, Confederação Geral dos Trabalhadores, die sterk beïnvloed wordt door de communistische partij (PCP) en de wat gematigder UGT, União Geral de Trabalhadores die haar leden onder socialisten en sociaaldemocraten werft, nog lang niet ver genoeg. Arbeids- en ontslagwetgeving die door de vorige regering is ingevoerd (en waar in Parijs nog om wordt gevochten) moet worden teruggedraaid, het minimumloon moet omhoog en men staat erop dat alle overheidspersoneel in juli van dit jaar hun 35-urige werkweek weer terugkrijgen. Over dat laatste is in en buiten Portugal nogal wat polemiek: Waarom zouden werknemers in de particuliere sector veertig uur per week moeten werken en die van de publieke maar vijfendertig? Maar zeg nou zelf: Als je een arbeidscontract voor 35 uur tekent en je plotseling, en opgedist als tijdelijke maatregel, 5 uur meer moet werken voor het zelfde salaris (dat bovendien nog eens flink gekort wordt) vind je dat je na vier jaar wel eens genoeg hebt ingeleverd.


Of alle ambtenaren in juli hun 35-urige werkweek al terughebben is nog niet duidelijk, maar voor het einde van 2016 zal de regering haar belofte aan het linkse blok en de communisten toch echt moeten nakomen.
De verhoging van het minimumloon van 505 € (2015) tot 600 € in 2019 (vergelijk met Nederland 1524,60 € in 2016) stuit op veel weerstand in Brussel. Het zou de Portugese werknemers minder concurrerend maken en de hoge werkeloosheid van 12,1 % op dit moment (vergelijk Nederland: 8,6%) alleen maar verhogen.
In Portugal leven gezinnen die van een minimumsalaris moeten rondkomen op of onder de armoedegrens. Als je Portugallig 12 (Quanta custa?) leest, snap je waarom.
Overigens heeft Nederland net het minimumjeugdloon verhoogd, terwijl het een erg hoge jeugdwerkeloosheid heeft. Officieel 11%, maar omdat driekwart van de jongeren een `kruimelbaan´ heeft, zou je dat volgens hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid, Wiemer Salverda, moeten omrekenen naar zo´n 37%. Een van de hoogste percentages van Europa.
 
Costa zegt `Nee´ tegen Brussel

Op een bijeenkomst ter gelegenheid van het 43-jarige bestaan van de `Partida Socialista´ (PVDA) in april, reageerde premier António Costa ferm op de Europese kritiek: "De strijd voor gelijkheid is een permanente strijd, die we al aanbonden voor 25 april 1974 (Anjerrevolutie) en die we moeten blijven omarmen. Wanneer stemmen hier of in Europa zeggen dat wij in Portugal niet vooruitgaan als we het nationale minimumloon verhogen, omdat we veroordeeld zijn om in een land van lage lonen en armoede te leven, moeten we zeggen dat wij dat niet accepteren."
In januari verhoogde de regering Costa het minimumloon tot 530 €.

President Marcelo Rebelo de Sousa vierde de eerste mei met de Portugese gemeenschap in Italië (Rome). Hij verklaarde de 1e mei  tot een feestdag van de constitutie en zei daarna iets merkwaardigs: "Ze (Partido Socialist en PSD, de voormalige regeringspartij) zijn het eigenlijk met elkaar eens. Alleen zijn ze zich dat nog niet bewust." Glad ijs, lijkt me, maar in ieder geval verdedigt hij, hoewel hij van rechts signatuur is, tot nu toe naar de buitenwereld het regeringsbeleid, in tegenstelling tot de vorige president die met zijn uitlatingen Portugal als natie volstrekt ongeloofwaardig maakte.

de president met de Portugese gemeenschap in Rome

De enige die blijft mokken is ex-premier Pedro Passos Coelho. Ter gelegenheid van de 30e verjaardag van de `TSD´, de bond van sociaal-democratische werknemers, hield hij een chagrijnig betoog, waarin hij beweerde dat `deze regering Portugal naar de ondergang helpt´ en dat het bewind in vier maanden al 20.000 banen heeft vernietigd. Waar hij die cijfers vandaan haalt blijft een raadsel. In Marcelo heeft Passos Coelho niet de president gevonden die het land snel naar nieuwe verkiezingen zou leiden (tegenwerking van de regering, afstemmen van de begroting) en hem weer in het zadel zou helpen als eerste minister.
Misschien was het niet zo'n goed idee om hem opnieuw als partijleider te kiezen. Met gal trek je geen kiezers.      



    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten