woensdag 18 februari 2015

Van de boerderette 17. Hark

Het gerucht ging al een tijdje door de buurt: De `cantoneiros´ zouden een bezoek brengen aan onze straat, nou ja, zeg maar weg, of beter nog, pad. De laatste keer dat ik er een van dichtbij gezien had was zeker vijf jaar geleden. In de tussentijd had ik het zelf maar gedaan, om brand en ander ongemak te voorkomen. Veel extra werk. Ik dacht er nog even over om wat flesjes bier voor ze te kopen, maar uiteindelijk leek me dat toch te gek. Wij betalen tenslotte net als iedereen onze gemeentebelastingen en dus hebben we er ook recht op dat de bermen van onze straat, ook al is dat een aarden weg, worden gemaaid.


Vrijdagmorgen om kwart over negen zie ik iemand op de weg verschijnen. Ik denk eerst nog dat het een zwerver is, want hij is dik ingepakt in vele lagen oude kleren. De man gaat tegen een lantaarnpaal (ja, die hebben wij ook) een sigaret staan roken. De andere twee komen twintig minuten later in een kleine vrachtwagen met open laadbak, waarin de maaimachines liggen. Eén heeft een oranje wegwerkersoverall aan en zelfs een soort helm met een beschermkap voor de ogen. Hij begint met degene die stond te wachten druk de wegkanten te maaien. De dikke man die achter het stuur zat en zo te zien ook de baas is, pakt zijn mobieltje en gaat bellen. Daar houdt hij voorlopig niet meer mee op. Af en toe maakt hij wat schijnbewegingen met een hark. Herinner je je die straatveger in de film `Mon Oncle´ van Jaques Tati?

scene uit `Mon Oncle´

Om even over tien staan de `cantoneiros´ (wegwerkers) gedrieën voor mijn toegangshek. Ik schiet in mijn sloffen - ik ben aan de schoonmaak - om te vragen of er een probleem is, maar als ik het hek nader zie ik het al: Op mijn meterkast staan keurig drie flesjes bier en evenveel pakjes brood uitgestald, ik zie zelfs een sinaasappel liggen. "Smakelijk heren", mompel ik voor ik weer naar binnen glip.
Een half uur later kijk ik nog eens uit het raam en denk: "Nog even bij elkaar harken en hop de brand erin. Maar nee hoor, de man in de overall (`fato-macaco´, oftewel apenpak in het Portugees) loopt een stuk terug met zijn motormaaier en begint verwoed het midden van de weg te bewerken, waarvan ik weet dat er nauwelijks een sprietje gras op groeit. De dikke harkt onder het bellen wat hoopjes bladeren bij elkaar. Mijn hek mag vanochtend niet gepasseerd worden. De rest van de weg is voor vanmiddag. Om kwart voor twaalf stappen de mannen in de vrachtwagen om te gaan lunchen.

´s Middags heb ik het te druk met bezem en dweil om het verloop van de werkzaamheden goed te volghen. Af en toe is er een motormaaier te horen, wat verder op de weg. Om kwart voor vier keert de vrachtwagen huiswaarts. Het weekend is begonnen.
Zoals voorspeld kwam de zaterdag met een stevige wind uit wisselende richtingen. De hoopjes slonken en zondagavond waren ze tot minder dan de helft gereduceerd.                                                          
Maandag was er - aan het geluid te horen - toch nog heel wat te maaien, maar dinsdagmorgen werd wat nog over was van de hoopjes in de bak van de vrachwagen geladen en met zo´n klus kun je nog heel wat uurtjes vullen. Vooral als je eens echt goed wil doen: Eerst de rechterbem, de vrachtauto keren en dan de andere kant van de weg.

Geweldig hoor, die schone weg, maar ik ben bang dat het minstens vijf jaar gaat duren voordat we weer aan de beurt zijn als er in dit tempo wordt doorgewerkt. Vijf jaar, drieduizend pijpjes bier en drie keer zoveel boterhammen, een paar duizend liter mengsmering, een paar nieuwe maaimachines en twee dozijn schoenzolen. Alleen die hark zal nog steeds dezelfde zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten