woensdag 27 januari 2016

Van de boerderette 29. Palen te koop

"Ik weet een gouden handeltje voor u", mijn buurman aan de keukendeur, "Esteios, voor maar twee Euro per stuk." "Esteios, wat zijn dat?", vroeg ik, een deel van zijn pret bedervend, omdat ik het weer eens niet begreep. "Postos, palen, man, voor de omheining. Tweezestig lang. Tweedehands betonnen palen. M´n baas belde me op. Of ik er wat aan had. Ik heb ze niet nodig, maar ik dacht meteen aan u (Ik krijg het niet voor elkaar om hem `jij´ te laten zeggen, dus blijft het voor eeuwig meneer en u). "Nou doe mij er maar vijftig, misschien wel meer, zou ik eerst op moeten meten." Buurman pakte meteen zijn mobiel. We konden zaterdag komen kijken.


Er raasde een halve orkaan door de Dourovallei, dus ik had niets aan m´n paraplu tegen de striemende regen, maar ik ging toch meteen meten. Als het op koopjes aankomt, ben ik nog steeds een echte Hollander. Voor tweehonderd Euro had ik palen genoeg om het hele land beneden de weg te omheinen. Jagers en verwilderde honden buiten en de - toekomstige - kippen binnen. Nou ja, het gaas zou in gedeelte moeten. Die dikke driehonderd meter zal wel een lieve cent gaan kosten.


De jonge man (Jonge Boer, maar daar kom ik later op) die ons hartelijk verwelkomde had drie hectare land in Sande, een paar kilometer bij mij vandaan in de diepte, gekocht, dat voor het grootste deel bezet werd door verwaarloosde wijnstokken. Hij wilde daarop frambozen en bosbessen cultiveren. De 2000 betonnen palen, die dienden voor de ondersteuning van de raamwerken voor de druiven moesten weg. Twee Euro per stuk, als ik ze er zelf uittrok maar één. "Nee, dank je wel", zei ik, "Leg er maar honderd klaar. Ik kom ze volgende week zaterdag met C. ophalen, met de tractor" en ik betaalde de helft vooruit.

Ik zou op deze plaats geen woord aan dit non-verhaal hebben gewijd, als mijn buurman bij het instappen niet had gezegd: "Weer zo'n gesubsidieerd project. Over een paar jaar laat ie de boel in de steek, en dat geld steekt hij in zijn zak. En dat allemaal van ons belastinggeld." "Is het zo erg dan met die projecten?", vroeg ik en ik dacht aan dat verhaal van mijn schoonmoeder over zogenaamde boeren die subsidie kregen om oude wijnstokken uit de een stukje grond te trekken dat ze geërfd hadden en daarna - met weer een andere subsidie - kastanjebomen te planten, Hoe vervolgens bleek dat er niet voldoende water voor die bomen was en de hele aanplant doodging. "Ja, ik heb er hier al heel wat zien komen en gaan. De meesten doen het alleen maar voor de subsidie."
Ik vond het wel een erg negatief verhaal en besloot eens te kijken wat ik over die landbouwsubsidies kon vinden.


Als er een paar jaar geleden in de krant of op het journaal al over landbouw werd bericht, ging het meestal over door bureaucratie gemiste Europese subsidies en het zwakke beleid van de zittende minister van landbouw. Tegenwoordig zijn vooral succesverhalen in: De groeiende export van peer (pêra rocha) of de kastanje en de opkomst van de Dourowijnen. Ook zie je vaak berichten over  `Jonge Boeren´ die aan de slag willen, maar gebrek aan land hebben en waarvoor de `Banco de Terras´,  de grondbank, in het leven is geroepen en natuurlijk het `Programma de Desenvolvimento Rural (Proder, of, vanaf 2014 PDR)´, Programma voor ontwikkeling van het binnenland, vertaal ik maar, want `platteland´ klinkt een beetje merkwaardig als we het over Portugal hebben.


In de periode 2014 tot 2020 kunnen zogenaamde `Jonge Boeren´ (18-40 jaar) voor de eerste vestiging van een landbouwbedrijf een subsidie krijgen van 15000 tot 31.500 Euro om niet. De levensvatbaarheid van het project wordt beoordeeld aan de hand van een bedrijfsplan voor 5 jaar en de totale investering moet minimaal 55.000 Euro bedragen. Voor de hele periode van zes jaar is voor beginnende boeren in Portugal in 400 miljoen Europese landbouwsubsidie beschikbaar.
In veel gevallen gaat het om goed opgeleide jonge mensen die zich door de werkeloosheid onder academici gedwongen zien om wat anders te proberen, vaak op een stuk land dat de familie, ouders of grootouders, ergens bezitten. Hoewel het hard aanpakken is, schijnt - volgens krant en tijdschrift - een flink deel van die projecten (bosbessen, kiwi's, aromatische kruiden, noem maar op) succes te hebben. Cijfers hierover kan ik niet vinden. Ook niet over hoeveel van die Jonge Boeren uiteindelijk hun hooivork aan de wilgen hangen (of een nieuwe auto van de subsidie kopen).


Zaterdagochtend moest ik C. wakker roepen. Het was al acht uur. Niks voor hem. Hij had de vorige avond een cursus gifspuiten gevolgd in het gemeentehuis en "die duurde wel tot kwart over tien ´s nachts en een mens moet toch slapen!" Ik verdenk hem ervan gewoonlijk al voor acht uur onder de wol te kruipen. Gelukkig had hij de heftruckvork al op de tractor gemonteerd.
We waren niet de enigen die palen kwamen ophalen. Ik zag nog twee tractoren en veel mannen met handschoenen, die ik natuurlijk weer eens vergeten was. Het was nog een hele klus. Ze lagen her en der in groepjes verspreid en er zaten gebroken tussen, die ik niet wilde hebben. En zwaar! Zo'n 45 kilo per stuk, dus er moest vierenhalve ton op die aanhanger. "Kan dat wel, C.?" "Makkelijk", was het antwoord, maar de tractor steigerde zowat toen hij de kar van het land trok.

De eigenaar van het terrein stond met een vriend, die op de universiteit van Leuven had gewerkt (Zie je wel), granieten pilaren voor een poort te stellen. "Veel succes met je project. Is het eigenlijk een project van `Proder´, nou ja, PDR tegenwoordig, nietwaar? vroeg ik wijsneuzig na het afrekenen. "Ja hoor", dat was het.
Had ik een echte `Jonge Boer´ in levende lijve ontmoet! Hij leek me inderdaad goed opgeleid en ook erg enthousiast. Die dure werkkleding had hij vast van de subsidie betaald. C. en ik staken daar wel een beetje sjofel bij af.


Het was een heel eind en de tractor was bergop niet vooruit te branden met die zware kar er achter, dus ik had, ongemakkelijk zittend boven het achterwiel, tijd voor wat overpeinzingen: `Zouden die palen, en de wijnstokken vijf of tien jaar geleden met een soortgelijke subsidie in de grond gezet zijn en de boer daarna met een dikke tiet met geld uit fietsen?´, een mens wordt toch achterdochtig van die verhalen, `Dan had ik - te oud om nog voor `Jonge Boer´ te spelen - indirect toch eens geprofiteerd van die Europese landbouwsubsidies´: De een z'n schandaal, is de ander z'n paal!



woensdag 20 januari 2016

De geest uit de fles 1.* Een president voor iedereen

Ik weet het wel, een monarchie is ook niet alles: De Engelse koningin heeft veel te veel geld, een lid van het Spaanse koninklijk huis staat terecht wegens fraude (en Juan Carlos schoot op olifanten in Afrika). In België veroorzaakt een prins het ene schandaal na het andere. Een dure liefhebberij zou je zo zeggen, maar stel je voor dat je morgen ineens een Donald Trump als staatshoofd hebt of iemand als Nicolás Maduro (Venezuela)! Met een kroonprins of -prinses weet je tenminste wat voor vlees je in de kuip hebt. Je kunt - en aan de oplage van bepaalde tijdschriften te zien, zijn er nogal wat lui die dat ook willen - de pretendent vanaf het eerste boertje tot zijn laatste katte(n)kwaad volgen en hij of zij wordt vanaf de laatste luier opgeleid in het vak van staatshoofd. En of het nu een koekenbakker is of een genie - meestal iets daar tussenin - zo'n langdurige conditionering werpt zijn vruchten af. Bovendien is het Nederlandse koninklijk huis na de Hofmans- en de Lockheedaffaire door opeenvolgende regeringen praktisch vleugellam en monddood gemaakt. In het begin van deze eeuw werd van het staatshoofd de laatste relevante politieke macht afgenomen en is het koningschap een louter ceremoniële functie geworden. Bijzonder geschikt als nationaal bindmiddel, het ontvangen van andere staatshoofden en voor de overzeese handel (en niet te vergeten het watermanagement).


Kost natuurlijk wel wat, zo´n optrekje

Portugal is vanaf 1910 een republiek. En met reden, want als oudste staat van Europa heeft het een haast onafzienbare rij koningen en koninginnen (34 in totaal) achter de kiezen. Voor een groot deel nietsnutten en zakkenvullers, die de eigen bevolking en die van de koloniën uitknepen voor hun eigen gerief en het land tot op de rand van de - financiële - afgrond brachten. De laatste, Dom Carlos I (officieel is Dom Manuel II, zijn zoontje daarna nog even koning geweest), die het eigenlijk helemaal niet zo slecht deed, moest boeten voor het hele stel en werd door republikeinen over de kling gejaagd. Hoe het mogelijk is dat de Portugezen zich in 1926 alweer een dictatuur in de maag hebben laten splitsen is een ander verhaal, maar vanaf 1976 heeft Portugal een - in vrije verkiezingen - gekozen president.

Aanstaande zondag zijn er presidentsverkiezingen. Op 9 maart loopt het tweede mandaat van 5 jaar van Aníbal Cavaco Silva af. Daar zullen niet zo heel veel Portugezen rouwig om zijn. `Tot ziens en welbedankt meneer..´ Maar wat nu? Zaten er tussen de kandidaten van 2006 nog politieke zwaargewichten zoals Mário Soares, Manuel Alegre en Jerónimo de Sousa die wat te zeggen hadden, bij het volgen van de debatten van de huidige kandidaten (Er zijn er wel tien!), was ik af en toe bang dat mijn mond open bleef staan van het gapen: Men hield krampachtig zijn sokken droog, maar het kan ook heel goed zijn dat de meeste werkelijk niets te zeggen hebben.

Marisa Matias



Edgar Silva















Tijdens de pré-campagne, die tot begin vorige week duurde, waren maar liefst 22 debatten van een half uur tussen telkens twee van de kandidaten integraal op de televisie te zien. Slappe koffie. Men had het alleen maar over hoe goed men, onafhankelijk van de partijen, de grondwet zou dienen (Ja, dat moest er nog bijkomen..). Bijna niemand liet een echt persoonlijk programma zien (armoede, onderwijs, gezondheidszorg, noem maar op). Er waren wat verwijten: `Maar u zei in 2004...´ en (onterechte) beschuldigingen `Uw diploma is niet geldig´ en daar bleef het bij. Ik kan me niet voorstellen dat ze van enig nut voor de kiezer waren. Zoiets leidt alleen tot verveling en wegblijven bij de stembus.

Maria de Belém 

De meeste van de kandidaten zijn - of noemen zich - onafhankelijk. Er zijn maar drie kandidaten die officieel door een partij worden gesteund: Marisa Matias (BE, linkse blok), Edgar Silva (CDU, communistische partij) en Maria de Bélem (PS, sociaaldemocraten), maar zelfs die doen bijna niets anders dan benadrukken hoe onafhankelijk ze zijn.

Dan hebben we:
-Paulo Morais, ex- viceburgemeester van Porto, die vindt dat bijna alle politici corrupt zijn of corruptie gedogen en wil daar iets aan doen (in de bak stoppen?).
-Jorge Sequeira psycholoog en universiteitsdocent die het veel over betrokkenheid bij het volk en meeleven heeft, maar verder niet veel te vertellen heeft.
-Henrique Neto, ondernemer en ex-geduputeerde voor de PS Een wat chagrijnige oudere man, waarvan je geen idee krijgt waarom die nou zo nodig president moet worden,
-Cândido Ferreira, medicus, lokaal (Leiria) actief voor de PS. Zijn tactiek bestaat uit het afleggen van verklaringen over de ongelijke behandeling van de presidentskandidaten en het beschuldigen van collega-kandidaten (ongeldig diploma, enz.),
-En natuurlijk Vitorino Silva (Tino de Rans), de moedige stratenmaker en ex-voorzitter van de deelgemeente van `Rans´ (Penafiel) die tijdens zijn campagne met daklozen sliep en emigranten bezocht in Brussel: `De plebejers van Portugal hebben in de 872 jaar van onze geschiedenis altijd voor figurant gespeeld, het wordt tijd dat...´
Die laatst vijf worden het zeker niet en ook Marisa Matias en Edgar Silva maken weinig kans.

Vitorino Silva

De grootste kans maakt Marcelo Rebelo de Sousa, ex-voorzitter van de PSD (Liberalen), hoogleraar, tv-commentator en snelste lezer van Portugal, die aan het begin van de verkiezingen dacht dat hij het presidentschap al in zijn zak had en er dus maar één verkiezingsronde nodig was, Maar daar is hij nu niet zo zeker meer van.
De PS (sociaaldemocraten) heeft dezelfde fout gemaakt als bij de verkiezingen van 2006: Er zijn eigenlijk twee kandidaten. De `officiële´ is Maria de Bélem, ex-minister van volksgezondheid en gedeputeerde voor de PS, de andere is António Sampaio de Nóvoa, ex-rector van de Universiteit van Lisboa, die zich, gesteund door belangrijke vertegenwoordigers van de PS - waaronder ex-president - Sampaio - al veel eerder kandidaat heeft gesteld. Hij heeft nooit officiële politieke functies vervuld, maar dat is volgens hem juist reden om hem te kiezen: `Tijd voor nieuwe gezichten´.

Sampaio de Nóvoa

Volgens de opiniepeilingen van vijf dagen geleden haalt Marcelo Rebelo de Sousa bijna 55 %  van de stemmen. Maria de Bélem 16,3%, net iets minder dan António Sampaio de Nóvoa (16,8%). Overtuigen doen die laatste twee geen van beiden. Van de andere kandidaten krijgen alleen Marisa Matias (4,8%) en Edgar Silva (4%) nog een significant aandeel in de stemmen. Dat zou betekenen dat Marcelo de verkiezingen gaat winnen en er geen tweede ronde komt, want met de helft + 1 van de stemmen mag je jezelf president noemen in Portugal.

Marcelo Rebelo de Sousa

Dat is eigenlijk jammer, want in een tweede ronde, tegenover de tweede meest gestemde kandidaat, zou hij eindelijk zijn kaarten op tafel moeten gooien: Wat geeft bij hem nu de doorslag: De financiële stabiliteit van het land of een land waarin mensen kunnen leven met een salaris, pensioen of uitkering dat ze niet tot wanhoop drijft, of kan dat allebei in zijn ogen. Is het werkelijk zo dat het hem niet uitmaakt of links of rechts regeert of komen de Portugezen weer bedrogen uit, zoals met zijn voorganger? Hoewel hij door hen wordt gesteund bestaat er zelfs in rechte kringen enige twijfel aan de betrouwbaarheid van Marcelo. Ik heb hier en daar zelfs het woord `opportunist´ horen vallen.
Marcelo is bekend, een televisiepersoonlijkheid, en in Portugal (en dat zal in andere landen wel het zelfde zijn) stemt men op wie men denkt te kennen. Ik hoop maar dat de Portugezen zich niet vergissen.

*Na twee jaar (22 afleveringen) `Portugallig´ wordt het tijd voor een wat minder depressieve naam voor deze rubriek over politiek en economie. De `afbraakclub´ zit nu in de oppositiebanken, er is een nieuwe, wat  socialer georiënteerde regering en er komt een nieuwe president, dus wie weet..    
     

 

donderdag 14 januari 2016

Bijzonder Portugees 23. Natte voeten in Ribeira

Wat een regen de afgelopen week. Regen en storm. Om bang van te worden. Op donderdag en zaterdag viel er 80 mm en op zondag hield het helemaal niet meer op: tien en een halve centimeter. In Porto (Douro) en Coimbra (Mondego) liepen kaden en lage stadsdelen onder en in Amarante (Tâmega) steeg het water tot ongekende hoogte in winkels, restaurants en woonhuizen. Een woordvoerder in Amarante stelde het zo: `Ach ja, wij zijn maar tweede divisie. Om Porto en Vila Nova de Gaia te sparen, sluit men de stuwdam de `Torrão´, Entre-os-Rios (waar de Tãmega uitmondt in de Douro) en dan kan kan het water van de Tâmega geen kant meer op. Alleen omhoog.´


In Porto en Vila Nova de Gaia werd ruim op tijd gewaarschuwd en men kreeg zo nodig logistieke hulp van brandweer en `Proteção Civiel´ (BB) om meubilair en installaties naar een hogere verdieping te verhuizen of op tafels te zetten. Het water kwam, zoals verwacht, tegen drie uur ´s morgens met de vloed van de oceaan die de uitstroom van de rivier tegenhield en verdween in de loop van de dag.
De eigenaren, vooral de oudere, van cafés en restaurants aan de kaden van `Ribeira´ in Porto en aan de overkant aan de `Cais de Gaia´ zijn wel wat gewend: In 2012 kregen ze ook natte voeten en wat te denken van de vloed van 1996 of 1989. Maar de ergste was in 1962, toen het water tot 4,5 meter boven de kaden van Ribeira steeg en een groot deel van het lager gelegen Porto onderliep. dat was nog voor de opening van de `Barragem´ (stuwdam) `de Carrapatelo´ in 1971, tussen Cinfães en Marco de Canaveses. Toen had de Douro nog vrij spel.

overstroming Ribeira Porto maandagochtend

De grootste verbetering voor Porto en Gaia kwam met de aanleg van de stuwdam, die na een strijd op leven en dood tussen de twee aanpalende gemeenten om de naam, wijselijk `Barragem de Crestuma-Lever´ werd genoemd, de laatste voordat de Douro de kust bereikt. Deze voorkomt toestanden zoals in ´62. Ook de coördinatie tussen de Douro stuwdammen in Portugal (5) en Spanje(2), waartoe na de overstroming van 1996 werd besloten heeft veel verbeterd. Daarvoor hanteerde men de eenvoudige filosofie `bak vol, spuien maar´, maar bij aanhoudende zware regenval komt ook het water van het laatste stuwmeer een keer tot aan de rand en dan moet de deur toch open.

Spuien ´Barragem de Carrapatelo

De overstromingen warmden de discussie over wel of niet meer stuwdammen in de rivieren die uitmonden in de Douro weer eens op. Voorstanders, zijn naast gedupeerden, vooral de lobby's van projectontwikkelaars en bouwconsortiums, met als motto `werkgelegenheid´ en de EDP, de grootste elektriciteitsmaatschappij, die meer `schone´ megawatten voor ogen heeft. Milieubewegingen zijn er fel op tegen. Volgens hen veroorzaakt de de overmaat stuwdammen in de Portugese rivieren nu al een ecologische ramp: Planten en vissoorten worden ernstig bedreigd, omdat de rivier niet meer stroomt en gebrek aan zuurstof ontstaat. modder en giftig slib hopen zich op en ook de kusterosie wordt voor een groot deel veroorzaakt door de dammen, omdat er onvoldoende natuurlijke zandsuppletie vanuit de grote rivieren komt. De - op het bord - zo geliefde `sável´, elft, is bijna verdwenen. Daar weegt dat te verwaarlozen extra beetje elektriciteit niet tegenop.

Stuwdammen in de Douro

Door de zware regenval in het afgelopen weekeinde in Noord- en Midden Portugal stortten stenen muren in, vonden aardverschuivingen plaats en liepen huizen en garages onder. Bewoners van een bijna nieuw appartementencomplex vonden hun auto's vijf meter lager in een weiland: Een deel van de parkeerplaats was naar beneden gestort. Een flink deel van de aardverschuivingen en overstromingen wordt volgens deskundigen veroorzaakt doordat natuurlijke waterlopen bij de bouw van huizen en wegen worden genegeerd of onderschat. Men legt duikers aan met onvoldoende capaciteit en bouwt daar dan bovenop, zoals in Albufeira (Algarve) gebeurde, of leidt - vaak op illegale wijze -  die waterlopen om. Liefst naar de buren.

resten van een weg boven op een waterloop (Albufeira, november 2015)

Ik ben maar een eenvoudige Alfa, maar zelfs ik kan uitrekenen dat als er tien centimeter regen valt, dat op 100.000 liter per hectare komt (ja toch?). Dat moet ergens heen en omdat Portugal een nogal driedimensionaal land is, moet dat vooral snel omlaag. De eerste dagen neemt de grond nog een flink deel op, maar als de bodem, zoals in mijn omgeving, voornamelijk uit rots bestaat, komt het daarna met geweld naar beneden, door beken en waterlopen die het grootste deel van het jaar droog staan.
Het werd een tobberige nacht afgelopen zondag. Ondanks de dubbele ramen hoorde ik boven de regen uit het donderen en bruisen van het water in de afvoergeulen. Waren ze diep en breed genoeg voor deze stortvloed? Gelukkig wel, deze keer...  

     

woensdag 6 januari 2016

Stad en land 7. Portugese nationaliteit voor Sefardische Joden

Laten we dit jaar eens van start gaan met een goed bericht: Begin oktober kreeg Alfonso Paredes, ingezetene van Panama, als eerste buitenlandse vertegenwoordiger van de gemeenschap van Sefardische (Iberische) Joden het Portugese staatsburgerschap, al snel gevolgd door twee familieleden. Het bericht werd een beetje ondergesneeuwd door het nieuws over de verkiezingen en de politieke opschudding over de formatie van de nieuwe regering(en). En dat is jammer, want het is een belangrijke stap in een proces van erkenning en - voor zover mogelijk - `Wiedergutmachung´ - van een ruim 500 jaar geleden door Portugal begaan onrecht: De uitwijzing en beroving van de nationaliteit van meer dan honderdduizend Joden. 


In 2014 werd, op initiatief van Maria Belém Roseira, afgevaardigde van de Partido Socialista en op dit moment kandidate voor het Portugese presidentschap, in het Portugese parlement het ontwerp van een wet aangenomen die het mogelijk moest maken voor nazaten van de in de 15e eeuw uitgewezen Sefardische, Iberische, Joden, om de Portugese nationaliteit te verkrijgen. De wet is vanaf 2 februari van dit jaar van kracht en het aantal aanvragen stijgt gestadig. Tot juni waren het er nog maar 40, eind oktober al 250. Ze komen uit alle delen van de wereld, maar de meeste tot nu toe uit Turkije (133), Israël en Brazilië. Als de aanvraag wordt goedgekeurd, mag je naast de Portugese nationaliteit, je oorspronkelijke nationaliteit behouden.

Pogrom van Lissabon

Naast de gebruikelijke officiële stukken die de identiteit en nationaliteit van de aanvrager vaststellen en een bewijs van goed gedrag (allemaal officieel in het Portugees vertaald) dient hij of zij `te demonstreren te behoren tot een Sefardische gemeenschap van Portugese oorsprong, aan de hand van familienamen, en -idioom en/of andere bewijzen die directe afstamming of familieverwantschap met de stamvader (of -moeder?) uit die gemeenschap aantonen. Ook worden nog stukken verzocht die bewijzen dat in de familie met betrekking tot de Joodse religie en riten Portugese uitdrukkingen worden gebruikt (plaatselijke Joodse gemeenschap).

In Spanje is in juni een soortgelijke wet door het parlement aangenomen (in oktober in werking getreden), maar volgens critici is het aanvragen van de Spaanse nationaliteit door Sefardische Joden, zo gecompliceerd en duur (tot 5000 Euro), dat het maar weinigen zal lukken om die daadwerkelijk te verkrijgen. Boze tongen beweren dat dat bewust zo gedaan is om `een golf´ van honderdduizenden immigranten te voorkomen.

Dom Manuel I
   
In 1497 werden de Joden in Portugal door koning Dom Manuel I - onder druk gezet door Spanje - voor de keuze gesteld: Zich bekeren tot het christendom, of het land uit. Vijf jaar daarvoor had de Spaanse koning hetzelfde gedaan, door het zogenaamde `Verdrijvingsedict´ in werking te stellen. Daardoor was een groot deel van de Spaanse Joden, volgens schatting 60.000, naar Portugal gevlucht. Nu moesten zij opnieuw de benen nemen, vaak met niet meer bagage dan ze konden dragen: Om het land te kunnen verlaten moest een `losgeld´ worden betaald en hun bezittingen werden hen afgenomen, of voor belachelijk lage prijzen verkocht. Het is niet bekend hoeveel Joden zich - al dan niet schijnbaar - tot het christendom bekeerden, maar historici nemen aan dat zo'n 200.000 `Sefardische´, oftewel Iberische Joden, Spanje en Portugal ontvluchtten.
Er kwamen er heel wat in Nederland terecht, waar ze overigens ook gediscrimineerd werden. Ze mochten geen deel uitmaken van de gilden en daardoor richtten velen van hen zich op de handel en geldzaken. Nederlands beroemdste Sefardische Jood was natuurlijk Baruch Spinoza, maar ook Gerard Spong en Maup Caransa behoren tot de nazaten van deze groep vluchtelingen.

Baruch Spinoza

Degenen die bleven en zich - binnen tien maanden - tot het christendom bekeerden werden `cristãos-novos´, nieuwe christenen, genoemd. Zij hadden niet dezelfde rechten als de `oude´ christenen. Zo mochten zij het land niet verlaten. Ze werden gediscrimineerd en vervolgd door de Inquisistie op verdenking `marranos´ of  `criptojudeus´ te zijn, die aan hun oude geloof en gebruiken bleven vasthouden. Dat betekende vaak de brandstapel. De 1500 slachtoffers van de Inquisitie, die van 1536 tot aan het einde van de 18e eeuw in Portugal huis hield, waren voor het grootste deel mensen die op beschuldiging van `joods gedrag´ levend werden verbrand. Zoals Frankrijk liever niet spreekt over haar `Bartholomeusnacht´, heeft ook Portugal een schandvlek die niet in de geschiedenisboekjes wordt vermeld: De pogrom van Lissabon op 17 april 1506, waarin Dominicaner monniken de bevolking ophitste tot het martelen, vermoorden en verbranden van honderden ´cristãos-novos´, die schuld zouden hebben aan de pest en de aanhoudende droogte.
In 2008 onthulde president Sampaio een monument ter nagedachtenis aan deze `matança´, slachting. Hij was overigens de eerste en enige president die aan de Portugese Joodse gemeenschap vergeving vroeg voor het bloedbad.

monument ter nagedachtenis aan de pogrom van Lissabon 
 
Veel van de `nieuwe christenen´ weken uit angst voor pogroms en inquisitie uit naar de provincies `Trás-os-Montes´ (inderdaad: Achter de bergen) en Beira, gebieden waar afgezanten van het rijk en de Inquisitie zich wat minder vertoonden en dat ook voor in Spanje (Leon) vervolgde Joden een wijkplaats was. Aan hen dankt Portugal de `alheira´, een `imitatie´ van de chouriço, die van kip en ander gevogelte wordt gemaakt (Joden eten geen varkensvlees). In veel families in die streken worden de Joodse gebruiken, zoals `kosher´ eten en drinken nog steeds in ere gehouden. In Belmonte (Cova de Beira) wordt koshere wijn gemaakt.