donderdag 29 september 2016

Portugal maakt het 11. Hars, een nieuwe toekomst?

Wat moet je nou met hars, dennenhars bedoel ik? Je handen gaan er van kleven en worden zwart als je tijdens het zagen van bomen en takken in die smurrie grijpt. Je kunt er natuurlijk terpentine van maken, om je vingers weer schoon te krijgen. Of als oplosmiddel voor olieverf - hoewel met al die waterverf tegenwoordig... En het is ook een geweldig ontharingsmiddel. De omzet van dat spul zal zeker zijn gestegen nu ook de borstharen van de moderne man eraan moeten geloven (aan mijn lijf geen polonaise!). Maar verder? Daar sta je nog van te kijken: Jaarlijks worden honderdduizenden tonnen dennenhars in de papierindustrie, zeepproductie, snoepjes, frisdranken en wijn (Retsina) verwerkt. Michelin gebruikt het om kwaliteitsbanden te maken en als er geen hars als een soort fixeer in druk- en printinkt verwerkt werd, zou iedereen die wel eens wat van papier leest de hele dag met vuile handen rondlopen. 

 

Maar hoe kom je nu aan die hars? Je kunt een dennenboom natuurlijk gewoon uitpersen, als een sinaasappel. Dat doen ze vooral in de Scandinavische landen, Rusland en Amerika (50% van die markt). Het `sap´ heet dan `Tall Oil Rosin (TOR)´. Dat kun je echter maar één keer doen met een boom, want daarvoor moet je hem eerst omhakken. Een veel duurzamer manier is het winnen van hars uit levende dennenbomen. Een volwassen dennenboom kan 25 jaar lang twee tot vier kilo hars per jaar opbrengen zonder daarvan schade te ondervinden - hoewel bomenfluisteraar Herr Wohlleben (zie van de boerderette 31) het daar wel niet mee eens zal zijn. Je hebt daarvoor wel een legertje `resineiros´, harsarbeiders nodig, die in de dennenbomen bewerken om ze zo gek te krijgen dat ze hars gaan produceren, het spul ophalen, de bomen `verplegen´ en het bos schoonhouden.

na het uithakken van de `wond´, wordt de keg als gootje ingeslagen

Kort gezegd werkt het als volgt: Plaatselijk werd een stuk van de schors weggehakt, waardoor een `wond´ ontstaat. Op die plaats gaat de boom hars `bloeden´ om infectie door insecten of micro-organismen te voorkomen. Onderaan de wond wordt een holle keg in de stam geslagen, met daaronder een bakje (vroeger van ruw aardewerk, nu van plastic of blik), of plastic zak, om de hars in op te vangen. Als bak of zak vol is en de wond uitgebloed, wordt de hars opgehaald en gaat daarna naar de destillateur, die er terpentineproducten of colofonium van maakt, die meestal in de vorm `chips´ wordt verhandeld.
Om de aanmaak van schors te bevorderen wordt de wond vervolgens met zwavelzuur behandeld. daarna kan een nieuwe wond op een andere plek op de stam worden gemaakt.

opvangbakje van aardewerk
  
In 1975, toen Portugal nog de grootste producent van dennenhars in Europa en de op een na grootste van de wereld was, waren er 20.000 `resineiros´ die jaarlijks 150.000 ton hars uit 175.000 hectare dennenbos haalden. In de jaren ´80 van de vorige eeuw kwam de klad in de productie. Portugal kon niet concurreren met de lage prijzen die China en Brazilië voor hun product berekenden (De Braziliaanse staat stelt de dennenbossen gratis beschikbaar aan haar `resineiros´, terwijl in Portugal voor het gebruik van de dennen aan de boseigenaar betaald moet worden). Een andere reden was de lage waardering van alles wat met land- en bosbouw te maken had in die tijd.
Maar hoewel het ernaar uitzag dat de harsproductie uit Portugal zou verdwijnen, bleef er toch nog een klein deel van de productie overeind: In 2008 werd nog 25.000 bos geëxploreerd en dat leverde zo'n 5000 ton per jaar op.

...of van blik
 
Mijn grootvader, je weet wel de filosoof van vaderskant (zie `Soep!´), was overtuigd van de waarheid van het Oernederlandse spreekwoord ´Wie wat bewaart, die heeft wat´. Hij bewaarde kromme spijkers in roestige sperziebonenblikken in zijn schuurtje. De man had twee wereldoorlogen meegemaakt en je wist maar nooit.. Ik heb al een jaar of tien de (on)hebbelijkheid om `ìnteressante´ krant- en tijdschriftartikelen te bewaren, vooral als ze betrekking hebben op land- tuin- of bosbouw (want je weet maar nooit). De stem van het bloed?
Daardoor kan ik wel vanaf 2008 nakijken welke vrome woorden er zoal zijn gezegd en stoute plannen er zijn gemaakt met betrekking tot de harswinning in Portugal.

er werken veel vrouwen in de harsexploratie

Zo was daar in 2008 de ´Sust-Forest´, een samenwerkingsverband van Franse, Spaanse en Portugese instellingen dat een project opzette om de harssector weer op gang te brengen. Men had de pretentie om binnen niet al te lange tijd de productie in Portugal weer op het niveau van de jaren ´70 (vorige eeuw) te brengen. Het mocht niet zo zijn. In het zelfde jaar brak er een plaag  uit, Bursaphelenchus xilophilus (een rondworm), die een slachting aanrichtte in de dennenbossen, vooral in het midden van Portugal. Verwerking en uitvoer van dennenhout was een tijdlang verboden. Veel boseigenaren stapten over op de eucalyptus. Ook de enorme bosbranden in de dennenbossen in de jaren daarop (2010, 2013) hielpen niet mee om de grootse plannen te verwezenlijken. Bovendien is daar nog steeds de prijs. Volgens de laatste berichten produceert Portugal momenteel zo'n 8000 ton per jaar (wereldproductie 870.000 ton).

colofoniumchips voor de export

Maar er is hoop: In 2013 werd er eindelijk een branche-organisatie opgericht: `ResiPinus´ die zich hard maakt voor een beter overheidsbeleid met betrekking tot de harswinning en -verwerking. De sector heeft een grote troef in handen, waar ze na de bosbranden van dit jaar goed gebruik van kan maken: De exploratie van hars maakt de bossen zonder twijfel brandveiliger, niet alleen omdat ze daarvoor schoon en toegankelijk gehouden moeten worden, maar ook door de preventieve werking van het toezicht van de `resineiros´ die bovendien voor een vroegtijdige melding van een bosbrand zorgen, of zelfs een beginnend brandje in de kiem kunnen smoren. Kost de overheid niet meer dan een beetje nadenken en het bijstellen van beleid.
Aan destillateurs ontbreekt het niet, maar die werken nu vooral met Chinese en Braziliaanse hars (Portugal produceert nog geen 10% van wat de binnenlandse industrie nodig heeft). De grootste, `Respol S.A´ in Leria, exporteert colofoniumchips voor banden, verf en is hard op weg om wereldleider als producent van dit derivaat voor druk- en printinkt te worden.      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten