dinsdag 24 september 2019

Van de boerderette 53. Meloen

 

Als je de mysterie thriller `Smilla´s gevoel voor sneeuw´ van Peter Hoeg hebt gelezen, denk je te weten dat er in de taal van de Inuit van Groenland (Nee, niet te koop, dank u) tientallen woorden voor sneeuw bestaan. Dat blijkt een lang in stand gehouden `urban myth´ te zijn. Als je alle voorvoegsels buiten beschouwing laat, blijver er uiteindelijk blijven maar drie echte woorden over. Maar het is waar dat de variëteit aan woorden voor verwante zaken in een taal, sterk van geografie en cultuur afhankelijk zijn: Het is maar wat je bezig houdt. Zo zul je in het Portugees tevergeefs zoeken naar een behoorlijke vertaling van bomijs of pootje over, maar als je in Portugal een meloen wilt kopen, moet je wel weten wat een `melão´, een `meloa´ of een `melancia´ is. 



In het begin kon ik er geen touw aan vastknopen, want voor een Nederlander is het allemaal meloen wat er in de schappen ligt: Watermeloen, suikermeloen, netmeloen. En ik was, eerlijk gezegd, te lui om het uit te zoeken. Om met die verwarring voor de rest van mijn Portugese leven een keer af te rekenen, heb ik die meloenen maar eens op een rijtje gezet:

Melão (Cucumis melo): suikermeloen. Er bestaan talloze variëteiten, waaronder de in Nederland zeer gewaardeerde netmeloen. Portugal produceert jaarlijks 90.000 ton suikermeloenen, waarvan een groot deel voor de export. De belangrijkste teeltgebieden vind je in het zuiden: Vila Franca de Xira, Beja, Moura en de Algarve. Maar ook tussen Douro en Minho worden suikermeloenen gekweekt, vooral de `melão casca de carvalho´, de eikenbastmeloen. In Vila Verde, tussen Ponte de Lima en Braga wordt een netmeloen gekweekt die naar peper smaakt.
de suikermeloen bevat tussen de 85 en 90 % water, 3-8 % suiker (afhankelijk van de soort) en veel vitaminen en mineralen. Volgens de Portugese huisgeneeskunst help een rijpe meloen tegen zo'n beetje alle bekende en onbekende ziektes. Vooral aan te bevelen als je een scheet dwars zit.


Meloa, (Cucumis melol), Cantaloup of kantaloep, genoemd naar het pauselijke landgoed Cantalupo in Italië, het eerste Europese grondgebied waar deze meloensoort werd geteeld.
Hier wordt de zaak `trickie´, want de `meloa´ is een variëteit van van de `melão´ (suikermeloen). Een meloen met geel vruchtvlees (caroteen). Bekend is de `Meloa de Santa Maria´, met een beschermde geografische aanduiding, afkomstig van de Azoren. 



Melancia (Citrullus lanatus) oftewel watermeloen, bestaat voor ca. 92% uit water en is verder een bron van vitaminen (A t/m C) en mineralen, waaronder kalium en ijzer, fosfor (en niet zo'n beetje ook).
De watermeloen werd al 5000 jaar geleden in Afrika gecultiveerd. Daarna verspreidde de vrucht zich via Egypte naar Azië. In de tiende eeuw werd de watermeloen in China geïntroduceerd en pas in de 18e in Europa. Afrikaanse slaven namen de zaden mee naar Brazilië, dat tegenwoordig een van de grootste watermeloenproducenten is.
In Portugal wordt de watermeloen vooral in het midden en zuiden van het land gecultiveerd.


Het was overigens een bijzonder slecht jaar voor meloen in Portugal. De meeste die deze zomer op tafel kwamen waren maar half rijp en als ze al rijp waren, hadden ze niet meer smaak dan een komkommer. Ze hadden gewoon niet genoeg in het zonnetje gelegen. De zomer begon laat: De tomaten werden pas rijp in september en tot vorige week had ik nog komkommers in de moestuin. Niet veel groter dan waar ze in Nederland zure bommen van maken, maar toch..
En mijn arme watermeloentjes: De meeste haalden niet eens het formaat van een tennisbal.