woensdag 21 mei 2014

Van de boerderette 5. Jacht op de veranda

Ik kon de poes nog net bij haar staart grijpen voor ze zich tussen de potten met jonge plantjes stortte. In een flits waren ze over de veranda gerend. De hagedis net iets sneller, maar wel gewond, zag ik nadat ik poes uit wandelen had gestuurd. Hij drukte zich tegen de muur alsof hij er doorheen wilde. Onder een flard felgroen vel zag ik blauwbruin vlees, maar de wond was niet diep en hij beet naar me toen ik hem van de muur plukte. Die zou het nog wel redden, als hij verstandig genoeg was om te verhuizen. Ik zette het beestje een eindje verder in het hoge gras. Een jonkie nog, met staart en al zo´n 25 centimeter. Mannetjes kunnen (inclusief staart) tot bijna een meter lang worden. Dan zijn ze niet meer voor de poes.



De sardão, in het Nederlands parelhagedis - naar de parelachtige schubjes op zijn rug - is de grootste Europese hagedis met poten, die op een paar plaatsen in Frankrijk en Italië na alleen op het Iberisch schiereiland voorkomt. De eerste keer dat ik er een zag, dacht ik even plotseling op een ander continent te zijn aangeland: Wat een prachtie exotisch dier met zijn diepgroene huid en blauwe vlekken op de flanken!
De sardão is schuw, houdt van rust en maakt zich liever met veel kabaal uit de voeten dan confrontaties aan te gaan, maar in het nauw gedreven valt hij zonder aarzeling aan.

Een paar jaar geleden zat er een van een halve meter in een gat voor een put dat ik de vorige dag had gegraven. Het lukte hem niet om tegen de steile wanden op te klimmen. Hij siste naar me en sperde z´n bek open om zijn scherpe tanden te laten zien. Uiteindelijk lukte het me om hem er met mijn hak (weer die hak) uit te wippen. Blazend en stofopwerpend ging het beest er vandoor. Hij woonde in een hol achter een terrasmuur. Ik zag hem later nog vaak om het hoekje van een steen gluren als ik in de buurt aan het werk was.

De sardão woont het liefst in een informele omgeving, bos en cultuurland met muren van gestapelde stenen of grillige olijfbomen waarin hij kan vluchten en zijn prooi kan vinden. Er moet wel voldoende ruimte zijn om te zonnen, want hij is een zonaanbidder, die, als je een beetje gedeisd houdt, soms op een grote steen dichtbij gaat zitten zonnen en zich nog laat fotograferen ook. Zoals deze hieronder.


De jonge hagedissen eten voornamelijk insecten, de grotere jagen op muizen en kleine hagedissen, maar lusten ook graag vogeleieren en jonge vogeltjes. Bovendien zijn het kannibalen. Fruit toe.
Zelf zijn ze de prooi van roofvogels - daarom hebben ze een soort derde oog op hun kop dat plotselinge veranderingen in het licht van boven waarneemt - en sommige slangen. Eenmaal groot geworden hebben ze geen serieuze natuurlijke vijanden meer. Wel moeten ze oppassen om niet in een Spaanse stoofschotel met tomaat en ui terecht te komen. In Portugal worden ze niet gegeten.
Tussen oktober en maart zie je de sardão niet. Dan ligt hij ondergronds te winterslapen. Kennelijk een gezonde manier van leven, want hij kan wel 12 jaar oud worden.

De mannetjes scoren hoog in de categorie seksueel geweld: Maken ze eerst elkaar bijna af om een partner te bemachtigen, daarna bestaan de liefkozingen aan het vrouwtje uit harde beten en mag ze van geluk spreken als ze na de paring nog een staart en alle vier haar poten heeft. Er is nog geen meldpunt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten