Afgelopen dinsdag overleed plotseling de musicus José Mário Branco aan de gevolgen van een hersenbloeding. Woensdag al werd hij gecremeerd op de begraafplaats Alto de São João (In Portugal wordt niet getreuzeld om je onder de grond te stoppen). Tijdens de `velório´, de dodenwake waren naast de familie talloze collega-musici, zoals Sérgio Godinho, Fausto en Camané, acteurs en mensen uit de film- en theaterwereld, maar ook de president van Portugal, Marcelo Rebelo de Sousa, de voorzitter van het Parlement Ferro Rodrigues, verschillende ministers en staatssecretarissen, de burgemeester van Lissabon, Fernando Medina en de voorzitter van de partij Bloco de Esquerda Catarina Martins kwamen de laatste eer aan `De stem van de arbeider´ betonen. Rechts ontbrak. Tijdens de plechtigheid werd door oud leden van de `Grupo de Ação Cultural (zie hieronder) op spontane en emotionele wijze het lied `A cantiga é uma arma´, Het lied is een wapen, ingezet.
Voor de zomer had ik - naar aanleiding van een interview in de zaterdagbijlage van de `Expresso´ - voor het eerst een cd van hem gekocht. Ik twijfelde nog tussen `Cansões Escolhidas´ (Gekozen Liedjes) en `Inéditos´(Niet Uitgebrachte) en had ik die laatste maar gekozen. Dat was een gelimiteerde uitgave, die nu natuurlijk uitverkocht is. Want de cd die ik wél mee nam opende een wereld voor me: Hoe was het mogelijk dat het werk van deze zanger, gitarist, componist en arrangeur in al die jaren dat ik in Portugal woon aan mij voorbij gegaan is...
Sommige liedjes, zoals `Queixa das Almas Jovens Cencuradas´ (Klacht van de Verworpen Jonge Zielen, voelde ik - hoewel de tekst niet gemakkelijk is - meteen tot op het bot.
Queixa das Almas Jovens Censuradas: https://www.youtube.com/watch?v=RDbdg5nEl3Y
Queixa das Almas Jovens Censuradas: https://www.youtube.com/watch?v=RDbdg5nEl3Y
`A Morte Nunca Existiu´ De Dood heeft nooit Bestaan, een gedicht van de Alentejaanse schaapherder/ dichter António Joaquim Lança, kende ik wel, maar ik wist pas sinds kort dat vertolkt werd door José Mário Branco. Het gedicht - een prachtig staaltje van filosofie - is nogal lang, daarom vertaalde ik alleen de eerste twee coupletten, temeer omdat de schrijver daarna de boel weer gaat compliceren:
Tudo o que for vivente tem In alles wat leeft
Uma queixa que o percorre Woedt een strijd (vrij vertaald)
E quando um dia a vida morre En als op een dag het leven sterft
A morte morre também Sterft de dood ook
Esse já não mata ninguem Die doodt nu niemand meer
Onde nasceu se sumiu Waar hij werd geboren, verdwijnt hij
Só p´ra esse corpo serviu Alleen voor dit lichaam deed hij dienst
Ali fez as contas do Porto Daar maakte hij `contas a moda do Porto´: Ieder rekent af voor zich (uitdr.)
Não vai dum p´ra outro corpo Hij gaat niet van het ene naar het andere lichaam
Porque a morte nunca existiu Omdat de dood nooit heeft bestaan
A morte não sai p´ra rua De dood gaat niet de straat op
Nem anda de terra em terra Noch gaat van land tot land
E quando num dia a vida degenera En als op een dag het leven vergvalt
A morte, cada um tem a sua De dood, iedereen heeft de zijne
Esse já não continua Blijft deze niet bestaan
Onde nasceu foi acabado Waar hij werd geboren, werd hij beëindigd
Depois for ser enterrado Daarna werd hij begraven
Com o corpo debaixo do chão Samen met het lichaam onder de grond
Mesmo nesse ocasião Precies voor deze gelegenheid
Foi pela vida gerada Werd hij door het leven geschapen
A morte nunca existiu:
https://www.youtube.com/watch?v=xeDsjBOdAok
José Mário Branco werd in 1942 vlak bij Porto geboren. Zijn ouders waren beide onderwijzer op een lagere school. Hij studeerde geschiedenis, eerst in Coimbra en later in Porto, maar hij maakte de cursus nooit af. Hij schreef en zong protestliederen en was politiek actief, eerst - zoals zovelen van zijn generatie - binnen de katholieke kerkgemeenschap, later stapte hij over naar de communisistische partij. Vervolgd door de PIDE, de politieke politie van het Salazar regime, moest hij in 1963 de wijk nemen naar het buitenland. Frankrijk. Hier bracht hij twee solo lp´s uit: `Mudam-se os tempos, mudam-se as vontades´, Wanneer de tijden veranderen, veranderen de voorkeuren in 1971 en `Margem de Certa Maneira in 1973 en werkte hij o.a. samen met José Afonso (zie Grândola,het lied van de revolutie, van Funk tot Fado 2) aan diens beroemde - en door de PIDE verboden - albums `Cantigas do Maio´ en `Venham mais Cinco´.
Na de mei revulutie in 1974 keerde Branco terug naar Portugal, waar hij samen met Fausto, Tino Flores en Afonso Dias de politiek geëngageerde muziekgroep `Grupo de Acção Cultural (GAC) oprichtte, met wie hij twee lp´s opnam. Bekend uit die tijd is het `A Cantiga é uma Arma´, van gelijknamige lp:
https://www.youtube.com/watch?v=srrWBrYrYbI
De muziek van de GAC blonk uit door de voor die tijd ongekende goede kwaliteit en orginaliteit en was een bron van inspiratie voor andere groepen, zoals de `Brigada Victor Jara´ (Van funk tot fado 12). Uit die tijd dateert ook het in 1974 door Branco met de RTP opgenomen `Ronda da soldadinho´, een in Frankrijk op single in 1971 uitgebrachte aanklacht tegen de Portugese koloniale oorlogen:
Na het verlaten van de GAC ging hij alleen verder. Naast muziek voor zijn eigen concerten en albums schreef en arrangeerde hij ook muziek voor andere geëngageerde zangers en zangeressen en trad samen met hen op, zoals met Sérgio Godinho en Amélia Muge, maar schreef ook fado´s voor o.a. Carlos do Carmen en Camané: `Hij ontdeed de fado van zijn vlees, zodat alleen de essentie overbleef´ vertelde Camané naar aanleiding van de dood van José Mário Branco. Bovendien componeerde hij muziek voor theater en film.
Hij liet zich nooit leiden door heersende modes, maar was wel altijd bezig om zichzelf te vernieuwen. In zijn muziek hoor je invloeden van de Franse chanson, Zuid-Amerikaanse en Portugese volksmuziek, maar ook klassieke muziek en rock dienden als inspiratiebron.
Intussen was Branco ook politiek aktief: Hij was betrokken bij de oprichting van de communistische splinterpartij `União Democratica Popular´ in 1974, waarin hij ook een leidende rol speelde en later bij de oprichting van de `Bloco de Esquerda (BE)´, het Linkse Blok, dat op dit moment de derde grootste partij van Portugal is.
Hij lanceerde lp´s als `A Mãe´ De moeder (1978) en de dubbel lp `Ser solidário´, Solidair zijn (1982), waarvan hier `Eu vim de longe´ (Ik kwam van ver), waarin hij zijn teleurstelling over de verwording van de Anjerrevolutie uit:
https://www.youtube.com/watch?v=c2dCTWVLsW0
Een van zijn bekendste werken is `FMI´, IMF in het Nederlands (1982), een 25 minuten lange, muzikaal ondersteunde rap over de geschiedenis van de Portugese (economische) politiek - of het ontbreken daarvan, dat ten tijde de economische crisis in Portugal weer erg actueel werd.
In 1985 verschijnt nog `A Noite´, een nogal somber orkestraal werk, waarin (klassen)strijd, ontheemding, solidariteit en dood - thema´s die steeds terugkeren in het werk van José Mário Branco - aan de orde komen en waarin hij zijn talent en bekwaamheid als componist/arrangeur demonstreert.
In de jaren ´90 wijdt Branco zich vooral aan theateroptredens, solo of met andere artiesten. Dan verdwijnt hij een tijdje van het podium.
A Noite: https://www.youtube.com/watch?v=HVTBdsshzCQ
In 2006, op 64-jarige leeftijd, begint hij aan een studie Portugese taalwetenschap, waarvan hij het eerste jaar met een gemiddelde van ruim 9,5, als de beste van zijn jaar afsluit. Ik kan er niet achter komen of hij de hele studie heeft afgemaakt.
Maar in 2009 staat hij weer met muziek en poëzie op de planken met Sérgio Godinho en Fausto.
In 2018 verschijnen ter gelegenheid van het 50e jaar van zijn carrière de in het begin genoemde cd's `Canções Escolhidas´ en `Inéditos´. Toen hij vorig jaar op de jaarlijkse boekenmarkt van Porto werd gehuldigd, zei hij in zijn dankwoord: `Wat een mens doet, is een druppel in de oceaan van het grote pad van de menselijkheid´.
A morte nunca existiu:
https://www.youtube.com/watch?v=xeDsjBOdAok
José Mário Branco werd in 1942 vlak bij Porto geboren. Zijn ouders waren beide onderwijzer op een lagere school. Hij studeerde geschiedenis, eerst in Coimbra en later in Porto, maar hij maakte de cursus nooit af. Hij schreef en zong protestliederen en was politiek actief, eerst - zoals zovelen van zijn generatie - binnen de katholieke kerkgemeenschap, later stapte hij over naar de communisistische partij. Vervolgd door de PIDE, de politieke politie van het Salazar regime, moest hij in 1963 de wijk nemen naar het buitenland. Frankrijk. Hier bracht hij twee solo lp´s uit: `Mudam-se os tempos, mudam-se as vontades´, Wanneer de tijden veranderen, veranderen de voorkeuren in 1971 en `Margem de Certa Maneira in 1973 en werkte hij o.a. samen met José Afonso (zie Grândola,het lied van de revolutie, van Funk tot Fado 2) aan diens beroemde - en door de PIDE verboden - albums `Cantigas do Maio´ en `Venham mais Cinco´.
Na de mei revulutie in 1974 keerde Branco terug naar Portugal, waar hij samen met Fausto, Tino Flores en Afonso Dias de politiek geëngageerde muziekgroep `Grupo de Acção Cultural (GAC) oprichtte, met wie hij twee lp´s opnam. Bekend uit die tijd is het `A Cantiga é uma Arma´, van gelijknamige lp:
https://www.youtube.com/watch?v=srrWBrYrYbI
De muziek van de GAC blonk uit door de voor die tijd ongekende goede kwaliteit en orginaliteit en was een bron van inspiratie voor andere groepen, zoals de `Brigada Victor Jara´ (Van funk tot fado 12). Uit die tijd dateert ook het in 1974 door Branco met de RTP opgenomen `Ronda da soldadinho´, een in Frankrijk op single in 1971 uitgebrachte aanklacht tegen de Portugese koloniale oorlogen:
Na het verlaten van de GAC ging hij alleen verder. Naast muziek voor zijn eigen concerten en albums schreef en arrangeerde hij ook muziek voor andere geëngageerde zangers en zangeressen en trad samen met hen op, zoals met Sérgio Godinho en Amélia Muge, maar schreef ook fado´s voor o.a. Carlos do Carmen en Camané: `Hij ontdeed de fado van zijn vlees, zodat alleen de essentie overbleef´ vertelde Camané naar aanleiding van de dood van José Mário Branco. Bovendien componeerde hij muziek voor theater en film.
Hij liet zich nooit leiden door heersende modes, maar was wel altijd bezig om zichzelf te vernieuwen. In zijn muziek hoor je invloeden van de Franse chanson, Zuid-Amerikaanse en Portugese volksmuziek, maar ook klassieke muziek en rock dienden als inspiratiebron.
Intussen was Branco ook politiek aktief: Hij was betrokken bij de oprichting van de communistische splinterpartij `União Democratica Popular´ in 1974, waarin hij ook een leidende rol speelde en later bij de oprichting van de `Bloco de Esquerda (BE)´, het Linkse Blok, dat op dit moment de derde grootste partij van Portugal is.
Hij lanceerde lp´s als `A Mãe´ De moeder (1978) en de dubbel lp `Ser solidário´, Solidair zijn (1982), waarvan hier `Eu vim de longe´ (Ik kwam van ver), waarin hij zijn teleurstelling over de verwording van de Anjerrevolutie uit:
https://www.youtube.com/watch?v=c2dCTWVLsW0
Een van zijn bekendste werken is `FMI´, IMF in het Nederlands (1982), een 25 minuten lange, muzikaal ondersteunde rap over de geschiedenis van de Portugese (economische) politiek - of het ontbreken daarvan, dat ten tijde de economische crisis in Portugal weer erg actueel werd.
In 1985 verschijnt nog `A Noite´, een nogal somber orkestraal werk, waarin (klassen)strijd, ontheemding, solidariteit en dood - thema´s die steeds terugkeren in het werk van José Mário Branco - aan de orde komen en waarin hij zijn talent en bekwaamheid als componist/arrangeur demonstreert.
In de jaren ´90 wijdt Branco zich vooral aan theateroptredens, solo of met andere artiesten. Dan verdwijnt hij een tijdje van het podium.
A Noite: https://www.youtube.com/watch?v=HVTBdsshzCQ
In 2006, op 64-jarige leeftijd, begint hij aan een studie Portugese taalwetenschap, waarvan hij het eerste jaar met een gemiddelde van ruim 9,5, als de beste van zijn jaar afsluit. Ik kan er niet achter komen of hij de hele studie heeft afgemaakt.
Maar in 2009 staat hij weer met muziek en poëzie op de planken met Sérgio Godinho en Fausto.
In 2018 verschijnen ter gelegenheid van het 50e jaar van zijn carrière de in het begin genoemde cd's `Canções Escolhidas´ en `Inéditos´. Toen hij vorig jaar op de jaarlijkse boekenmarkt van Porto werd gehuldigd, zei hij in zijn dankwoord: `Wat een mens doet, is een druppel in de oceaan van het grote pad van de menselijkheid´.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten