Ik zag hem pas goed toen hij op het topje van de hooivorksteel ging zitten: `Hé, een puttertje. Wat doet die hier? Als ik in de winter in het bos aan het maaien ben, hipt er bijna altijd een roodborstje om me heen. Pikkend naar wormpjes en insecten die door het maaiblad worden los gewoeld. Naarmate de dagen vorderen, steeds dichterbij. Dezelfde als vorig jaar? Misschien de volgende generatie. Maar een puttertje had mij nog nooit gezelschap gehouden. Ik dacht dat die alleen zaadjes - vooral van distels - aten. Blijkt niet zo te zijn. Zonodig schakelen ze - in de winter - over op een omnivoor menu.
Op een distel natuurlijk |
`Putter of distelvink´ stond er onder de afbeelding op de kaart van het (Jumbo) dierenkwartetspel dat ik met familie en vriendjes zo vaak speelde op regenachtige woensdagmiddagen. Een naam om niet meer te vergeten. Ik weet nog dat je in hetzelfde kwartet ook om de geelgors kon vragen. Van de andere vogels herinner ik alleen nog blauwgele ara en de roodstaartpapagaai. Maar die zaten natuurlijk in een ander kwartet.
Het puttertje is nooit vereerd is met een lied, zoals mijn roodborstje of de wielewaal, maar daarom niet minder beroemd:
In 1654 poseerde het vogeltje voor het gelijknamige schilderij van Carel Fabritius (1622-1654), Het is een van de weinige werken die van deze leerling van Rembrandt, die een eigen stijl ontwikkelde, bewaard is gebleven. Het hangt in het Mauritshuis in den Haag. Op het schilderij is goed te zien dat de Partij voor de Dieren nog niet bestond in de 17e eeuw: Het diertje zit geketend op een stok.
Het schilderij speelt een grote rol in de spannende (Bildungs)roman, `The Gouldfinch´ (Het Puttertje), van Donna Tartt, die in 2013 de wereldpremière kreeg in de Nederlandse vertaling. De adolescente hoofdpersoon neemt na een bomaanslag op het New Yorkse `Metropolitan Museum of Art´- die hij overleeft, maar waarbij zijn moeder omkomt - het schilderijtje van Fabritius onder zijn jas mee en weet het jarenlang verstopt te houden. De rest van het verhaal, waar Tartt tien jaar aan gewerkt heeft, en waar ze in 2014 een Pulitzer voor kreeg, moet je zelf maar lezen - als je dat al niet gedaan hebt. Zonde om de plot van deze prachtige roman te verklappen.
Dat de vogel de naam `distelvink´ draagt, snap je zo: Het puttertje eet bij voorkeur voor zaadjes van distels, zoals die van de mariadistel. Maar putter?
Door de eeuwen heen was de putter een geliefd huisdier. Niet alleen vanwege zijn bonte kleuren en zanglust, maar ook omdat je hem gemakkelijk kunstjes kon leren. Zo liet men het gekooide vogeltje vaak zijn eigen drinkwater `putten´ met een vingerhoedje uit een waterbakje. Vandaar.
In het Portugees heet het puttertje `pintasilgo´, afstammend van het Latijnse `pictu´ (geschilderd) en `syricu´ (van zijde).
Inmiddels is het puttertje weer uit het zicht verdwenen en heb ik `mijn´ roodborstje weer terug. Er bestaan kennelijk territoriumproblemen tussen die twee. Het bos wordt steeds schoner en het roodborstje dikker. Wat kan die een borst opzetten als hij zich volgegeten heeft!