donderdag 14 december 2017

Van de boerderette 41. Robotmania

Uw Portugeest is heus geen bangbroek als het gaat om nieuwe technologie, robotica, kunstmatige intelligentie of biotechnologie: Zo'n aspergeplukrobot - ook al kost die een miljoen of zo - is toch een zegen voor de mensheid, als ook de Polen geen zin meer hebben om hun rug met het oogsten van dat witte goud naar de k. de helpen? Van mij mogen ze vandaag nog een robot ontwikkelen die de bosgrond op een steile helling maait (zonder jonge boompjes op te slokken natuurlijk). Dan wil ik de rommel nog wel bij elkaar harken om te verbranden of - liever nog - door een biomassabedrijf op te laten halen. En wat dacht je van een robot die als een aap in een dennenboom klimt om de takken op tien meter hoogte af te zagen. Als dat een beetje snel en goedkoop zou kunnen... Maar van het artikel dat ik vorige week in het design webtijdschrift `Dezeen´ las, sloeg de schrik me om het (nog steeds) biologische hart: `Zijn ze nou helemaal belatafeld!´ Wat me het meest beangstigde was de vanzelfsprekendheid waarmee het onderwerp werd gepresenteerd:


"Wild robots could replace vanishing species".

Deze uitspraak kwam van Arjen Bangma, curator van de tentoonstelling `Robotanica´  die in de week van 21- 29 oktober in Eindhoven te zien was.
Ik zag het al voor me: Artificiële bijen die de bloemen  moeten bestuiven nadat wij de echte met `Round-up´ (Monsanto) en ander gif hebben doodgepest, van plofkippenvlees voorziene robotkonijnen, die dienen als voedsel voor de kunstmatig instant gehouden Iberische wolf  (Stad en land 8), omdat het konijn in Portugal zo goed als verdwenen is door myxomatose en rabbit heaemorrhage disease (Van de boerderette 26). Of misschien is het zelfs beter om die wolf maar meteen door een robot te vervangen. Heeft ie ook geen konijnen meer nodig. Dat is nog eens logistiek ingrijpen in die (veel te dure) natuur!

spechtrobot

Toen ik wat verder las bleek die tentoonstelling vol te zitten met lief voor mens en natuur bedoelde ontwerpen die zijn ontstaan door samenwerking van kunstenaars en robottechneuten: Een buitelkruid robot, die informatie kan verzamelen over verwoestijning in moeilijk toegankelijke gebieden (Hadden twee broers uit Kaboel al niet eens iets dergelijks bedacht om landmijnen onschadelijk te maken?), een zelfvoorzienende tuinrobot en nog een aantal onschuldige en handige robottoepassingen.

Maar bij de `spechtrobot´, die is ontworpen omdat de specht (in welk land?) zo goed als verdwenen is en die het geluid van deze vogel nadoet om schadelijke insecten uit de bomen te jagen denk ik: "Ho effe, nou draai je het probleem om." En dan kan die meneer Bangma wel beweren dat je - zolang dit probleem speelt - ´een tussentijdse periode nodig hebt waarin je deze types van technologisch design oplossingen kunt gebruiken, om de schade (aan de bomen) zoveel mogelijk te beperken, maar wie bepaalt hoe lang die periode gaat duren. Misschien wel voor altijd want zo'n - relatief goedkope - oplossing motiveert niet bepaald om veel geld te steken in een herintroductie van de specht.
Die specht is gelukkig - en in verschillende variëteiten - in Noord-Portugal nog luid en duidelijk aanwezig. Vaak hoor ik er twee of drie tegelijk aan het werk.

headset voor ongelukkig kippen

Ook bij die `headset´ die een virtuele, pastorale, werkelijkheid voor plofkippen (heb je ze weer) moet oproepen, denk: "Dat is het paard achter de wagen spannen." Waarom de leefomstandigheden van de arme kippen nu niet eens echt aangepakt: Een fijner leven voor de kip, minder ziektes, plagen en massavernietiging en nog beter vlees op de koop toe.

Dan waren daar nog die minidrones in de vorm van libellen (cameraatje erin en je hebt een praktisch onzichtbare spion, waarvoor niemand meer veilig is; maar dit terzijde). Wanneer je in een dergelijke drone nog wat (zwerm) gedrag programmeert en ze goedkoop kunt produceren, heb je in een mum van tijd die bij van het begin van dit verhaal. En die gerobotiseerde insecten.. Gaan we straks ook andere dieren, bijvoorbeeld (bijt)honden aansturen met chips?

echte bijen op de boerderette

Het is natuurlijk prachtig dat de mensheid in staat is om zulke ingenieuze zaken te bedenken en nog te maken ook - ja hoor, ik ben trots op jullie - maar de vraag is: `Wat doen we er mee?´, of misschien nog wel belangrijker:`Wie gaat er wat mee doen?´ Op het gebied van menselijk kattenkwaad kun je gerust de Wet van Murphy toepassen: Als er een manier is om het uit te halen, gebeurt het. Nu de zeggenschap over wat er gebeurt in de wereld steeds meer bij  (de lobby's van) multinationals i.p.v. democratisch gekozen regeringen komt te liggen, blijft er steeds minder ruimte over voor zaken die niet in economische belangen kunnen worden vertaald.

En dat brengt me op een ander artikel (met podcast) dat ik las in de webkrant `De Correspondent´: `Mag een boom ook gewoon zichzelf zijn´, waarin met natuurfilosoof Matthijs Schouten wordt ingegaan op de vraag die in het VPRO programma `Tegenlicht´ aan de orde kwam: Moet of mag je zelfs de natuur in economische waarde uitdrukken. Lars Hein, hoogleraar Ecosystem Services and Environmental Change aan de universiteit van Wageningen wil de waarde van alle (Nederlandse) natuur in een boekhoudkundig systeem opnemen, om `natuurlijk kapitaal´te managen en verkwisting te voorkomen. Boekhouder van de koude grond! Als zo'n megalomaan project al zou lukken, zijn de nadelen veel groter dan de voordelen en zelfs - letterlijk - levensgevaarlijk! Want wat voor discussie krijg je dan met natuurverwoestende ondernemingen (om maar eens bij die bijen te blijven): `Nou dan zorgen wij toch voor robotbijtjes. Niets aan de hand, En veel  goedkoper. Kunnen we rustig blijven doorspuiten.´

zelfs in de winter actief

En zo zal men alles wat geen directe economische waarde heeft - en waarom niet meteen ook maar de mens (behalve natuurlijk die kleine, rijke elite) - uitroeien of proberen te vervangen door `technologische wondertjes´, mogelijk gemaakt door technici en mooi afgewerkt door designers of andere kunstenaars. Er bestaat zelfs al (een tijdje) een artificiële boom.
Je kent vast dat liedje van Joni Mitchel wel:`Don´t it allways seem to go, that you don´t know what you´ve got ´till it´s gone´ (Big Yellow Taxi).



                                       
                                  https://www.youtube.com/watch?v=ZgMEPk6fvpg

We zijn toch nog wel iets meer dan homo economicus?
O mensheidje pas op uw zaakje! 

donderdag 23 november 2017

Stad en land 19. De tong uit de bek

Portugal (en Spanje ook) heeft een scheur in haar kop van de droogte. Geen mens of meteorologisch verslag herinnert zich een dergelijke hardnekkige en langdurige droogte. Er is al meer dan een half jaar geen regen van betekenis gevallen. Die droogte heeft - met extreem hoge temperaturen - niet alleen een serie rampzalige bos- en maquisbranden veroorzaakt, maar ook een steeds ernstiger gebrek aan water: drinkwater voor mens en dier, water om landbouwgewassen te laten groeien en het gras voor het vee. Vooral in het binnenland zijn veel mensen niet aangesloten op een waterleidingnet, maar voorzien in hun eigen waterbehoefte door middel van bronnen, putten of boorgaten. Steeds meer van deze voorzieningen raken opgedroogd. Water moet met tankwagens worden aangevoerd. 


de `Barragem de Fragilde´ wordt met 4000m2 bijgevuld

Afgelopen zondag en maandag vond in het district Viseu het grootste watertransport ooit in Portugal plaats. Naast de nu al wekenlange dagelijkse aanvoer van zo´n 5000 kubieke meter drinkwater voor de gemeentes Mangualde, Nelas, Penalva de Castelo en Viseu (140.000 inwoners), werd nog eens 4000 m2 ( 4 miljoen liter) water van het stuwmeer `de Agueira´ naar het 70 kilometer verderop gelegen stuwmeer `de Fragilde´ vervoerd. Het laatste was bijna leeg en er dreigde scheuren in de stuwdam te ontstaan. Een eindeloze colonne van 96 tankwagens van brandweer, BB, leger en particulieren. Zo'n operatie kost al gauw een half miljoen Euro. De kosten van wateraanvoer zijn voor de betrokken gemeenten niet meer op te brengen - de staat zal een flink handje moeten helpen - en het einde is nog niet in zicht. Er is wel wat regen voorspeld voor woensdagnacht of donderdag, maar dat zal nog lang niet genoeg zijn om de drinkwatervoorziening weer op orde te brengen.

Vilarinho das Furnas in 1971 onder water gezet door de gelijknamige dam

De bron van de rivier de Douro in Spanje (daar heet zij El Duero) is al twee maanden geleden opgedroogd. Dat er nog water in de Douro staat is te danken aan de 15 stuwdammen die in Spanje en Portugal in de rivier zijn aangelegd.
In veel van de stuwmeren - maar ook in die van de andere rivieren - is het waterpeil zoveel gezakt dat `verdronken´ dorpen weer boven water komen. Leuk voor souvenirjagers. De - soms al in de jaren ´50 en ´60 van de vorige eeuw - door de bevolking achtergelaten gebruiksvoorwerpen zijn inmiddels antiquiteiten geworden.

De extreme droogte heeft veel oogsten doen mislukken. Vooral in het midden en zuiden van het land.
De verbouw van rijst - een belangrijke inkomstenbron in Portugal - was bijna onmogelijk dit jaar en zal misschien in de toekomst wel ophouden te bestaan. Vanuit het grote landbouwgebied `Alentejo´ kwam niet aflatende stroom televisiebeelden van velden met verdroogde gewassen. De overheid heeft wel veel water van het enorme stuwmeer `Alqueva´ ingezet voor bevloeiing van veel meer landbouwgrond dan gewoonlijk. Maar voor dat water moet wel betaald worden en daar heeft lang niet iedereen geld voor. Er is financiële steun voor de boeren toegezegd.

Bron van de Douro opgedroogd

Schapen- en geitenfokkers kunnen geen eten voor hun dieren vinden, Vooral in de gigantische afgebrande gebieden is het probleem schrijnend. Daar groeit nog geen sprietje.  De overheid helpt met duizenden tonnen droog voer, maar veel kudden zijn behoorlijk uitgedund.

Imkers schatten dat er door bosbranden en droogte in dit jaar, maar ook in 2018, 80% minder honing zal worden geproduceerd Er is bijna geen bloemetje te vinden. De bijen worden met duizenden kilo's suiker gevoerd.

Maar misschien wel het zwaarst getroffen zijn plant en dier in de vrije natuur. Het is erg moeilijk om voldoende water en voedsel te vinden. In grote natuurgebieden, zoals het koninklijke dennenbos van Leiria, dat bijna geheel is afgebrand, leggen vrijwilligers hoopjes groente- en fruitafval neer voor de
dieren die de brand hebben overleefd.

Droogte in Alentejo

Klimaatdeskundigen waarschuwen dat het hele Iberisch schiereiland rekening moet houden met lange periodes van extreme droogte in de toekomst. De gevreesde klimaatverandering is een aantoonbare werkelijkheid geworden. De Portugese overheid beraadt zich op structurele maatregelen: Meer opslag van water in de vorm van kunstmatige poelen en meren, coördinatie - in overleg met Spanje - van de doorlaat en het handhaven van een hoger waterpeil in de stuwmeren, een zuiniger gebruik, met minder verlies, van het  drinkwater door gemeenten en inwoners en een effectiever gebruik van water in de land- en tuinbouw. En misschien wel andere gewassen verbouwen.

Wij zijn van plan om op ons land een meertje te laten graven. Kunnen we meteen in zwemmen. Droomde vannacht van zo'n Hollywoodse opblaasflamingo. Ik werd wakker van het geluid van regen. Een mies plensbuitje.


donderdag 9 november 2017

Van de boerderette 41. Timber!

Na alle betogen over de brandgevaarlijkheid van de `pinheiro bravo´, de zeeden, door deskundigen die het kunnen weten en nog een paar in Lissabon die nog geen den van een telefoonpaal kunnen onderscheiden, maar zich al jaren hebben bekwaamd in het napraten, besloot ik dat het nu eindelijk maar eens moest gebeuren. Ik had een koper, die ze, eenmaal geveld,  zou verkopen aan een houthandelaar, die het hout op zijn beurt weer... En de houtprijs is al zo laag. Kortom ik hield er geen bal aan over, maar was er in ieder geval zeker van dat ze op een zodanige manier werden omgezaagd, dat er zo weinig mogelijk schade aan andere bomen, eiken en kurkeiken, werd toegebracht.













Dertien grote dennen moesten er om: Licht en lucht voor de loofbomen. En ook mijn overbuurman zou er erg blij mee zijn, want de meeste stonden toch wel dicht bij zijn huis. 
Toch duurde het nog een paar weken voor het zover was: De houtkap moest door de handelaar worden aangegeven bij het `Ìnstituto de Conservação de Natureza e das Florestas (INCF)´, zeg maar Staatsbosbeheer, die op haar beurt een vergunning zou verlenen. Niet omdat dat instituut zo geïnteresseerd is in het behoud van bomen (Als je een rij bejaarde eiken om zaagt, ligt daar geen ambtenaar van het INCF van wakker), maar vanwege het besmettingsgevaar met de dennenrondworm  (Bursaphelenchus xylophylus), een plaag die, vooral in het midden van Portugal, heel veel dennen om zeep heeft geholpen. De houthandelaar moet verklaren dat de bomen gezond zijn en dus veilig vervoerd kunnen worden.


Om het omzagen een beetje vlot te laten verlopen, hielp ik zelf een handje mee aan de Tirfor, een takel, waarvan de staaldraad aan een kant hoog in de boom die om moest werd bevestigd en aan de andere kant aan een boomstam in de omvalrichting. De lijn wordt zo strak mogelijk aangetrokken voordat de motorzaag in de boom wordt gezet. Op het punt van omvallen moest ik de hendel zo snel mogelijk heen en weer bewegen, om de lijn aan te trekken en de boom in de goede richting te laten vallen. Wel op ruime afstand natuurlijk, want anders krijg je de top voor je kop (en daar knapt een mens niet van op).
Vervolgens werden de bomen in razend tempo van hun takken ontdaan.


Tot mijn blijde verbazing waren mijn bomen nu eens niet tot kachelhout of papierpulp veroordeeld. Er kwam een serieuze medewerker van een houtfabriek in Aveiro met een klein, blinkend bijltje (om de kwaliteit van het hout te beoordelen?) en een driehoek om de hoogte van de boom te meten,. Een truc die je op de padvinders leert, maar in de loop van het civiele leven weer snel vergeet.


Een week later kwam de houthandelaar met zijn personeel om de bomen op maat te zagen. Van een eucalyptusstaak werd een meetlat gemaakt, de bomen werden met een ketting aan de tractor los getrokken en met de motorzaag in stukken van 2.80 m. gekort en opgestapeld. Alles wat minder dan 20 cm. dik was, bleef liggen voor brandhout en in de (dikke) takken had men ook  geen interesse, zodat er nog aardig wat voor mijn kachel overbleef.


De rommel die overblijft, moet je zelf opruimen. Dat is niet bij de prijs inbegrepen: Stapels maken en verbranden, wanneer dat eindelijk mag (en kan).
Vrienden en kennissen uit het dorp hadden een mazzeltje: Na het vellen van de bomen lag de grond bezaaid met honderden, misschien wel duizenden dennenappels en die zijn bijzonder geliefd om de kachel mee aan te maken. Ik had er al meer dan genoeg, dus rapen maar!




    

dinsdag 17 oktober 2017

Portugallig 23. The morning after

`Portugallig´? Ja, ik moet toch nog een keer teruggrijpen naar die rubriek. Geen andere zou passend zijn om er de gebeurtenissen van het afgelopen weekeinde in te beschrijven.   


Maandag 16 oktober

Hoofdpijn en zere ogen krijg je van die rook - in huis. Het IPMA, (Portugese KNMI) had regen beloofd, eerst om één uur ´s morgens - ik bleef ervoor op - opgeschoven naar zes uur, werd het vervolgens vier uur ´s middags. En dat is het nu zo´n beetje. Maar buiten hangt alleen een met rook vermengde gore mist. Ramen en deuren kunnen nog steeds niet open en ondanks dat het vrijwel onbewolkt is, zien we niet meer van de zon dan een oranje/roze balletje 
De eerste berichten kwamen vanmorgen: Tien doden, al snel werden dat er twintig, om twee uur zesentwintig. Meer dan 500 bos- en maquisbranden, waarvan 25 grote verwoestten gisteren en afgelopen nacht honderden huizen, bedrijven en enorme oppervlakten bos en cultuurland in het noorden en midden van Portugal.


Wij hadden geluk, hoewel ook wij gistermiddag in lichte paniek de brandweer probeerden te bellen toen we plotseling bijna niets meer konden zien van de rook. Het vuur kwam even over de straatweg, maar gelukkig op een plek die schoon was. De meeste bewoners van het gehucht Fandinhães kwamen er met de schrik af, Er verbrandden delen van moestuinen, weidegrond, een paar bomen en de timmerman verloor zijn voorraad gezaagd kastanjehout. Maar er zijn gelukkig geen slachtoffers of afgebrande huizen. Het had heel anders kunnen aflopen. 

Geen bosbrandfoto´s deze keer. Ik kan ze niet meer verdragen, die beelden van brandende bomen, huizen en tuinen, van mensen die, in paniek en vaak tevergeefs, met emmertjes water en tuinslangen met kleine straaltjes water, huis en have proberen te redden. Het radeloze geschreeuw om hulp, de tranen van degenen die alles hebben verloren waarvoor ze hun hele leven hebben gewerkt.
In 2013 werd een groot deel van ons land in de as gelegd, Gelukkig konden we met hulp van de brandweer en buurtbewoners huis en omliggende terreinen redden (zie Van de boerderette 10-12 `Brand!´). Ik weet waar het over gaat.  

Ik walg van de stank van rook, die - hoe dan ook - je huis binnendringt. Sluipend, tegen de avond, als de middag weer 34 graden C. heeft gehaald en de dagelijkse branden op hun hoogtepunt zijn. De stank van de angst, van verwoesting. Soms blijft ze dagenlang hangen, vermengd met nevel.
En die zomer wil maar niet om. De aarde is stof geworden, eiken gaan dood van de droogte en er piezelt nog maar een klein straaltje water in het reservoir (wij hebben nog water!). Regen alsjeblieft...

Dinsdag 17 oktober

Tegen drie uur vannacht dan eindelijk het geluid van rommelende donder en stromende regen. Mijn vrouw en ik stoven tegelijkertijd uit bed om de internetstekker eruit te trekken, maar daarna konden we eindelijk eens een paar uur rustig slapen.

Gisteravond toch weer een uur lang naar beelden van de branden op de tv zitten kijken. Verbijsterend.
38 doden inmiddels, Omgekomen in brandend huizen, verkoold in auto's waarmee men - te laat - aan de brand wilde ontkomen, twee broers die het bedrijf van hun vader wilde redden, een zwangere vrouw van twintig, die tegen een tegemoetkomende auto botste toen ze rechtsomkeer maakte op de A25 om de brandende hel voor haar te ontvluchten. Een video die een automobilist op de snelweg maakte die aan beide zijden in brand vloog: `Wat is dit, wat is dit? O, mijn god wat een hitte´ en die het wel redde, omdat de auto voor hem niet stopte. En weer dezelfde beelden als tijdens de ramp in Pedrogão Grande, afgelopen juni: Het gebrek aan brandweerlieden en - middelen. Meest oudere mensen die zichzelf proberen te redden met emmertjes en gieters. Geen schijn van kans met die vonkenregen, veroorzaakt door de harde wind.


Beschamende beelden: Van dat enorme koninklijke dennenbos van Leiria, 700 jaar geleden door Dom Dinis geplant, waarvan in een paar uur 80% verbrandde, voornamelijk door onvoldoende onderhoud door de staat. Er zijn - tot nu toe - minder doden te betreuren dan bij de ramp in juni, maar de materiële schade lijkt veel groter - de branden waren verspreid over het het hele noorden en midden van het land - maar vooral ook omdat het vuur zelfs verstedelijkte gebieden binnendrong. Naast de honderden  woningen zijn dit keer zijn ook veel bedrijven verwoest: garages, campings, een kartonnagefabriek, noem maar op.

Beschamend was ook de toespraak van premier António Costa, die, in plaats van spijt te betuigen omdat het  hele staatsapparaat van bescherming bevolking, brandweer en politie niet in staat is geweest om de Portugese bevolking te beschermen tegen een dergelijke ramp - met uiteraard nader onderzoek naar wat er fout ging - , een dor betoog hield over het rapport, dat eindelijk klaar was, over het falen bij de ramp van Pedrogão Grande, afgelopen juni en de lering die de regering daar uit zou gaan trekken voor de toekomst. Hij had het Portugese volk niets te bieden. Op vragen van de pers wist hij niet anders te antwoorden dan met herhalingen uit zijn eerder betoog. De minister van Binnenlandse Zaken blijft, ondanks alle coördinatiefouten die tijdens de branden onder haar bestuur zijn opgetreden, aan, en daar zal Costa een hoge politieke prijs voor moeten betalen. Uit niets van zijn toespraak bleek politieke wil om snel tot - noodzakelijke - rigoureuze veranderingen over te gaan.
Ook in de pas ingediende begroting voor 2018 is daar nauwelijks iets over terug te vinden: Een paar brandweerlieden erbij hier en daar. In de hele begroting wordt het probleem van de bosbranden slechts 12 keer genoemd.
Gek: Bij de gemeenteraads- en burgemeestersverkieziengen, twee weken geleden, waren bestrijding en preventie van bosbranden ook al nauwelijks een item. Wil men dan niets veranderen?
Denkt men dat steeds toenemende aantal toeristen - waar Portugal een groot deel van zijn economische groei aan te danken heeft - in verbrande bossen wil rond gaan hossen?

Blijft over: De schuldvraag. Natuurlijk heeft de Portugese bevolking deels zelf schuld aan de branden. Op de eerste plaats de brandstichters, crimineel of gestoord. Maar ook de misdadige onachtzaamheid van degenen die - anticiperend op de regen (die nog meer dan een dag op zich liet wachten) - tijdens een dergelijke hitte, droogte met harde wind, maar alvast begonnen met het verbranden van bos- en tuinafval, degenen die achteloos de barbecue uitschudden boven het grasveld, degenen die nooit hun land schoonhouden en de feestcommissies die vuurwerk lieten afsteken, omdat het feest van de heilige Huppeldepup nu eenmaal niet zonder kan. "Een volstrekt gebrek aan cultuur", zoals Miguel Sousa Tavares, commentator en columnist, samenvatte.


En de regering? Ondanks de langdurige droogte, de niet niet aflatende hoge temperaturen en de weersvoorspellingen, werd fase Charlie (zeer hoog bosbrandrisico) op 1 oktober gewoon volgens de kalender omgezet in fase Delta (aanmerkelijk risico). Dat betekende dat het aantal actieve brandweerlieden werd teruggebracht van 9721 tot 5517, de voertuigen van 2050 tot 1268 en de blushelikopters en -vliegtuigen van 48 (wat al akelig weinig is) tot 18 (in de praktijk bleken er afgelopen zondag en maandag maar 6 operationeel!). Natuurlijk kosten deze middelen veel geld en Portugal is een arm land, maar deze ramp kost een nog niet te becijferen veelvoud.
Het onafhankelijk rapport over de ramp in Pedrogão Grande, in juni, liet bijna vier maanden op zich wachten, maar er waren allang voorlopig conclusies met betrekking tot de falende communicatie van de alarmcentrale en de interne communicatie en coördinatie van brandweer en bescherming bevolking. Daar is in die vier maanden niets aan gedaan. Afgelopen zondag ging het op veel plaatsen weer volkomen mis met de communicatie en coördinatie.
Je kunt deze regering het volstrekte ontbreken van ruimtelijke ordening en bosbeheer niet verwijten, dat is de verantwoordelijkheid van alle regeringen vanaf 1974, maar men had toch op zijn minst de politieke wil kunnen tonen om nu eens snel aan de slag te gaan.

Woensdag 18 oktober

De president sprak gisteravond vol mededogen tot de getroffen bevolking over de ramp en de - inmiddels 41 - mensen die daarbij omkwamen. Dat is zijn taak en daar is hij bijzonder goed in.
Maar daarna waste hij in zorgvuldig gekozen, maar niet mis te verstane bewoordingen, de oren van regering en premier: Of men nu eindelijk eens politieke verantwoordelijkheid wilde nemen voor het falen tijdens beide rampen en of de regering nu eindelijk snel tot actie over wilde gaan om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen. Aan het parlement gaf hij de opdracht om te overwegen of deze regering wel in staat zou zijn om snel noodzakelijke veranderingen door te voeren en zo niet, of het dan niet tijd werd om haar de laan uit te sturen.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft heeft de boodschap begrepen en haar ontslag ingediend.

Het heeft bijna de hele nacht geregend. De zomer is eindelijk voorbij en ik kan weer eens naar de grond kijken in plaats van naar de lucht. Nieuw groen aan de takken van halfverdroogd eiken!
Hiermee eindigt dit minidagboek. Ook ik moet aan de slag. Voor je het weet is het weer mei. 




         

donderdag 12 oktober 2017

Van de boerderette 40. Gevlogen (Roodstuitzwaluw deel 2)

De laatste weken waren  ze al erg uithuizig, maar nu zijn ze toch echt verdwenen. Richting Afrika, neem ik aan. Een beetje triest, zo'n leeg nest. Het einde van de zomer, hoewel het nog steeds droog en erg warm is. Ze kwamen met z'n tweeën en vertrokken met twaalf. Een bijzonder succesvol broedjaar: Twee keer een nest met vijf jongen. Van begin mei tot eind september waren ze ons gezelschap op de tijdens lunch en avondmaaltijd, vlogen rakelings over onze hoofden zonder ook maar een poepje te laten vallen en hielden de veranda zo goed als vrij van muggen en vliegen. Prettige gasten. Hopelijk komen ze volgend jaar weer. 


Toen we dachten dat het nest wel zo'n beetje klaar was (zie Van de boerderette 39), bleek dat er nog een lange, nauwe tunnel  gemetseld moest worden. Om andere vrijers dan de heer des huizes buiten te houden. In tegenstelling tot andere zwaluwsoorten, is de roodstuitzwaluw - in principe - monogaam. Daarna moest het  nest nog gestoffeerd worden, want je gaat natuurlijk niet met je blote billen op die steenharde aangekoekte modder zitten broeden.

Het nest is klaar

Rond 10 mei leek het nest zo'n beetje klaar en verdwenen de vogels zo af en toe samen in het nest. Aan de hoogst merkwaardige geluiden te horen, werd daarbinnen dan een herdersuurtje gehouden.
Er volgde een periode waarin overdag niet veel meer te horen of te zien viel. Geen idee wanneer er iemand thuis was. Maar tegen de avondschemering ging het stel samen op jacht en vertoonde hun vliegkunst, steeds dicht bij de veranda. De anti-muggenkaars, die op zomeravonden vaak op tafel staat te branden, verdween al snel naar de kast: Geen insect viel ons meer lastig tijdens de avondmaaltijd.

Op jacht voor de veranda

Vanaf de eerste week van juni vlogen pa en ma de hele dag af en aan en hoorde je een soort van schor gehijg uit de nauwe nestopening ontsnappen als er weer een volle bek eten werd aangevoerd. Soms kwamen beide ouders tegelijk aangevlogen. Dan werd er druk getsjilpt om het recht op voorrang. Het leek wel een spelletje. Vogels houden van spelletjes en zijn veel intelligenter dan we tot voor kort aannamen, las ik laatst. In de dagen die volgden werd het gehijg luider en ging langzaam over in gepiep.

Op de ochtend van São João (24 juni) stond ik net koffie te zetten, toen een opgewonden en veelstemmig getjilp me naar de veranda deed snellen. Wat waren ze groot! Bijna net zo groot als hun ouders. Drie al in de lucht, aangevoerd door pa (of ma), een nog twijfelend in de nestopening en de laatste klampte zich met zijn pootjes vast aan de ruwe muur. "Kom op", twitterde de andere ouder. Dat deden ze. En geen krampachtig gefladder, maar meteen mooi vliegen, met hoekige bochten. Na een half uurtje was het wel mooi geweest, maar toen moest er gemikt worden op de nauwe ingang van het nest en dat viel nog niet mee: Missers, lichte paniek en hangend aan de muur uithijgen voor een volgende poging. Natuurlijk lukte het uiteindelijk wel. Zo is de natuur nu eenmaal ingericht.

De ingang gemist

De vliegperioden werden langer, maar het duurde nog wel een tijdje voor de jongen zelf voor hun eten konden zorgen. de ouders hadden het razend druk om die grote, luidruchtige bekken te vullen. Toen de jongen eenmaal zelf konden jagen, bleef het gezin soms de hele dag uit zicht, maar voor het vallen van de avond kwamen ze steeds weer thuis. Het zal wel flink benauwd geweest zijn in de kleine donkere nest.

Het werd een lange, hete zomer - die nog steeds geen plaats maakt voor de herfst; vandaag was het alweer 31 graden C. - , zodat de vogels op hun sloffen de hele cyclus nog eens konden herhalen. Bosbranden in de omgeving joegen veel insecten in onze richting. Smakelijk eten!
Nog eens vijf jongen. De vogels gedroegen zich volgens het boekje: Het kroost van het eerste nest hielp de ouders bij het voeden van het tweede broedsel. Moet je in een modaal mensengezin eens om komen,,,

Nog een misser

Omdat het kennelijk wat al te benauwd werd in het nest, werd er een ventilatiegat in het nest gepikt. Af en toe stak een stoutmoedig jong daardoor zijn kopje naar buiten, om langs die weg om eten te piepen. Na het uitvliegen kwamen de zwaluwen steeds minder naar het nest. Er werd nog wel onregelmatig overnacht en soms zagen we de hele familie in de buurt jagen, maar op een van de eerste dagen van oktober waren ze definitief vertrokken.

Met ventilatieopening


 

donderdag 28 september 2017

Stad en land 18. Het jaar van de vulkaan

Om acht uur ´s morgens begon de zee, op ongeveer 400 meter vanaf de vuurtoren, te koken. De wachtpost van de walvisjagers stak een vuurpijl af, omdat hij dacht dat er een school walvissen in de buurt van het eiland kwam, waarop 18 walviskano's met ieder 7 man aan boord en 11 kleine motorboten zee kozen. Maar toen er op verschillende plaatsen rook uit de zee begon op te stijgen en gloeiende sintels metershoog boven het water werden geblazen, vluchtten ze in paniek weer naar land. Een onderzeese vulkaanuitbarsting vormde het begin van meer dan een jaar van erupties, asregens en aardbevingen die huizen en landbouwgronden van de dorpen aan de oostkant van het eiland Faial (Azoren) verwoestten.


De zee begon te koken

We schrijven 27 september 1957 - Ik lag nog veilig in mijn wiegje - gisteren precies zestig jaar geleden.In de twee weken voor de eerste uitbarsting hadden  de bewoners van Faial al zo'n 200 aardbevingen gevoeld, met een intensiteit die niet boven de V van de schaal van Mercalli uitkwam. Schade hadden die niet aangericht en de bevolking van deze vulkanische eilanden was wel wat gewend, maar toen de erupties vlak onder de kust bij de vuurtoren van Capelinhos begonnen, ontvluchtten de walvisjagers met hun families huis en haven in Porto de Comprido en al snel moesten ook de vier vuurtorenwachters met hun gezinnen geëvacueerd worden. De eerste uitbarstingen waren bijzonder explosief, omdat binnen de `schoorstenen´ die uit de zeebodem oprezen koud zeewater met kokende lava in contact kwam. Binnen een paar dagen vormde de uitgestoten as een klein eiland voor de kust, dat `Ilha Nova´ (Nieuw Eiland) of `Ìlha do Espírito Santo´ (Eiland van de Heilige Geest) werd genoemd.

`Ilha Nova´

Waren de vulkaanuitbarstingen voor de bewoners van de dorpen ten oosten van Capelo en Praia do Norte een ramp - de asregens verwoestten oogsten en het gras voor hun vee en dwong hun huizen te ontruimen - voor pers vormden ze een buitenkansje: Een vulkaan `om de hoek´, met telegraaf, telefoon, maaltijden en logies in de buurt. Journalisten uit binnen- en buitenland vulden de straten van de Horta, de hoofdstad van het eiland en ook vulkanologen uit verschillende landen waren al snel ter plaatse. Op 12 oktober werd zelfs een soort van wedstrijd met twee boten gehouden om de Portugese vlag op het nieuwe eiland te installeren.

Tussen 27 september en 29 oktober groeide het `Ilha Nova, als gevolg van vele uitbarstingen - met als hoogtepunt die van 6 en 7 oktober, tot een eiland met een diameter van 800  en een hoogte van 99 meter. Om op de laatste dag plotseling weer in zee te verdwijnen.


Maar op 4 november begon de vulkanische activiteit opnieuw en al snel vormde zich een nieuw `Ilha Nova´, dat een hoogte bereikte van 60 meter en zich op 12 november door een landengte verbond met Faial. In de eerste twee weken van december ging de vulkaan te keer met `Stromboliaanse´ uitbarstingen van vuur, rook en as tot meer dan een kilometer hoogte en een regen van vulkanische bommen (vloeibare brokken basalt) op het strand en de nieuwe landengte voor de vuurtoren. Een wonder dat niemand er een op zijn pet kreeg, want hoewel inmiddels verboden gebied, waagden zich toch velen in de buurt om het fenomeen te aanschouwen. In het binnenland werd veel schade aangericht door de asregens.  Op 29 december `zweeg´de vulkaan opnieuw voor korte tijd.

Stromboliaanse uitbastingen

Na het instorten van de kegel, eind december, begon de vulkanische activiteit in januari opnieuw met onderzeese explosies die enorme stoom- en aswolken en een regen van stenen en stukken gloeiende lava veroorzaakten. In deze derde fase van de vulkanische activiteit werd het eiland groter en verbreedde de landengte zich tot een kilometer. Tijdens de talloze erupties verdwenen steeds meer huizen onder de as, stortten zelfs in door het gewicht daarvan. Toen op 12 en 13 mei ruim 500 grote en kleine aardschokken het grootste deel van de huizen volledig verwoestten, werden alle dorpen tussen Capelo en Praia do Norte geëvacueerd. Meer dan 500 families raakten dakloos en werden ondergebracht in barakken op de veilige kant van het eiland. Intussen was ook de hoofdvulkaan, de `Caldeira´, midden op het eiland tot leven gekomen en braakte stinkende zwaveldampen en kokende modder uit. De eilandbewoners waren bang dat het eiland zou `ontploffen´, maar vulkanologen calculeerden dat de oude vulkaan, die de oorsprong van Faial vormde, niet voldoende kracht had om gevaarlijk actief te worden. Eigenlijk was de vulkaan van Capelinhos een soort van zijuitgang van de `Caldeira´, waaruit de gecomprimeerde lava zich een uitweg zocht.

Daken bezweken onder het gewicht van de as

Intussen bleef ook de vulkaan van Capelinhos actief. Met donderend geweld werden lava, stenen uitgebraakt, terwijl zwarte rook uit onderzeese `schoorstenen´ opsteeg, maar op 24 oktober 1957 werd de laatste eruptie geregistreerd. Daarna ontsnapten alleen nog witte (waterdamp) rookwolken en zwaveldampen uit de krater. Na meer dan een jaar van natuurgeweld en angst was de rust op Faial teruggekeerd. Tijd om weer aan een toekomst te gaan denken.

Vele van de door de vulkaan verdreven eilandbewoners bleven en begonnen aan de wederopbouw: Het opruimen van de as, opnieuw bouwrijp maken van het land en de bouw van nieuwe huizen. Een geweldige inspanning. Zij werden daarin gesteund met het geld dat door een groot aantal hulporganisaties en particulieren was ingezameld. Anderen, die geen zin meer hadden in een - andermaal armoedige - toekomst in de dorpen, waar met grote gezinnen van kleine boerenbedrijfjes geleefd moest worden, emigreerden, vooral naar de Verenigde Staten. Op initiatief van o.a. de toenmalige senator John F. Kennedy kwam in september 1958 het `Azorian Refugee Pact´ tot stand, dat het mogelijk maakte om per onmiddellijk 1500 visa aan bewoners van de Azoren te verstrekken.

Capelinhos in 2002 (eigen foto)

Faial was 2,4 vierkante kilometer groter geworden, maar omdat die landaanwinst voornamelijk uit vulkanische as bestaat, dag en nacht aangevreten door een de hongerige oceaan, is daarvan nog maar 600 vierkante meter over. In 2002 ben ik er  met mijn vrouw gaan kijken: Een indrukwekkende vlakte van as met brokken lava en vulkanische bommen, waarin die enorme vuurtoren nietig lijkt. Er groeit helemaal niets. Als je omhoog klimt sta je plotseling voor een steile, misschien wel honderd meter diepe afgrond boven de donderend brekende golven. Aan waarschuwingsbordjes doen ze hier niet.






vrijdag 12 mei 2017

Van de boerderette 39. Roodstuitzwaluw onder dak

"Die moeten hier weg hoor!", zei M verontwaardigd: "Dat maakt maar rotzooi op onze veranda. Terwijl er toch plek zat is hier in de buurt. En dikke kans dat ze volgend voorjaar met hun hele boerenfamilie terugkomen." Hé hé, dat is nou typisch Portugees!", kon ik niet laten - cultuurverschillen zijn er om uit te buiten: "Een Nederlander beschouwt zo'n logeerpartij als een privilege en bovendien: Je hoeft geen bedden voor ze op te maken, ze zorgen zelf voor hun eten en zo lang ze blijven, heb je geen last van insecten. Ik veeg de veranda wel aan. Om de dag of zo. Waar gemetseld wordt, valt specie. En - voor ik het vergeet - ook nog leuk en leerzaam voor A (Zoon knikte enthousiast, hoewel je hem tegenwoordig niet vaak buiten ziet). De gasten lieten de kater - een pragmaticus - Siberisch: Hij kon er toch niet bij. De poes daarentegen was het duidelijk niet eens met hun komst en mekkerde vermanend als ze weer aan kwamen zetten. Hun gekwetter stoorde haar in haar ochtendoverpeinzingen.



Uiteindelijk kon niemand het over zijn hart verkrijgen om de ongenode gasten weg te jagen en toen ze halverwege waren met de logeer- annex kraamkamer, was er alleen nog maar bewondering voor de magnifieke bouwkunst van de logés: Hoe kregen ze het toch voor elkaar om met alleen maar wat modder, plantenresten en speeksel zo'n mooi bolvormig nest te bouwen, dat ook nog eens zonder spijkers of schroeven aan dak en muur bleef hangen!


Ik ben niet bepaald een vogelaar. Een kraai kan ik best van een lijster onderscheiden en een zwaluw van een gierzwaluw gaat ook nog wel, maar als het op ondersoorten aankomt, overvalt me plotseling een vorm van dyslexie: Als ik eindelijk besloten heb wat de kleuren van de kop zijn, ben ik die van de staart alweer vergeten.


Deze vogels vlogen echter zo vaak over de eettafel op de veranda, dat zelfs ik - met hulp van de Peterson en een Portugese vogelgids - tot de conclusie kon komen dat het geen gewone boerenzwaluwen waren, maar roodstuitzwaluwen, een soort die normaal gesproken slechts onder overhangende rotsen en onder bruggen haar nesten bouwt en waarvoor een beetje vogelaar in Nederland- als er een melding binnenkomt - naar de andere kant van het land scheurt, om die zeldzame dwaalgast op de foto te krijgen. `Zie je wel, een hele eer´, dacht ik bij mezelf, want hoewel deze zwaluwsoort in Portugal helemaal niet zeldzaam is, broedt hij toch niet zomaar onder ieders dak.
Ik maakte elke dag foto's van hun vorderingen.


Toen het nest af was had ik zekerheid. Het kreeg een nauwe tuit als ingang en dat zie je alleen bij de roodstuitzwaluw. Die flessenhals dient om concurrerende mannetjes buiten te houden en daarmee gemengd broedsel te voorkomen. De wijfjes worden in het nest bevrucht.



En nu zien we ze even bijna niet meer. Volgens de boeken broeden de vrouwtjes overdag, terwijl de mannetjes op insecten jagen (ook voor hun partner?). De heren broeden ´s nachts. Maar wat doen de dames dan; Disco? Het zijn toch geen nachtzwaluwen!
Het regent de laatste dagen en dat is niet goed voor de voedselvoorziening, want waar het regent zie je nauwelijks insecten. Gelukkig knapt het volgens de weersverwachtingen over een dag of twee weer op.




Wordt vervolgd...

zondag 30 april 2017

Van de boerderette 38. De oude weg

Druk, druk, druk. En droog! Veel te droog voor de tijd van het jaar. Voor het eerst uien geplant zonder eerst te laten ploegen. Hakken in het stof. C. nu vragen om te ploegen en te frezen (een soort van eggen, zal ik maar zeggen) zou een misdaad tegen de menselijkheid zijn. Hij zou nog stikken in de stofwolken. En hij heeft  al een dubbele hernia van het achterom kijken. Eerst maar een wat regen en liefst een beetje snel, want er moet nog heel wat verbrand worden voor 15 mei. 


Met al die drukte op het land en in het bos heb ik bijna geen tijd om te schrijven, maar een ding wil ik je niet onthouden, want het gebeurt niet vaak dat ik de oude publieke weg op de berg van voor tot achter schoon weet te krijgen. Loop maar even mee, het is niet meer dan 200 meter.

Begin van het pad, laatste rookwolken van het vuur

Op ons terrein vind je het enige ommuurde stuk dat nog over is van de oude verbindingsweg tussen Paços de Gaiolo en Paredes de Viadores. Het pad zal al veel langer hebben bestaan, maar - voor zover bekend - werd het pas in de 19e eeuw van granieten muren voorzien.


De steenblokken zijn aan twee kanten bewerkt. Dat gebeurde met de hand. Ze werden met ossenkarren aangevoerd en met een primitief hijswerktuig (twee, in een scherpe driehoek aan elkaar bevestigde palen met een takel) op elkaar gezet, kleine stenen ertussen - oei, pas op voor je vingers - voor de stabiliteit en om ze precies rechtop te krijgen.


De ommuurde weg werd misschien wel een eeuw lang gebruikt voor verkeer tussen dorpen en boerderijen: voetgangers, ezels, ossenspannen en - later - zelfs tractoren met aanhangwagens. Dat was al passen en meten, want op sommige plaatsen is de weg erg nauw.
Voor de bouw van een waterpompstation de jaren zestig, boven in de pas, was een bredere weg nodig.. Die werd lager, over `ons´ land, aangelegd en daarmee kwam de vorige eigenaar daarvan in het bezit van de oude publieke weg.


Hij beschouwde die blijkbaar niet als monument, want met de bulldozer liet hij een slordige doorgang voor de tractor maken en later nog een voor het doorlaten van een waterslang. Waarschijnlijk gebruikte hij een aantal grote steenblokken voor de uitbreiding van zijn boerderijtje, want er ontbreken er nogal wat.


Vallende omgezaagde dennen beschadigden de muren verder en niemand die er ook maar over piekerde om een gevallen steen weer op zijn plaats te zetten. De weg raakte langzamerhand in verval.


Jammer, want zoveel van deze antieke weggetjes zijn er niet meer over en ook de stenen scheidingsmuren tussen akkers en weiden, die buren en wolven buiten en het vee binnen moeten houden verdwijnen in rap tempo. Wereldwijd. Omdat het journaal van de Portugese publieke omroep, als het om de strijd om Palmira of Mossul gaat, heel vaak dezelfde beelden  vertoont (geldgebrek?), valt mijn oog soms op andere zaken dan schietende rebellen en stromen vluchtelingen: tanks en andere zware voertuigen die achteloos al die stenen scheidingsmuurtjes omver rijden, waaraan tientallen generaties vreedzame boeren hebben gewerkt.

Einde.  Rechts zie je de `nieuwe´ weg.

Zoals je ziet is het maar vijf minuten flink doorstappen. En dan heb je zelfs nog tijd voor het maken van een paar foto's. De gevallen stenen op de voorgrond zijn weggedrukt door een - inmiddels omgezaagde - meterdikke den. Als ik nog eens een paar uurtjes en geld voor het huren van zo'n klein, handig rijdend kraantje over heb...

detail





woensdag 22 maart 2017

Bijzonder Portugees 36.Om te zoenen

Portugezen zoenen wat af: In liedjes, gedichten, als afsluiting van telefoongesprekken, brieven, e-mails en chats: `Um beijo (grande)´, een (grote) kus, `um beijinho´ een kusje, of `muitos beijinhos para ti e a teu marido, mãe, filha(o), tia e avó´, veel kusjes voor jou, je man, moeder, dochter of zoon, tante en oma (enz.) aan het eind van een Skype gesprek met een geëmigreerd familielid. Artiesten, zoals de fadozangeres Gisela João nodigen op de televisie hun publiek uit voor een optreden met een `beijo enorme´. En dan zouden we nog bijna al die echte, fysieke zoenen, kussen en kusjes vergeten.


In Nederland geef je een vrouw - vooral als man - hij de eerste kennismaking een hand (of helemaal niks). De kat moet eerst maar eens uit de boom gekeken. Pas daarna wordt iemand - volgens onnavolgbare regels ingedeeld in de categorie zoenbaar of niet zoenbaar. In het eerste geval krijgt zij bij een volgende ontmoeting drie - al dan niet in de lucht zwevende - kussen toebedeeld. Mannen zoenen elkaar ook wel, maar dan moet er toch al sprake zijn van vriendschap. Leden van mijn generatie - ikzelf niet uitgezonderd - doen hun best, maar het proces verloopt toch vaak nog wat onhandig en stroef. Tussen vrouwen gaat dat allemaal wat gemakkelijker.

Gisela João

Maar als je in Portugal aan een vrouw wordt voorgesteld - al is het in de supermarkt - moet je er meteen tegenaan: Twee kussen. Eén op elke wang. Maar houdt het vluchtig en pas op voor botsingen, want de meeste Portugese vrouwen zijn erg gesteld op hun make-up. Als je die verstiert, wordt je ingedeeld in de categorie `parvo´, sufferd, stomkop. In de verstedelijkte gebieden aan de kust gaat deze formule bijna altijd op, in het binnenland is men wat afstandelijker. Daar kus je niet zomaar je buurvrouw, die geef je een hand (tenzij je wat met haar hebt natuurlijk. Maar binnen de familiekring en tussen echte vrienden wordt net zo frequent gezoend als aan de kust.

Vrouwen die kennismaken of elkaar kennen - al is het maar vaag en zelfs rivalen - kussen elkaar in principe altijd, Vaak stopt de kusbeweging een of twee centimeter voor de wang: Zij weten uit eigen ervaring hoeveel tijd het kost om cosmetische verfraaiingen aan te brengen, of te herstellen.
Mannen daarentegen - behalve als ze iets met elkaar hebben natuurlijk - kussen elkaar nooit. Portugal is voor een groot deel nog steeds een homofobe machomaatschappij en voor veel Portugese mannen bestaat er niets erger dan uitgemaakt worden voor `paneleiro´, flikker. Ik heb van horen zeggen dat er Portugese Europarlementariërs zijn die op de vlucht slaan als ze horen dat Jean-Claude Juncker in de buurt is (zal wel broodje aap zijn). Nieuwe generaties zijn inmiddels een stuk toleranter, maar op dat gebied is er nog veel werk aan de Portugese winkel.

Marcelo Rebelo da Souza en Jean.Claude Juncker

Mannen geven elkaar een hand, Zelfs als je elkaar ´s morgens al in het café en een uur geleden in de moestuin hebt begroet, herhaal je dat ritueel. Ken je een of twee mannen in een groep, bijvoorbeeld in een café of winkel, dan geef je ze allemaal een hand, zodat niemand zich uit buitengesloten voelt. Geen ferme handdruk - er moet nog gewerkt worden - maar een beetje een slap handje. Heb je vuile handen, dan bied je je pols aan.
Ook een mail, brief of telefoontje aan een goeie vriend of zwager eindig je als man niet met een `beijinho´, maar een `abraço´, omhelzing, handdruk (onder vrienden) is heel gebruikelijk en net iets persoonlijker dan `hartelijke groet´, of - dat kinderachtige `groetjes´.

Al dat gezoen in Portugal heeft een extra dimensie gekregen met de komst van president Marcelo Rebelo da Souza, die in zijn - tot nu toe bijzonder geslaagde - poging om een president dichtbij en voor het hele Portugese volk te zijn, een ware zoenkampioen is geworden. Tijdens zijn vele, bezoeken (De man heeft een onstuitbare energie) aan scholen, instellingen, openingen, volksbuurten en wat al niet meer, deelt hij dagelijks tientallen - zo niet honderden - kusjes uit aan meisjes en vrouwen uit alle lagen van de bevolking, door de ontvangster gretig vastgelegd met een `selfie´. De blaren op zijn lippen. Een hele krachttoer voor iemand met neiging tot hypochondrie

Marcelo op pad
.
Boze tongen beweren dat hij de verkiezingen heeft gewonnen met meer dan een miljoen kusjes,
liefst aan `volksvrouwtjes´, er altijd voor zorgend dat er een televisiecamera in de buurt was.
Dat lijkt me achterklap. Marcelo, zoals hij door iedereen genoemd wordt is natuurlijk niet achterlijk, maar hij beweegt zich nu eenmaal bijzonder natuurlijk en gemakkelijk in elk soort gezelschap.
Als hij nu straks maar niet een presidente Marine Le Pen hoeft te zoenen. Zou ie dat doen? Ik denk het niet. Maar als je ergens een gewoonte van maakt, schept dat wel verwachtingen.

En, o ja, nu iedereen weer Brave new world, 1984, Player piano (Kurt Vonnegutt) en Fahrenheit 451 (Ray Bradbury) aan het lezen is, heeft de Portugeest een muzikale tip. Randy Newman schreef het lied in 1972, ten tijde van president Nixon, maar actueler dan ooit, geeft het precies de mentaliteit van Trump en zijn kiezers weer.

                                         https://www.youtube.com/watch?v=EqBrw3rQvKo 



donderdag 19 januari 2017

Drie jaar Portugeest: Even een tandje minder


Vandaag begin ik aan het 156e bericht van de Portugeest. Precies drie jaar geleden schreef ik het eerste. Elke week één; niet gedacht dat ik zolang - en met plezier - zo'n discipline op kon brengen. Na die drie jaar heb ik zin om ook eens over wat anders te schrijven dan over Portugal. `Nee schrik maar niet ik wil je niet verlaten...(DoeMaar)´. Bovendien wordt het tijd om een aantal artikelen (o.a. over het inkomen) te actualiseren en het lukt me niet om daar tijd voor te vinden. Daarom heb ik besloten om van een keer per week, gemiddeld eens per maand een stukje te publiceren. Tandje minder voor mij en bovendien voor de - vooral de geabonneerde - lezer, die het zo onderhand ook wel eens zat zal zijn om elke week een bericht over Portugal te (moeten) lezen. 

 

De hoogste golf

In 2014 schreef ik over een gedeprimeerd Portugal (9% slikt antidepressiva), een volk dat financieel was uitgekleed, angst had voor de toekomst en wiens kinderen massaal emigreerden. Nu, in het begin van 2017 zie ik dat er - heel voorzichtig - weer een beetje optimisme en vertrouwen in de toekomst is. Een groot deel van de kortingen op de salarissen is ongedaan gemaakt, ingetrokken feestdagen mogen weer gevierd worden, pensioenen en het minimumloon gaan omhoog en de emigratiecijfers dalen. En dat allemaal terwijl het begrotingstekort van 2016 maar 2,3% bedraagt (op dat van 2007 na), het laagste van de afgelopen 40 jaar! De rubriek `Portugallig´, over de economische en politieke situatie van het land, veranderde ik inmiddels in het wat luchtigere `De geest uit de fles´. Het antibezuinigingsbeleid van premier Costa, gesteund door de - rechtse - president de Rebelo Sousa, heeft aangetoond dat het ook anders kan dan met de A van Afbraak (sorry, Gerben Hellinga).

Portugal heeft met haar enorme staatsschuld en zwakke economische positie nog een heel eind te gaan. en het linkse beleid van de regering van António Costa ondervind veel tegenwerking van de beroepsbezuinigers in Brussel: Mede door de onophoudelijke verdachtmakingen t.a.v. het Portugese beleid door de heer Schäuble en zijn trawanten betaalt Portugal op dit moment weer een hoge 4% rente op staatsleningen. Het evenwicht van het socialistische minderheidskabinet is wankel en vereist voortdurend overleg met het linkse blok en de communisten, maar António Costa is een koorddanser en het ziet er naar uit dat hij zijn vier jaar vol gaat maken. Een tegenvaller is de stagnerende economische groei, maar nu Angola het laat afweten, bevaart Costa onvervaard de route van Vasco da Gama. Vorige week was hij in India om de voorvaderlijke banden met deze snel groeiende economische macht te hernieuwen. De premier stamt uit een familie uit Goa (en dat kun je hem wel aanzien).

En de boer hij ploegde voort

Ik begon met deze blog omdat ik het idee had dat veel Nederlanders Portugal slecht kenden
In januari 2014 behoorde Portugal tot een groep landen in de zuidelijke periferie van Europa die in de volksmond PIGS werden genoemd: Landen met een hoge staatsschuld en een slecht gerunde economie, waarvan de bevolking boven haar stand leefde, corruptie hoogtij vierde en men liever lui dan moe was. Hoewel ik geen Portugees ben en ook niet van plan ben om dat te worden, voelde me persoonlijk beledigd. Zoiets zeg je niet over je niet over een land waarmee je samen Europa vormt en al helemaal niet als je niet goed weet wat er in dat land aan de hand is. Ik hoop dat mijn stukjes over salarissen, pensioenen, uitkeringen, de loodzware opgelegde bezuinigingen en de belabberde economische situatie iets hebben kunnen bijdragen aan een beetje meer begrip voor de Portugese medeburger.
Zij vormen een - absoluut persoonlijk gekleurd - verslag van wat zich in de afgelopen jaren in de Portugese politiek afspeelde (rubriek `Portugallig, sinds de politieke machtswisseling `De geest uit de fles´).

Daarnaast waren de afgelopen jaren een zoektocht naar wat Portugese identiteit zou kunnen zijn (`Bijzonder Portugees´, maar ook Stad en Land´), wat in Portugal succes had en rijkdom genereerde (`Portugal maakt het´) en wat het land - van fado tot rock - op muzikaal gebied te bieden heeft (´Muziek´). En dan zou ik nog bijna een van de belangrijkste rubrieken vergeten: `Van de boerderette´, het verslag van mijn (agrarische) avonturen op ons land boven de Douro in Paços de Gaiolo.

April in Portugal

In de afgelopen drie jaar is de `Portugeest´ - de abonnees niet meegerekend - ruim 10.000 keer bekeken.
Natuurlijk zaten daar missers tussen. Ik neem aan dat iemand in Oekraïne niet veel van mijn blog kan opsteken en het lijkt me op dit moment ook niet erg waarschijnlijk dat daar Nederlanders of Belgen op vakantie gaan. Ook kunnen bepaalde titels, zoals `Minimumloon´, of  `Geringonça´ misleidend hebben gewerkt. Het hangt er maar vanaf wat en hoe je zoekt op het Internet. Hoe dan ook: Het aantal lezers van de `Portugeest´  blog overtreft dik mijn verwachtingen en stijgt nog steeds: In het eerste jaar zo´n 2000, de laatste tijd 700 per maand. Bedankt voor al die aandacht.

Echte toppers waren `De hoogste golf van de wereld´ (over surf in Portugal) met 832 pageviews, in de rubriek `Van de boerderette´ werd  `En de boer hij ploegde voort´ het meest gelezen (278). Kennelijk waren jullie ook geïnteresseerd in het Portugese inkomen en de kosten van levensonderhoud: `Minimum loon´ (218) en `Quanta custa...?´ (218). In de rubriek `Muziek´ sprongen `April in Portugal (88) en `In memoriam Carlos Paredes´ (59) eruit. Bovenstaande cijfers staan voor het openen van de blog op de specifieke pagina. Die stukjes zullen dus wel door meer mensen gelezen zijn.
De belangstelling voor mijn muziekrubriek viel wat tegen. Moet ik de titel veranderen, of zijn jullie niet zo geïnteresseerd in Portugese muziek (die echt wel wat meer omvat dan fado)?
Het viel me op dat de teksten die ik zelf als de beste beschouw lang niet altijd door de lezers als zodanig gewaardeerd werden. Jammer, maar tegelijkertijd een goeie remedie tegen ijdelheid en zelfoverschatting.
Wat ik het leukste vind, is als ik zie dat iemand de blog ontdekt en aan het bladeren slaat. Zoiets kun je zien in de statistieken (Ik kan je met geen mogelijkheid identificeren hoor).

In memoriam Carlos Paredes

Tot slot de reacties: 21 in drie jaar houdt niet over, maar ik was er al voor gewaarschuwd door een collega blogger. De reacties die ik kreeg waren opbouwend en een paar keer ben ik gewezen op een onjuistheid. Mijn dank daarvoor. De Portugeest is - hoewel een onverbeterlijke betweter - geen orakel. En verder moet je het hem maar niet kwalijk nemen dat hij het nogal vaak opneemt voor het volk waarvan hij - soms tegen wil en dank - houdt en het land waarin hij zich thuisvoelt. Daaraan heeft hij tenslotte zijn naam te danken.
Tot volgende maand.