woensdag 21 december 2016

Stad en land 17. Buurtschap in het binnenland

 

ode aan Martin Bril

 

Fandinhães

Het is niet eens een dorp. Een `lugar´, plek, wordt Fandinhães in het Portugees genoemd. Gehucht of buurtschap zouden we in Nederland zeggen. Het maakt deel uit van Paços de Gaiolo, waarvan de dorpskern 6 kilometer zuidelijker en ruim 400 meter lager, aan de oever van de Douro ligt.

Als je vanaf Marco de Canaveses de CM1280 richting `Barragem de Carrapatelo´ neemt, kom je er vanzelf langs. Maar sinds drie jaar is het nog eenvoudiger: Je hoeft alleen maar de grote bruine borden `Capela de Fandinhães´ te volgen, om bij het gehucht aan te komen. De kapel, aan de linkerkant van de weg, eigenlijk niet meer dan een achterbeuk van de Romaanse Sint Martinuskerk die hier ooit gestaan heeft, is opgenomen in de `Rota de Românico´, een autoroute die langs de vele Romaanse bouwwerken in de omgeving voert. Volgens de legende, werd de kerk in een nacht afgebroken door `die van Paços´, de stenen gestolen om er hun eigen parochiekerk mee op te bouwen.


Aan de overkant van de weg wijst een klein bordje `wc´, vastgemaakt aan een straatnaampaal, in de richting van de school en soms - lokale humor - in de richting van de kapel. Nadat die in 2012 tot monument was verklaard, werd door de gemeente de bouw van toiletten voor de bezoekers beloofd. Dat was vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen...

De basisschool, schuin tegenover de kapel, is al meer dan tien jaar gesloten. Er zijn bijna geen kinderen meer in Fandinhães. Een keer per jaar, tijdens het laatste weekend van mei, worden de ramen gelapt en gaat de deur open om de toiletten te gebruiken tijdens het buurtfeest met de processie ter ere van `Onze Lieve Vrouwe van de Bevrijding´. De gemeente heeft al geprobeerd het gebouwtje te verkopen, maar niemand wil het hebben. 
Bij de mooie nieuwe bushalte - graniet en glas - voor de haarspeld in de straatweg, stopt twee keer per dag een schoolbus die naar de scholengemeenschap in Sande gaat. Halen en brengen. Meer openbaar vervoer is er niet. Als je hier geen auto of brommer hebt, ben je aangewezen op burenhulp of een taxi.



Om vanaf de kapel in het `centrum´ van Fandinhães te komen kun je twee kanten op. Ik sla de Rua de S. Martinho de Fandinhães in, een nieuwe klinkerweg in die door een verlaten gebied van maquis en eucalyptusbossen helemaal naar Piares en Sande leidt. De kleinste zijweggetjes hebben hier - nog bijna nieuwe - naambordjes, maar voor bestrating is geen geld: Rua das Fragas, een onooglijk paadje dat - inderdaad - langs een paar steile rotsblokken voert.

Tegenover het huis in de bocht, waar een aangelijnde hond zichzelf bijna wurgt om van zo dichtbij mogelijk naar me te blaffen, sla ik linksaf, de holle Caminho do Valado (Pad van het Landgoed) in, Rechts een vervallen stenen muur met klimop, beneden modderige eenden naast een stapel geteerde steigerdelen, verderop een boerderij met daarvoor een met de zon meebewegend zonnepaneel op een dikke betonnen paal.
Links houten deuren en poorten in eeuwenoude stenen gebouwen, de helft zonder dak, boven het pad op de rotswand. Ik hoor geritsel en gedempte stemmen. Halverwege het pad zijn in de rotswand twee ondiepe grotjes uitgehakt: Overdekte stallingen voor ossenkarren. Eén staat er nog, met een kreupel wiel. De andere is een paar jaar geleden verdwenen. Gestolen?


Langs de ruïne van een granieten woonhuis waarin tegenwoordig een boom woont, nog even steil omlaag over altijd natte, gladde stenen, bereik ik het Largo da Vaza (Plein van de Kaartslag) waarop zelfs een paar auto's staan. Als je dat oversteekt en - ik moet me bukken - onder een poort van blauwe regen en ander klimgewas door gaat sta je voor het enige winkeltje dat Fandinhães rijk is. De openingstijden wisselen met het seizoen en zelfs dan zijn ze nog afhankelijk van het werk dat de eigenaar en zijn vrouw in hun moestuin, een halve kilometer verderop, hebben. Maar ´s morgens vroeg, na de lunch en ´s avonds voor zeven uur kun je proberen er te kopen wat je nodig hebt: Mengsmering voor de motormaaier bijvoorbeeld, een zaagblad of een kilo kunstmest, die op dezelfde weegschaal wordt gewogen als de sinaasappels en de kool. Een halve kip uit de vriezer.


In het halfduister van de `taska´ schud ik handen met de vaste klanten. Ze komen voor de koffie, die F. uit de veertig jaar oude espresso-machine weet te wringen, Het zwarte bocht smaakt rauw en aangebrand, maar het gaat natuurlijk om de borrel erbij. Eigengestookte aguardente waarvan je een pisgril krijgt.
Het gesprek in zwaar dialect is moeilijk te volgen. Het gaat over uien, aardappels, druiven en meeldauw. Een paar roddels en een schuine grap er tussendoor. De kleinzoon van donna M. verschijnt in de deuropening om de elektriciteitsrekening voor de oude dame te betalen. Hij moet nog een keer terug om meer geld te halen: Die van de vorige maand staat ook nog open. F. en zijn vrouw verzorgen de betaling van rekeningen voor dorpsgenoten die geen bankrekening hebben. Hoe moet dat straks als ze ermee stoppen? Beiden zijn al in de zeventig en er is geen opvolger.


Als ik weer in het zonlicht sta, besluit ik over de Rua de Fandinhães, via de zuidkant van het gehucht, terug te naar de kapel te lopen. De straat die met een flauwe bocht naar de straatweg loopt, lijkt nog het meeste op een oude dijkweg. Hoge huizen aan de linkerkant, steil omlaag aan de andere kant. Weiland, moestuinen en verspreid staande huizen. Twee meisjes in dezelfde jurkjes schommelen en zien me niet. Tweelingen.

Je hoort hier bijna alleen vrouwenstemmen. Door de week zijn er - op gepensioneerden en afgekeurden na - geen mannen te vinden in Fandinhães. Die werken in de bouw in Spanje of Frankrijk. Van het land alleen valt niet te leven. Daarvoor zijn grond en klimaat te weerbarstig. De vrouwen hebben hier de broek aan. Ze weiden het vee, verzorgen de moestuin en timmeren zo nodig een hek.


De Rua de Fandinhães eindigt in de punt van de scherpe haarspeld in de straatweg. Met veel getoeter komt net de bakker langs. Nou ja, een van de drie bakkers. Het dorp wordt over de weg gevoed. Auto's met vis, kippen die je zelf moet onthoofden, of koolplantjes voor de moestuin. Soms een rijdende bazaar met werkschoenen, onderbroekenelastiek en - illegale - onkruidverdelger. Maar het grootste spektakel komt vrijdagmorgen om een uur of elf langs: de auto met rantsoenen voor de kippen, schapen en varkens. De handelaar houdt van luide pimbamuziek, die de loslopende honden van T. - meer dan tien - helemaal gek maakt. Ze rennen  happend en gillend achter het vrachtwagentje aan. En dan kan het koor van kettinghonden natuurlijk niet achterblijven.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten