woensdag 26 augustus 2015

Bijzonder Portugees17. Over oesters, kreukels en St. Jacobsschelpen

Ken je het verschil tussen een Portugese en een Zeeuwse oester? De Portugese is hoog en smal, als een Portugees galjoen (galeâo), de Zeeuwse variant is rond en plat en heeft meer weg van, laten we zeggen, een bietenschuit. Hoewel kenners beweren dat de smaak van de Zeeuwse oester verfijnder is, vooral omdat ze er lang over doet om rijp te worden, komen er tegenwoordig meer Portugese oesters uit de Oosterschelde en het Grevelingenmeer, dan Zeeuwse, want ze zijn makkelijker te kweken. Ook worden er veel Portugese oesters voor de Bretonse kust gecultiveerd. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken: De Portugese oester bestaat eigenlijk helemaal niet, maar is een nazaat, subspecie in sommige geleerde ogen, van de Japanse oester (Crassostrea gigas), die in de 16e of 17e eeuw vanaf de Aziatische Stille Oceaankusten op de huid van Portugese karvelen meereisde naar het zuidwesten van het Iberisch schiereiland. In Portugal wordt de oester traditioneel in het estuaria van de rivieren de Sado (Setúbal) en Tejo (Taag) gekweekt. In de Algarve is hij per ongeluk terecht gekomen, maar daar wordt inmiddels dankbaar gebruik van gemaakt.


`Portugese´ oester

Portugezen eten veel meer schelpdieren dan Nederlanders en bovendien een grotere variëteit van soorten.
In Lissabon bijvoorbeeld, kun je in elke `tasca´, (kroeg, taveerne) die die naam waard is een schotel `caramujos´, alikruiken of kreukels, krijgen met een naald erbij om ze uit hun huisje te peuteren. Een aanrader voor stellen die elkaar niets (meer) te vertellen hebben.
De bewoners van Lissabon zijn ook gek op landslakken. Op het jaarlijkse slakkenfestival worden tonnen slakken verslonden.
In de Costa de Caparica vind je `cadelinhas´, zaagjes (fam. Donax) in de soep.
Ook `navalhas´ of `lingueirões´, mesheften of zwaardscheden van de Ensis-familie komen in Portugal regelmatig op tafel evenals ´vieiras´, St. Jacobsschelpen, de schelp waaruit, volgens Botticelli, Venus werd geboren.
De lekkerste `lapas´, schaalhoorns die van de rotsen worden geplukt, die ik ooit heb gegeten, kwamen van de steengrill in een restaurant aan de haven van Horta op het eiland Faial (Azoren). Die komen nog wel eens terug in mijn prettigste dromen. Ik heb van horen zeggen dat er sinds kort een Azoriaans restaurant in Porto is geopend, waar ´lapas´ op het menu staan...
Mosselen kun je beter in Nederland eten. Het fijne zand van de kust van Portugal is kennelijk moeilijk uit de schelp te spoelen. Vaak is knarsetanden het gevolg. Ook de smaak haalt het niet bij die van de Zeeuwse mossel.

gegrilde mesheften

Bij het vertalen in het Nederlands van Portugese namen van vissen stuit je vaak op het probleem dat de gewone, Portugese naam meer dan één vissoort omvat. Bij schelpdieren zie je dat ook. De `amêijoa´, die je misschien wel eens bent tegengekomen in de `cataplana´ of `arroz de marisco´ in de Algarve, is een verzamelnaam voor maar liefst drie familie´s van schelpdieren, waaronder leden van de venusschelpen (Veneridae) en kokkels, die in de Algarve - voornamelijk voor plaatselijke restaurants en de eigen keuken - worden opgevist.
De `amêijoa´ die je in de supermarkt koopt is de `amêijoa vietnamite´ en die wordt weer voor de kusten van Vietnam en Thailand gevangen. Het is best mogelijk dat deze aziatische `ameijoas´ op termijn ook in Portugal gevist kunnen worden. Waarschijnlijk heeft een onverlaat er een paar door de wc gespoeld of overboord gegooid, want ze hebben zich als invasieve exoot voor de monding van de Minho-rivier genesteld en schijnen het daar best naar hun zin te hebben.

amêijoa vietnamite

Geen opmerkingen:

Een reactie posten