woensdag 28 mei 2014

Bijzonder Portugees 3. Processie

Alsof een Heilige Drieëenheid nog niet ingewikkeld genoeg was, is in Portugal gedurende eeuwen van Maria-devotie een patrimonium van ruim 1200 Maria´s ontstaan, waarvan een groot deel eens per jaar de hoofdrol speelt in een processie. Er zijn Maria´s die een stad of een dorp vertegenwoordigen, zoals a Nossa Senhora do Porto en de wereldberoemde Nossa Senhora de Fátima (met 5 miljoen bezoekers per jaar), aan de agrarische cultuur: - das Eiras (van de dorsvloeren) of  - das Ervas (van het gras), visserij en zeevaart: - da Bonança (rustig weer) of - do Secorro (der redding), aan vruchtbaarheid en geboorte: - do Bom Parto (de goede geboorte), aan ziekte, dood, angst en verlichting daarvan, heuvels, bergtoppen en rotspartijen. Je kunt bijna geen onderwerp verzinnen waarvoor je niet een `Nossa Senhora (Onze `Lieve´ Vrouwe) kunt aanroepen. Natuurlijk gaat het over honderden aspecten van een en dezelfde Maria. 


De Maria die in Fandinhães, het buurtschap waar ik woon, wordt vereerd, heet a Nossa Senhora de Livração. In Toutousa, een andere deelgemeente van Marco de Canaveses, is voor haar ooit een sanctuarium gebouwd. Het verhaal is weinig origineel, maar spreekt kennelijk toch tot de verbeelding: Een jonge Christen reist naar verre landen. Op de terugweg wordt hij overvallen door een zo hevig noodweer dat zijn boot bijna zinkt. Hij roept Maria aan om hem te `bevrijden´ van een ontijdige dood. De storm kalmeert en het schip loopt veilig de haven binnen. Uit dankbaarheid besluit de man een bedevaartskapel ter ere van a Nossa Senhora de Livração (bevrijding) te bouwen. Rond deze kapel groeit een dorp. De kapel wordt in het begin van de 17e eeuw vervangen door een kerk en is tot de dag van vandaag het centrum van een Maria-cultus met vele aanhangers, met als hoogtepunt het feest van Maria-hemelvaart in mei.

In Fandinhães werd het beeld van a Nossa Senhora de Livração elk jaar op de eerste zaterdagochtend van mei uit de 13e eeuwse kapel (een monument waar ik later nog een keer over schrijf) gelicht en voor de processie ´s avonds naar de kerk beneden bij de rivier in Paços de Gaiolo gebracht. Omdat het op die dag bijna altijd regende, heeft men jaren geleden besloten de processie te verschuiven naar de laatste zaterdag van mei. Kennelijk niet geheel naar wens naar de dame in kwestie, want nu regent het bijna elk jaar op de laatste zaterdag - bij wijze van uitzondering dit jaar eens een keer niet.


Fandinhães, 24 mei 2014



Om negen uur ´s avonds vertrekt de stoet vanuit de kerk in Paços, de priester, misdienaars, de draagbaar met een door bloemen omgeven Maria en de gelovigen die de tocht te voet maken, gevolgd door een rij auto´s met - voornamelijk - ouderen die dat niet meer kunnen. Daarachter natuurlijk een  file van auto´s met mensen die eigenlijk wat anders moesten, maar even vergeten waren dat het de dag van de processie was. Inhalen is onfatsoenlijk en gevaarlijk en er zijn geen afslagen.
Het is een flinke klim, zo´n vijf kilometer haarspeldbochten met een hoogteverschil van driehonderd meter. Om kwart voor elf bereikt de kop van de processie de kapel. Onder gezang wordt Maria op haar plaats gezet tussen São Brás (de heilige Blasius) en São Martinho (Sint Maarten), waarna een mis.

Tot twee jaar geleden begon na de mis het dorpsfeest, met een band, bier- en gebakkramen en om één uur ´s nachts vuurwerk. Op zondag volgde dan ´s morgens nog een mis met daarna de plaatselijke drumband, een folkloristische dansgroep en meestal nog een band (liefst met zeer kortgerokte jonge meiden), nog meer bier en wijn en als afsluiting ´s avonds een vechtpartij. Zoiets als de Jisper kermis.

                                         dorpsfeest 2007, op de achtergrond de kapel

Door de crisis lukt het niet meer om voldoende geld op te halen voor een dorpsfeest zoals men dat gewend was. Dit jaar was er alleen nog een mis op zondag en een groep mensen bleef daarna picknicken op het veld voor de kerk. Er gaan geruchten over toch weer een feest volgend jaar, maar dan op kleinere schaal.

woensdag 21 mei 2014

Van de boerderette 5. Jacht op de veranda

Ik kon de poes nog net bij haar staart grijpen voor ze zich tussen de potten met jonge plantjes stortte. In een flits waren ze over de veranda gerend. De hagedis net iets sneller, maar wel gewond, zag ik nadat ik poes uit wandelen had gestuurd. Hij drukte zich tegen de muur alsof hij er doorheen wilde. Onder een flard felgroen vel zag ik blauwbruin vlees, maar de wond was niet diep en hij beet naar me toen ik hem van de muur plukte. Die zou het nog wel redden, als hij verstandig genoeg was om te verhuizen. Ik zette het beestje een eindje verder in het hoge gras. Een jonkie nog, met staart en al zo´n 25 centimeter. Mannetjes kunnen (inclusief staart) tot bijna een meter lang worden. Dan zijn ze niet meer voor de poes.



De sardão, in het Nederlands parelhagedis - naar de parelachtige schubjes op zijn rug - is de grootste Europese hagedis met poten, die op een paar plaatsen in Frankrijk en Italië na alleen op het Iberisch schiereiland voorkomt. De eerste keer dat ik er een zag, dacht ik even plotseling op een ander continent te zijn aangeland: Wat een prachtie exotisch dier met zijn diepgroene huid en blauwe vlekken op de flanken!
De sardão is schuw, houdt van rust en maakt zich liever met veel kabaal uit de voeten dan confrontaties aan te gaan, maar in het nauw gedreven valt hij zonder aarzeling aan.

Een paar jaar geleden zat er een van een halve meter in een gat voor een put dat ik de vorige dag had gegraven. Het lukte hem niet om tegen de steile wanden op te klimmen. Hij siste naar me en sperde z´n bek open om zijn scherpe tanden te laten zien. Uiteindelijk lukte het me om hem er met mijn hak (weer die hak) uit te wippen. Blazend en stofopwerpend ging het beest er vandoor. Hij woonde in een hol achter een terrasmuur. Ik zag hem later nog vaak om het hoekje van een steen gluren als ik in de buurt aan het werk was.

De sardão woont het liefst in een informele omgeving, bos en cultuurland met muren van gestapelde stenen of grillige olijfbomen waarin hij kan vluchten en zijn prooi kan vinden. Er moet wel voldoende ruimte zijn om te zonnen, want hij is een zonaanbidder, die, als je een beetje gedeisd houdt, soms op een grote steen dichtbij gaat zitten zonnen en zich nog laat fotograferen ook. Zoals deze hieronder.


De jonge hagedissen eten voornamelijk insecten, de grotere jagen op muizen en kleine hagedissen, maar lusten ook graag vogeleieren en jonge vogeltjes. Bovendien zijn het kannibalen. Fruit toe.
Zelf zijn ze de prooi van roofvogels - daarom hebben ze een soort derde oog op hun kop dat plotselinge veranderingen in het licht van boven waarneemt - en sommige slangen. Eenmaal groot geworden hebben ze geen serieuze natuurlijke vijanden meer. Wel moeten ze oppassen om niet in een Spaanse stoofschotel met tomaat en ui terecht te komen. In Portugal worden ze niet gegeten.
Tussen oktober en maart zie je de sardão niet. Dan ligt hij ondergronds te winterslapen. Kennelijk een gezonde manier van leven, want hij kan wel 12 jaar oud worden.

De mannetjes scoren hoog in de categorie seksueel geweld: Maken ze eerst elkaar bijna af om een partner te bemachtigen, daarna bestaan de liefkozingen aan het vrouwtje uit harde beten en mag ze van geluk spreken als ze na de paring nog een staart en alle vier haar poten heeft. Er is nog geen meldpunt.

woensdag 14 mei 2014

Portugallig 6. Adeus Trojka, bedankt

Overmorgen, 17 mei, eindigt officieel de `Resgate´, het driejarig `hulp´programma in de vorm van een lening van 78 miljard Euro, die door het IMF en de Europese Unie in 2011 aan Portugal werd verstrekt. Nakoming van de voorwaarden (o.a. strenge bezuinigingen en privatiseringen) voor het overmaken van tranches van die lening werd telkens getoetst door een vertegenwoordiger van het IMF, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank, die samen `De Trojka´ werden genoemd.


Van die Trojka is Portugal nog niet af. Voor overmaking van de laatste tranche van de lening dient de Portugese regering in een brief aan het IMF een aantal (door de Trojka gedicteerde) beleidsvoornemens vast te leggen, oftewel verregaande toezeggingen te doen over de manier waarop zij het land verder gaat uitkleden: Definitieve kortingen op de salarissen van het overheidspersoneel (nu al teruggebracht tot het niveau van 1983), uitkeringen en pensioenen. Regering en IMF willen de inhoud van deze brief niet openbaar maken voor de Europese verkiezingen op 25 mei, waardoor de kiezer zeer belangrijke informatie wordt onthouden. De oppositie is natuurlijk furieus. De president doet, zoals gewoonlijk, niets.

Het verloop van de `reddingsoperatie´ en hun rol daarin worden door de regeringspartijen uiteraard positief beoordeeld, hoewel men met goed fatsoen eigenlijk geen ander resultaat kan laten zien, dan dat Moody´s in haar rating Portugal heeft opgewaardeerd van vuilnis B3 naar vuilnis B2 (geschikt voor recycling?), nog maar twee stappen van `junk´ af! De rest waarop men zich beroemt, dalende werkeloosheid, economische groei en positieve handelsbalans enzovoort, is een samenraapsel van halve waarheden en gegoochel met cijfers. De stijging van de export (o.a. textiel en schoeisel) waarmee president en regering mooi weer lopen te spelen, is tot stand gekomen door inventief en doortastend particulier initiatief en óndanks het regeringsbeleid dat de toegang tot bedrijfskrediet bijna onmogelijk heeft gemaakt.

Manuel Carvalho Da Silva
                                                  
Voor een eerlijker evaluatie van de afgelopen drie jaar geef ik het woord aan Manuel Carvalho Da Silva, ex-vakbondsleider, onderzoekswetenschapper en Professor Sociologie aan de Universiteit Lusófona, want die kan het beter - en met veel meer recht - onder woorden brengen dan ik:
"...Een echt hulpprogramma zou hebben gezorgd voor vermindering van de staatsschuld, toename van onze capaciteit om rijkdom te genereren, een evenwichtige relatie tussen staatsuitgaven en -inkomsten, opgebracht door degenen die dat het beste kunnen dragen en teruggave van hetgeen dat van het volk geroofd is; terugdringing van de corruptie en de vriendjespolitiek, een eerlijker verdeling van de rijkdom en een efficiënter bestuur. Intussen is in feite een omgekeerde situatie ontstaan. We hebben nu minder werkgelegenheid en bovendien van een slechtere kwaliteit. Lagere lonen, pensioenen en uitkeringen. Slechtere gezondheidszorg en onderwijs. Duizenden bedrijven vernietigd. Een grotere concentratie van de rijkdom. Meer ongelijkheid, onrechtvaardigheid en armoede. Een verzwakte verzorgingsstaat en een staatsbegroting die ter beschikking staat van de zaken van de grote kapitalisten..." (Expresso, 11-1-´14).

Een paar dagen geleden maakte de EDP (grootste electriciteitsleverancier) bekend dat 285.000 huishoudens de electriciteitsrekening niet meer kunnen betalen. Het grootste deel daarvan  is inmiddels afgesneden.
Met waxinelichtjes (niet meer van Verkade) is geluk weer heel gewoon in Portugal. Het gedwongen vroeg naar bed heeft intussen niet voor een hoger geboortecijfer gezorgd, integendeel: In 2013 werden in Portugal 24.000 minder mensen geboren dan dat er stierven. Zei ik laatst al niet iets over hoop op de toekomst?

Als om de zinloosheid van het Portugese verpauperingstraject nog eens te benadrukken, verscheen naar aanleiding van zijn boek `European Spring: Why our economies en politics are in mess´, afgelopen zondag een interview met de Britse econoom en schrijver Phillip Legrain in de krant `Público´. Kort gezegd is volgens hem de Europese crisis ontstaan door een slecht gemanagede bankencrisis, waarbij teveel politici een veel te nauwe relatie met de banken onderhielden (omdat ze er gewerkt hadden, of in de toekomst wilden gaan werken) en het belang van de banken vóór het landsbelang hebben laten gaan, waardoor overheden zelf in financiële moeilijkheden kwamen.
De schrijver is van mening dat de reddingsoperaties in Portugal en Griekenland de relaties binnen Europa ernstig en onnodig hebben verstoord, omdat inplaats van de banken of het IMF rijkere lidstaten crediteuren van de landen in moeilijkheden werden en -nu komt het ergste - dat deze operaties inplaats van de landen in nood alleen de Duitse banken ten goede zijn gekomen. Van dat laatste hadden we in Portugal al zo´n idee voordat dat boek verscheen. In 2011 was Legrain onafhankelijk adviseur van de president van de Europese Commissie, Durão `Mister Europa´ Barroso, die zijn raad niet begreep of wilde begrijpen. Hij heeft er in ieder geval niet naar gehandeld.


Op 3 mei was de laatste vergadering van regeringsvertegenwoordigers met de Trojka. Vice-precident Paulo Portas deed de leden van de Trojka een Engelse vertaling van `de Lusiaden´ van Luís de Camões cadeau. Ik moest denken aan wat Slauerhoff in `Het verboden rijk´ over dat epos zegt: "Dat ruw gedicht, dat plundertochten tot heldendaden omzong." Een passend geschenk.

woensdag 7 mei 2014

Van de boerderette 4. Op de hak

Hollanders spitten met een schop. Een Portugees - en met hem het grootste deel van de wereldbevolking - doet dat met de hak. Waarom eigenlijk? Dat de schop niet makkelijk in steenachtige grond dringt, lijkt me duidelijk, maar de in de loop van vele eeuwen aangelegde terrasakkers in Portugal zijn gevuld met goede aarde. Die zou je net zo goed met een schop kunnen omspitten. Sr. Luís*, die mij tegen betaling in het tuindersvak inwijdde, lachte me uit toen ik dat voorstelde.


Nadat de koop van de boerderette was afgehandeld, ging ik eerst eens op zoek naar een goeie schop. Die was niet makkelijk te vinden en zeker niet in mijn maat. Uiteindelijk kocht ik er een met een afneembaar handvat, zodat ik de steel kon vervangen door een langere.
Van mijn vrouw, die ooit een grote tuin had, moest ik ook een enxada, of sachola zoals ze hier zeggen. Een hak dus. Het leek me een onhandig ding, maar ik wilde niet zeuren en koos het grootste blad, want daar zat de langste steel aan. Voor mijn vrouw kochten we een wat bescheidener formaat en er moest ook nog een heel smalle met aan een kant een punt komen. Die zou ik nodig hebben om te wieden. Sr. Luís had een torso als een grizzlybeer, maar nam toch liever zijn eigen hak van huis mee, dan met dat lompe ding van mij aardappels te gaan poten. Ik heb er maar een stuk van afgeslepen.

Omdat men hier om die schop van mij alleen maar moest lachen, besloot ik om het land op de lokale manier te leren bewerken. Ik was toch zo goed als blanco, had ruim twintig jaar op een boot aan een dijkje met toeterkruid gewoond. Wel was mijn grootvader aan vaderszijde tot aan zijn pensioen landarbeider in de tuinbouw en als zijn schoonvader (zelf kampioen op de schoffel) mijn vader niet naar de fabriek had gesleurd, had die ook nog jaren drie steken diep staan te spitten. Genetisch gezien zou ik dus aanleg voor het werk moeten hebben.


aardappels en kool voor de `caldo verde´


Hier plant men alles, zaden, pootaardappels en jonge plantjes in regels vanwege het radicale klimaat, maar ook omdat je op die manier makkelijker kunt bevloeien. Je graaft met de hak een geul en met de aarde die daaruit komt maak je tegelijkertijd een dijkje ernaast. Dat dijkje wordt aan beide kanten netjes afgeplat, zodat er bovenaan een punt ontstaat. Kun je het nog volgen? De geul wordt met aarde van de andere kant weer gelijk gemaakt, beetje mest erop, planjes of zaadjes keurig tegen het dijkje en dan begin je weer van voren af aan, waarbij de plantenworteltjes of zaden net met aarde bedekt worden.

In het begin probeerde ik krampachtig mooie dijkjes te maken. Het kostte me zweet en (bijna) tranen en als aan het einde van de regel achterom keek, zag ik een slingerende rij ongelijke molshopen. Het leek er niet  op.
Maar op een goeie dag voelde ik ineens hoe het bijna vanzelf in een onnadrukkelijke, vloeiende beweging gaat. Niet willen, niet kijken, maar gewoon je handen het werk laten doen. Verlichting!

Sindsdien zweer ik bij de hak en gebruik ik mijn schop alleen nog maar om bomen te planten en zand in een kruiwagen te laden. Volgens mij is de hak ook beter voor je rug dan de schop: Je tilt de lege hak op, laat hem min of meer in de aarde vallen en sleep daarna een hap daarvan naar achteren, terwijl je met een schop vol aarde een zware voor- en zijwaartse liftbeweging moet maken (waarbij je wel fier naar de einder - tegenwoordig gegarrandeerd een Vinex-wijk - kunt kijken).

                                      
                                                 hak model `Marco de Canaveses´

Hakken zijn er in vele soorten en maten. De vorm van het blad is vaak streekgebonden, zag ik in een catalogus. Het is een veelzijdig stuk gereedschap waarmee je kunt spitten, pletten, maaien, wortels doorhakken en zonodig ook nog een kwaaie hond een optater verkopen.

*naam gefingeerd om privacy-redenen