dinsdag 26 oktober 2021

Van de boerderette 63. Buigen of barsten

 "Wat moet ik nu met deze steen", vroeg ik aan mijn buurman. "Gewoon er bovenop leggen", was zijn laconieke antwoord. "Maar er zit geen rechte kant aan, dat is toch geen gezicht!", protesteerde ik. "Nou, dan breekt u ´m toch in tweeën." `Geintje´, dacht ik en ik verder met de muur. Maar ´s middags kwam de buurman met een emmer vol wiggen en een paar puntbeitels, alles zelf gesmeed en geslepen uit stukken betonijzer, de `matéria prima´ bij uitstek in deze contreien*. Met een stukje dakpan trok hij een lijn over het midden van de steen en hakte met een spitsijzer aan het begin daarvan een een taps toelopend gat, "Zo diep mogelijk", en sloeg daarin een wig vast. Een stukje verder op de lijn deed hij er nog een voor, onderhand sterke verhalen vertellend over rotsblokken ter grote van de Amersfoortse Kei die hij op deze manier gespleten had, in de tijd dat hij bij een steenhouwer werkte.



Buurman moest nog ergens een boompje vellen, dus ik mocht het karwei zelf afmaken. Omdat de steen niet erg hard was, zaten, nadat ik er een paar flinke klappen op had gegeven, twee wiggen steeds weer los, maar uiteindelijk kreeg ik ze toch klem en kon ik er met de moker op los, steeds wisselend van wig. 
Ik zag een miniem scheurtje tussen de wiggen ontstaan, maar die middag lukte het me nog niet om de steen te splijten. 


De volgende morgen leek het scheurtje wat groter en na een half uurtje zweten kon je zonder overdrijven wel spreken van een duidelijke scheur over de hele breedte van de steenklomp. Toch nog onverwachts viel hij in twee stukken uiteen. Met gepaste trots bekeek ik de rechte vlakken en nog diezelfde dag hees ik de brokken op de muur. 


Twee dagen later verscheen de buurman met een arm vol `santieiros´ (grote parasolzwam). "Alstublieft, voor een lekker omelet". Hij keek eens naar de muur: "Een beetje meer naar binnen werken, hoor. Ah, die steen ligt er al bovenop. Zie je wel!"
"En deze", vroeg ik, lichtelijk overmoedig geworden, wijzend op het grote rotsblok van bijna een halve ton dat al jaren in de weg ligt onder de appelboom. 
"O, die gaat ook. Op dezelfde manier. Goed diep maken, die gaten."


Maar dat viel nog niet mee. De steen was erg zacht en de wiggen schoten telkens los. Ik kreeg het idee dat er horizontaal een plak aan het afbreken was. Ik liet het project maar even in de steek totdat buurman weer eens langs kwam. Dat werd donderdag, aan het eind van de middag: "Ik zie het al, `pedra mole´ (zachte steen). Geef me die moker eens." Met een paar slagen sloeg hij de horizontale plak eraf. (En de met veel moeite door mij ingeslagen wiggen) en begon vuistgrote gaten in de steen te hakken, onderin spits toelopend voor de wiggen, die hij steeds dicht stopte met een handvol gras, om niet vol te lopen met steenstof. 


"Als u nu eens een emmer water en een voorhamer ging halen", vroeg hij toen bijna klaar was met het laatste gat. "Water, wat moet hij daar nu weer mee?", vroeg ik me af.
Buurman sloeg de wiggen vast in de gaten en goot er daarna water in. "Als het steenstof nat wordt, zet het uit, dat helpt de steen te laten splijten", verklaarde hij.
Hij greep de voorhamer en begon daarmee hoog boven zijn hoofd zwaaiend, met boerengeweld en van jongs af aan getrainde precisie, op de wiggen te beuken. De grond trilde onder het geweld en ik moest denken aan de beroemde T(ijd)-slag van Jerommeke uit de strip `Suske en Wiske´ (Ja, de Portugeest kent zijn klassieken!):


 "Dit mag ik eigenlijk niet doen", hijgde buurman tussen twee slagen door. Nogal wiedes, met zo´n rug! 
Maar ik wist dat het geen enkele zin had om hem te verzoeken het wat kalmer aan te doen. Hij zou zich alleen nog maar harder gaan uitsloven.
En toen brak - Deus ex machina - de steel van de voorhamer. Gelukkig kreeg geen van ons de hamerkop op zijn kop - of tegen zijn edele delen. 
"Hij splijt echt wel", zei hij nog toen hij wegliep in de schemering. 
"Ja, m´n tante op een houtvlot", dacht ik.

"Vooruit, niet eigenwijs zijn", begon ik de volgende dag onder de opkomende zon (We hebben een prachtige nazomer). Ik goot nog wat water in de gaten en begon met de moker afwisselend op de wiggen te slaan. Zag ik daar een scheurtje? Nou ja, misschien. Maar het was boodschappendag, dus ik had niet zoveel tijd.
 

Toen ik op zaterdagochtend opnieuw naar het rotsblok keek, zag ik toch duidelijke scheurtjes tussen de wiggen, dus ik begon er al we enthousiaster op los te slaan, telkens water bij gietend, dat steeds sneller verdween. De scheuren werden groter en gelukkig was ik op mijn hoede, want ik kon nog net achteruit springen voordat er een kwart ton graniet op mijn tenen rolde. 
`Ha ha´, dacht ik: Een ouwe aap nog best een nieuw kunstje leren.´


*Vanwege gebrek aan plaatselijke werkgelegenheid, werken veel mannen uit deze streken in de bouw, meestal ergens anders in het land of in Spanje of Frankrijk. Vaak nemen ze, al dan niet met toestemming van de baas, incourante stukken betonijzer - onder der bank van het busje - mee naar huis die voor allerlei doeleinden worden gebruikt.

Lieve lezers om voor mij onbekende redenen heeft Google de gadget `follow by e-mail´ uitgeschakeld en daarvoor geen alternatief in de plaats gesteld. Als je op de hoogte wilt blijven van nieuwe publicaties van de Portugeest, stuur dan even een e-mailtje naar portugeest@gmail.com dan zend ik je na het publiceren van elke nieuwe blogpost een e-mail met een link.