Eigenlijk bijzonder on-Portugees: Een paar weken geleden las ik in het weekendmagazine van de krant `Jornal de Notícias´ over een sterk staaltje van burgerlijke ongehoorzaamheid, dat je niet zo snel zou verwachten bij een volk dat zich doorgaans kenmerkt door conformisme en een - in mijn Nederlandse ogen - overdreven respect voor hiërarchie en autoriteit (Kennelijk resultaat vele eeuwen lange onderdrukkende monarchie en de kort daarop volgende burgerlijke dictatuur, gekruid met een autoritaire clerus en een langdurige aanwezigheid van de Inquisitie). Hoopgevend, ook al speelt het verhaal zich al weer 29 jaar geleden af. In 1989 rukte een groep van honderden streekbewoners een aanplant van 200 hectare eucalyptus uit de grond uit angst dat deze bomen ze bosbrand zouden brengen en van het (grond)water zouden beroven. De politie vuurde boven hun hoofden, maar ze weken geen strobreed En ze kregen gelijk: In tegenstelling tot in het overgrote deel van de rest van Portugal, is in hun streek al dertig jaar geen brand geweest.
Op 31 maart 1989, gewaarschuwd door het signaal van de kerkklok, verzamelden zich 800 mensen in Veiga do Lila, een klein dorp in de gemeente Valpaços, in het noorden van Trás-os-Montes, voor een van de grootste milieu-acties ooit in Portugal gevoerd.
De groep, voornamelijk gevormd door de bewoners van acht gehuchten in de vallei - waarbij zich later milieu-activisten uit Porto en Braga, opgeroepen door de milieu-organisatie `Quercus´, aansloten - trok op naar de `Quinta do Ermeiro´, het grootste agrarische landgoed in de streek, waarop een cellulose-bedrijf 200 hectare jonge eucalyptusboompjes aan het planten was.
Ze werden opgewacht door 200 agenten van de `Guarda Nacional Republicana, (GNR)´, de Portugese militaire politie, die een cordon vormde om het volk te beletten de zaailingen uit de grond te trekken. Maar ze waren met te weinig om de vastbesloten menigte tegen te houden.
Maria João - een meisje nog - die op die dag in een rood Mickey Mouse-shirt meedeed aan de actie, zegt: `Ze grepen me bij de arm en zeiden me naar huis te gaan om tekenfilmpjes te kijken", maar ze wist zich met een elleboogstoot los te rukken: "Ik was zo overtuigd van ons gelijk, dat ik geen enkele angst voelde. Op die dag was niemand bang. Ze schoten hun geweren af in de lucht en het leek alsof we een onbekende kracht ontvingen om door te gaan"
In de loop van de middag nam de spanning toe. "Er kwam een moment dat ik dacht dat het verkeerd zou kunnen aflopen", zegt António Morais, de aanvoerder van de protestacties, nu. "Er waren politie-agenten uit heel Trás-os-Montes, uit Regua en Chaves, uit Vila Real en Mirandela."
Maar de pers was er ook en tot op de dag van vandaag gelooft hij dat daardoor het geweld niet verder escaleerde. Er werden stenen naar de politie gegooid en die deelde wat klappen uit, maar verder ging het niet. Er verschenen zelfs agenten te paard, maar die konden niet veel uitrichten: Voor de aanplant van de bomen waren terrassen aangelegd. Hoogteverschillen die de paarden niet konden nemen.
Achthonderd stemmen scandeerden: `Olijfbomen ja, eucalyptus nee!´ en trokken onder grote belangstelling van de pers - er hing zelfs een helikopter in de lucht - de pas geplante eucalyptusboompjes uit de grond. In een uur tijd werden 180 hectare eucalyptus vernietigd.
António Morais |
Daar was wel heel wat aan vooraf gegaan: De bevolking van het binnenland krijg je niet zomaar in beweging. Vooral niet omdat de regering o.l.v. Aníbal Cavaco Silva (heb je ´m weer) het planten van de snelgroeiende eucalyptus had voorgespiegeld als goed alternatief of een snelle manier om wat bij te verdienen voor de slecht renderende sector (waarvan diezelfde premier de quota aan de rest van Europa verkocht, in ruil voor snelwegen en stadsontwikkeling).
António Morais, eigenaar van een aantal hectaren olijfbomen in Lila, had de moeite genomen om het effect van het planten van eucalyptus op de grondwaterstand en het gevaar van bosbrand wat beter te bestuderen en toen het cellulose-bedrijf Soporcel besloot 200 hectare olijfbomen door eucalyptus te vervangen, kwam hij in actie. Hij wist eerst de grote olijfboomtelers uit de buurt bijeen te krijgen en te overtuigen van het gevaar van deze (mono)cultuur, die daarna de rest van de bevolking bij de uitgang van de mis opwachtten, om haar te informeren en het belang van actie op het hart te drukken. Ook de burgemeester, die eigenlijk geen partij mocht kiezen, liet blijken dat hij aan de kant van de eucalyptus-oppositie stond. Er werd contact gezocht met de milieu-organisatie `Querques´ en men begon met nachtelijke `raids´, waarbij telkens een of twee hectaren jonge boompjes werden vernietigd. Tijdens de eerste grotere actie bij daglicht vluchtte de demonstranten voor de politie, maar de tweede was groter, beter georganiseerd en de pers was ingelicht.
De actie eindigde toen José Oliveira, een boer uit een van de kleine dorpen, door de GNR, die zo dom was geweest om een revolver in zijn zak te steken, door de GNR gevangen werd genomen. De menigte richtte zich nu tot de politie en schreeuwde: `We gaan hier niet weg tot jullie hem vrijlaten. De vertegenwoordiger van Quercus onderhandelde en kreeg hem vrij.
De demonstranten verlieten het slagveld en verzamelden zich op het dorpsplein van Veiga do Lila. Er werden twee lammeren en een speenvarken geslacht en een paar vaten (pipas) wijn aangerukt. Het feest duurde tot diep in de nacht en natuurlijk mochten de politie-agenten die een paar uur eerder nog als tegenstanders in het veld stonden, ook aanschuiven. In Trás-os-Montes staat de gastvrijheid altijd voorop.
Uiteindelijk werden Morais en nog een tiental protestleiders veroordeeld tot voorwaardelijke straffen wegens `invasie van eigendom´ (iets tussen onbevoegd betreden en huisvredebreuk).
Een paar ingenieurs van Sorporcel kwamen nog met het voorstel om de klacht in te trekken als de groep zou beloven nieuwe aanplant van eucalyptus met rust te laten. `Vergeet het maar´, was het antwoord van alle leden. In de volgenden nachten werd alles wat noch restte van de eucalyptusplantage uit de grond getrokken en het cellulose-bedrijf zag zich gedwongen om het landgoed te verkopen. Aan de familie die het kocht werd meteen duidelijk gemaakt dat eucalyptus in Valpaços niet tot de mogelijkheden behoorde. Er groeien nu walnoten- , amandel- en olijfbomen en parasoldennen voor de pijnboompitten.