donderdag 14 juli 2016

Stad en land 10. Een stuwdam teveel

De stuwdam in de rivier de Tua, anderhalve kilometer voordat die in de Douro uitmondt, is bijna klaar. Volgens veel deskundigen is hij eigenlijk overbodig, maar omdat de grootste elektriciteitsmaatschappij EDP en de overheid al zo'n 370 miljoen Euro in het project geïnvesteerd hebben, gaat binnenkort de klep dicht en wordt het dal van de Tua onder water gezet. Ten koste van cultureel en ecologisch patrimonium en een (bijzonder heet) microklimaat. In ruil voor het ongemak krijgt de plaatselijke bevolking een `cadeautje´ van 65 miljoen Euro in de vorm van infrastructuur, herbeplanting van o.a. olijfbomen (Maar waar? Het hele gebied is al verkaveld) en een mobiliteitsplan. Ik hoorde vorige week dat de Tua-spoorlijn, die voor een deel onder water komt te staan, toch wordt hersteld. Voor de toeristen en voor de plaatselijke bevolking. 

 
Barragem de Foz Tua in aanbouw



"Als je de Alentejo even buiten beschouwing laat, is Portugal is eigenlijk niet meer dan een zootje bergen dat van de Spaanse hoogvlakte stijl afloopt naar zee" zei ik jaren geleden tegen mijn vrouw, toen we weer eens de IP5 (tegenwoordig A25) van Vila Formosa, aan de grens met Spanje, naar Aveiro afzeilden. "Nergens, behalve aan de kust bij Aveiro en Esposende, een stukje vlak land waar je zonder ingrijpend graaf- en bouwwerk zelfs maar een voetbalveld kunt aanleggen. Geen wonder dat de Spanjaarden alleen maar een beetje voor de eer om Portugal hebben gevochten. Als ze het echt hadden willen hebben..." Zoiets moet je natuurlijk niet zeggen tegen een Portugese zeggen - Portugal viert nog steeds de `bevrijding van Spanje´ (restauratie van Portugese soevereiniteit met) van 1 december 1640 - botte Hollander. Het bleef dan ook meer dan een uur stil in de auto.

Maar dat grote hoogteverschil heeft minstens een groot voordeel: Je kunt er met stuwdammen heel goed schone - en relatief goedkope - elektriciteit door mee winnen . De Spaanse hoogvlakte ligt zo'n 600 meter boven zeeniveau en Portugal is gemiddeld maar 150 kilometer breed: Een hoogteverschil van 4 meter per kilometer. Dan kun je nagaan met wat voor geweld de rivieren in Portugal naar beneden storten.


Barragem de Carrapatelo

Neem nu de Douro. Die kronkelt zich vanaf de Spaanse grens in 213 kilometer naar de oceaan. Een verhang (gemiddeld verval) van bijna 3 meter per kilometer dus.* Op sommige plaatsen is dat verval natuurlijk veel groter. In de Portugese Douro zijn vier stuwdammen aangelegd, met een totaal vermogen van bijna 700 megawatt (MW). Die dammen zijn er niet alleen voor elektriciteitswinning, maar ook om de (bijna) jaarlijkse overstromingen te voorkomen of - op zijn minst - wat beter in de hand te houden en, door middel van sluizen, de bevaarbaarheid te verbeteren.

Het transport van de (port)wijn en andere land- en tuinbouwproducten over de Douro was, vanwege de stroomversnellingen, een gevaarlijke onderneming met veel dodelijke ongelukken. Stroomafwaarts waren de boten op sommige plaatsen niet te houden, terwijl er om scherpe rotsen gemanoeuvreerd moest worden. Tegen de stroom in werden de boten bij de stroomversnellingen door ossenspannen over een jaagpad omhoog getrokken. Hier in Paços de Gaiolo is een familie die nog steeds de bijnaam `Corda´, touw, draagt. Een van de voorvaderen liep rond met een hakmes om op de roep `Corda!´ het touw tussen de boot en het ossenspan door te hakken, als de stroom te sterk werd en de ossen in de rivier dreigde te sleuren. Na de aanleg van de `barragem de Carrapatelo´ (1972) werd zijn werk overbodig en verdwenen de rijke tuinbouwgebieden op het vruchtbare rivierslib van Paços de Gaiolo en Baião, die Porto per boot van groente en fruit voorzagen, onder water. De naam van een boerderij in Porto Manso herinnert nog aan die tijd: `Quinta das Lamas´ (boerderij van de modder).



Want die stuwdammen hebben wel een prijs, een culturele (gemeenschappen die letterlijk het veld moeten ruimen) en een ecologische: verandering van het landschap en ecosysteem, verdwijnen van de riviervis, die niet meer naar de paaigebieden in de bovenloop van de rivier kan trekken, vervuiling (en daarmee vissterfte) vanwege te trage doorstroming van de rivier en kusterosie door een stagnerende aanvoer van zand en slib, om er maar een paar te noemen

De twee opvolgende regeringen Socrates (2005-2011) zette flink in op stuwdammen en windenergie. Het idee was - grof gezegd - om de energie van de windmolens, die ´s nachts voor Jan Doedel draaiden, op te slaan in stuwmeren. Met die windenergie zou met omkeerbare turbines ´s nachts (in de daluren) water omhoog gepompt worden in de stuwmeren die daarna in de piekuren (turbines omkeren en het water weer laten lopen) voor een goede prijs - voor een groot deel aan Spanje - zou worden verkocht. Daarvoor zouden wel superhoogspanningslijnen over dorpen en natuurgebieden moeten worden aangelegd, maar dat was nu eenmaal de prijs van de vooruitgang. Spanje leek het wel wat, maar legde zich niet vast en dat land heeft nu zelf een groot elektriciteitsoverschot (productie 108.000 MW bij een vraag van 45.000 MW).


De minister van milieuzaken, João Pedro Matos Fernandes, van de huidige regering heeft in april van dit jaar aangekondigd om op grond van financiële, juridische en energietechnische criteria de bouw van een aantal stuwdammen af te zeggen: De dam van Alvito (Taag) en Girabolhos (Mondego) ; de bouw van de dam van Fridão (Tâmega) drie jaar op te schorten (In die tijd wordt bekeken of de dam echt nodig is) en acht kleinere dammen, die geen duidelijke functie meer hebben, te slopen. Over de omstreden dam in de Tua wordt niet gesproken. Die is bijna af en zal in gebruik worden genomen, ook al zeggen deskundigen dat de stuwdam voor niets anders dient dan "Doelloos water heen en weer pompen" en alleen maar geld gaat kosten. Pessimisten verwachten dat alleen de afschrijvingen al zullen leiden tot een verhoging van de elektriciteitsprijs met 5% en dat terwijl Portugal al de duurste elektriciteit van Europa heeft. 


*In de brugklas (HAVO/VWO) kreeg ik aardrijkskundeles van een wat oudere docente, die tante Pollewop (naar de strip `Pa Pinkelman´ van Bomans) genoemd werd. Ik neem aan vanwege haar weelderige vormen. Zij had als een van de weinigen in de gaten - en handelde daar ook naar - dat lagere schoolkinderen niet van de ene dag op de andere in stoere mammoetleerlingen veranderen. De bij de geografische definities, zoals verval en verhang, behorende plaatjes moesten we daarom met kleurpotlood  - "Nee, niet met viltstift, potverdorie!"  - inkleuren. En ziet: Ik hoefde ze zelfs niet op te zoeken.   

            

Geen opmerkingen:

Een reactie posten