dinsdag 29 oktober 2019

Van de boerderette 54. Hoera. Een echte straat!

Na dertien jaar ´s winters door modder en met regenwater gevulde geulen en kuilen te hebben geploegd - soms was het zelfs niet mogelijk om met de auto ons huis te bereiken - na een onwaarschijnlijk aantal lekke banden banden, stukgetrilde uitlaten, versleten schokbrekers en zelfs een losgebroken motorblok; en in de zomer een stoffige versie van hetzelfde, na dertien jaar lang keer op keer deelraad en gemeentebestuur te hebben gebeld, geschreven, gesmeekt en vervloekt om het uitblijven van - al was het maar - provisorisch herstel, afdoende herstel en bestrating, asfaltering of wat voor oplossing dan ook voor onze `dirtroad´, gaat het dan eindelijk van komen. Al is het zelfs nu nog niet helemaal tot aan onze poort: We krijgen een echte, met `paralelos´, granieten keistenen, geplaveide straat! 


Ironisch genoeg lijkt die plotselinge actie met onze jarenlange inspanningen weinig of niets van doen te hebben: Nog geen twee jaar geleden kocht een aannemer - een vriendje van de voorzitter van de deelraad van Penha Longo en Paços de Gaiolo (die voor ons al jarenlang niet meer telefonisch bereikbaar is) - `het witte huis´, een architectonisch mirakel met een getordeerd dak en een toren als slaapkamer, aan onze `Tobacco Road´. Het verhaal gaat dat onze nieuwe buurman, in ruil voor het afstaan van een stuk land aan de vice burgemeester van Marco de Canaveses (een type waaraan - onder ons gezegd - een verstandig mens nog geen tientje zou uitlenen), het gedaan heeft gekregen dat een deel van de straat beklinkerd zou worden. In ieder geval tot aan zíjn poort.

De rest volgend jaar?

Volgens goed ingelichte kringen was er tien jaar geleden al een budget voor het plaveisel van de straat. Een budget dat op raadselachtige wijze verdween. Maar geen nood: Met veranderde gewoon de naam van de straat. Dat is inmiddels al twee keer gebeurd. Woonden we in het begin aan de Rua de Barreiros, later werd de naam - met een chique naamplaatje - Rua de São Brás (heilige Blasius) en sinds twee, of drie jaar alweer - zogenaamd omdat er al een straat met die naam in Penha Longa was - wonen we aan de Rua de São Domingos.
We overwegen nu om een verzoek in te dienen dat `Rua´(straat) te laten veranderen in `Avenida´ (Avenue), want een deel van de straat is zo breed geworden dat twee vrachtwagens elkaar met gemak kunnen passeren en dan nog kun je je pet er tussendoor gooien.

twee vrachtwagens en je pet

Het werk begon zonder enige aankondiging. Op een maandagmiddag - het begin van de herfst - zag ik ineens een graafmachine hier en daar wat weghappen en vlak maken aan de weg en even later kwamen de zandauto's. Het werd al snel duidelijk dat de bestrating 150 meter voor onze ingang en die van het eveneens permanent bewoonde huis van onze overbuurman op zou houden. ´Hoezo?´ Daar wist de aannemer niets van. Op ons verzoek werden de zandhopen die dag nog even aan de kant geschoven, zodat we er met de auto langs konden, maar dat zou daarna voorlopig niet meer mogelijk zijn. Dat betekende dat vrouw en zoon, om naar school te gaan, elke dag bijna een kilometer moesten lopen (mijn vrouw soms twee keer per dag) om de auto bij de straatweg te bereiken. Vuilniszakken en tassen met boodschappen zou ik over die afstand per kruiwagen moeten vervoeren.
Hoe lang de werkzaamheden zouden duren wist hij niet zo precies, misschien een maand, zes weken.


Twee dagen later kwam de `Presidente da Freguesia´, (de voorzitter van de deelraad) langs. `Jullie krijgen nu toch maar mooi plaveisel´, sprak hij glunderend. Alsof hij daarvoor gezorgd had. `Ja, maar die straat houdt 150 meter voor ons huis op. Hoe zit dat nou?´, reageerde ik wat minder enthousiast. `Er was maar budget voor dit stuk, dit jaar´, loog hij schaamteloos, `Maar misschien doen we volgend jaar de rest.´ `Nou laat dat `misschien´ maar weg´ deed ik bijdehand: `De burgemeester heeft de rest al definitief toegezegd.´ Hij was wel bereid om de aannemer te verzoeken om de straat zaterdagmiddag en zondag toegankelijk te maken voor boodschappen en vuilnisafvoer. De werkzaamheden zouden hoogstens drie weken duren: `Als het regent werken ze gewoon door.´


De straat werd opgebroken en geplaveid zonder enige mededeling in de krant of signalering door middel van verkeersborden (waar over het algemeen kwistig mee rondgestrooid wordt), zodat het nogal eens voorkwam dat een argeloze tractorbestuurder uit de richting van Paredes de Viadores zich vastreed in de zandhopen om vervolgens - onder het uitbraken van godslasterlijke vloeken -  rechtsomkeert te maken. Ik heb regelmatig foto's van de voortgang van de werkzaamheden gemaakt, maar de heren stratenmakers wilden niet op de foto. Dat geeft ook wel weer te denken.


Regenen deed het, en op sommige dagen hard en langdurig. Natuurlijk werd er dan niet gewerkt. Maar het werk wordt gedaan door ervaren stratenmakers en met de radio op tien houden ze van opschieten. Als het een beetje meezit met het weer, bereiken ze nog voor `Todos os Santos´ (Allerzielen), a.s. vrijdag, de straatweg. Dan hebben ze het toch nog in ruim vijf weken gered. Petje af. De aannemer heeft echt zijn best gedaan om de straat anderhalve dag in het weekend berijdbaar te maken. Dat lukte maar een keer niet vanwege de regen.
Wij hebben binnenkort in ieder geval zo'n 800 meter vlak en strak geplaveide straat en de stratenmakers kunnen het met Gladys Knight & the Pips zingen:  

`Said the road got to end somewhere
Every road has got to end somewhere
Well I´am tired of this stuff
Said enough is enough
We´ve come to the end of our road´


                                          https://www.youtube.com/watch?v=th_Xndt96Hs

Nu nog zien of de burgemeester haar woord houdt.



dinsdag 15 oktober 2019

Stad en land 25. Voor jouw vrije gedachten

Op 25 april 1974, een dag na het begin van de Anjerrevolutie, werden de laatste 50 gevangenen uit de politieke gevangenis in het fort van Peniche bevrijd. Tussen 1934 en 1974, gedurende het fascistische bewind van dictator Salazar, zijn daar meer dan 2500 politieke gevangenen - vaak zonder vorm van proces - binnengebracht door de `PIDE´. de politieke politie van het regiem. Omdat ze andere ideeën hadden, oppositie boden, of lid waren van een - verboden - politieke partij, met name de Communistische Partij. Ze zaten daar vast onder belabberde omstandigheden. Het 17e eeuwse fort was maar nauwelijks aangepast om gevangenen te herbergen. Het eten was slecht en de gevangenen werden slecht behandeld. Officieel werd in Peniche niet gemarteld - de gestraften waren immers al schuldig bevonden - maar er was regelmatig sprake van geestelijke en lichamelijke mishandeling, om maar niet te spreken van die gruwelijke isoleercellen.

  


In september 2016 werd `Fortaleza Peniche´ door de regering opgenomen in de lijst van historische monumenten die in particuliere concessie (bijvoorbeeld aan een hotelketen) gegeven konden worden.
Aangezwengeld door de PCP, de communistische partij van Portugal, die het ten tijde van de dictatuur verboden was en waarvan de leden het in die tijd erg zwaar te verduren hebben gehad, stak er een laaiend protest op, met name van de kant van ex-gevangenen. Er werd een petitie met meer de 4000 handtekeningen bij het parlement ingediend en dat besloot in april 2017 tot `Herwaardering van het fort en het behoud van haar historische getuigenis van ex-politieke gevangenen´.
In diezelfde maan al maakte minister van Cultuur Luís Castro Mendes bekend dat het fort tot het `Museu Nacional Resistência e Liberdade´ bestemd werd.
Er zou geld worden vrijgemaakt voor herstelwerkzaamheden aan daken en muren - het fort was flink aangetast door weer en wind - een commissie zou zich bezig houden met de collectie en de presentatie daarvan en er werd zelfs al een datum voor de officiële opening vastgesteld: 27 april 2019. Als je de Portugese bureaucratie een beetje kent: Een ongelooflijk snelle actie!


En die werd nog sneller, want de inauguratie werd zelfs nog twee dagen vervroegd. Op 25 april 2019, precies 45 jaar nadat de laatste gevangenen bevrijd werden, werd het museum officieel geopend door premier Costa, met de onthulling van een gedenkteken met de namen van meer dan 2500 politieke gevangen die daar langer of korter (meestal tussen de 2 en 5 jaar) hebben vastgezeten. Mannen. Pas kort daarna werd na speurwerk in het nationale archief bekend dat er ook 2 vrouwen, gevangen hebben gezeten, die zich tijdens de tweede wereldoorlog hadden verzet tegen inbeslagname van het grootste deel van de oogst, hun voedsel, ten behoeve van het Duitse leger.
Tegelijkertijd werd de tentoonstelling: `Por teu livre Pensamento´ geopend, geïnspireerd op een gedicht van David Mourão Ferreira, later door Amália Rodrigues gezongen als `Abandono, of Fado de Peniche´:
 https://www.youtube.com/watch?v=0-_7BqY7e-8


Eigenlijk moet je je in augustus niet in die door touristen platgelopen streken laten zien: Óbidos is werkelijk niet te harden en Peniche is een groot over de stadsmuren gebulkt overvol visrestaurant, maar nu we toch in de buurt waren (Caldas da Rainha) wilde ik graag het museum zien. Het was er rustig. Er moet nog veel gerestaureerd worden aan het fort en vanwege werkzaamheden waren niet alle onderdelen van de expositie geopend, maar het is hoe dan ook een indrukwekkende belevenis om over het plein en langs de muren te lopen en - net als de gevangenen - alleen het geluid van de zee, de wind en af en toe een vistreiler te horen.


Rechts van de eiken deuren die toegang geven tot het poortgebouw staat een rood spandoek met de tekst `Por teu livre pensamento´ met daaronder de vertaling `For your free thinking´.
Als je door de donkere, vrij nauwe doorgang loopt en je bedenkt dat de zware eiken deuren achter je zouden worden gesloten, kun je iets voorstellen van het gevoel van onherroepelijkheid, de volledige afzondering van de buitenwereld, dat door de binnenkomende gevangenen moet zijn heen gegaan. Dat gevoel wordt nog sterker als je de smalle brug passeert, met onder je de rotsen en - bij vloed of storm - de zee, die via een `onderdeurtje´ in de grote poort toegang geeft tot het eigenlijke fort.

Bij de receptie wordt je - desgewenst in het Engels - uitgelegd waar de verschillende onderdelen van de expositie zich bevinden. De toegang is gratis.


Als eerste de bezoekruimte: Een kil, wit betegeld hok. De gevangenen zaten achter glazen ruiten met aan de zijkant een rooster om het gespreksgeluid door te laten. Er moest luid worden gepraat - en dat werd ook door middel van een bordje geboden: ´Praat luider´ en `U mag alleen met uw familie praten´. Het was de bedoeling dat de bewakers alles hoorden wat er gezegd werd. Er was geen enkele mogelijkheid tot privacy of lichamelijk contact. Alleen directe familieleden: ouders, `echte´, dus getrouwde partners en kinderen werden toegelaten.

Het kwam voor dat de gevangenisdirectie zonder enige verklaring besloot dat het bezoek niet doorging of naar een later tijdstip werd verplaatst. Dan maakten de bezoekers de - vaak lange - reis voor niets, of moesten onderdak in de buurt zien te vinden. Hierbij kwam de bevolking van Peniche vaak bijzonder solidair en gastvrij te hulp: Er werd gezorgd voor voedsel en huisvesting voor de gestrande bezoekers


In de vakanties gingen de kinderen bij hun gevangen vaders op bezoek, altijd onder begeleiding van de `PIDE´, de politieke politie van Salazar. De inwoners van Peniche gaven vaak melk, vis, vlees en groenten aan deze kinderen. Soms direct, maar vaak ook werden deze gaven ´s nachts anoniem bezorgd aan de deur van de `kolonie´ waar de kinderen verbleven.

Een van de expositieruimtes bevat een collectie van gevangenenregisters, illegale krantjes van de PCP, dossiers van de PIDE over de gestraften én hun bezoekers en huisvlijt van de gevangenen, zoals een zelfgemaakt `Mens-erger-je-niet´ bord.
Aan de overkant van het plein is een ruimte waarin, aan de hand van foto's, krantenartikelen en documenten, de geschiedenis van het verzet tegen de dictatuur en de koloniale oorlogen en de Anjerrevolutie wordt verteld. Met natuurlijk een uitgebreid verslag van de spectaculaire ontsnapping van de leider van de PCP, Álvaro Cunhal en negen kameraden uit het fort op 3 januari 1960.
Hier vind je ook een maquette van de cellenblokken, die (nog?) niet toegankelijk waren.


Aan de `kop´ van het fort, alleen gescheiden van de zee door een metersdikke muur kun je de isoleercellen binnengaan. Op de vloer van een van de twee staat het verhaal van de ontsnapping van  António Dias Lourenço te lezen. Een verhaal dat sterk aan `Papillon´ doet herinneren. Ik heb even de deur achter me dichtgetrokken: Ik zou het nog geen half uur uithouden in dat donkere hok!
Tot slot is er in de kapel nog een bescheiden geschiedenis van het fort door de eeuwen heen te zien.