woensdag 24 juni 2015

Van de boerderette 22. Nog een vogel

Vanaf de dag dat we ons land kochten heeft dat wat melancholieke geluid deel uitgemaakt van onze zomeravonden. Na het avondeten op de piepkleine veranda van het oude boerderijtje, terwijl we - zoontje eindelijk in bed - elk achter een boek ons gapen zaten te verbergen. Later met z´n drieën met thee, koekjes en een spelletje domino. De laatste jaren, na het diner weer met z´n tweeën, want zoonlief rent zo snel mogelijk van tafel naar de tv binnen: "Ciao!" Jarenlang wisten we niet wie of wat dat eindeloos, met een interval van 2 seconden, herhaalde tjoe - tjoe - tjoe - voortbracht. Ik Hoewel ik zelfs nog even gedacht dat het een of ander apparaat was, waren we het er al snel over eens dat het een vogel moest zijn. Maar hoe kom je erachter welke, als je alleen weet wat voor geluid hij maakt?


Drie jaar geleden hadden we vrienden op bezoek die van tientallen vogels zo even de naam uit de mouw schudden en die eerder hun tandenborstels dan de verrekijker vergeten in te pakken, maar ook die konden deze vogelzang: https://www.youtube.com/watch?v=VDENiSm7q9Y  niet met zekerheid thuisbrengen. Vriendin kwam op het lumineuze idee om het geluid met haar mobieltje op te nemen, want in Nederland kende ze een Ko de boswachter. Die sprak uiteindelijk het verlossende woord: Dwergooruil. Dwerg- omdat hij niet groter wordt dan 20 centimeter (en ongeveer een ons weegt), oor- vanwege zijn opvallende gehoororganen, die je normaal gesproken nauwelijks ziet, maar als het diertje in de stress schiet niet onderdoen voor een paar Westfriese zeiloren.


De dwergooruil is een veel voorkomende zomergast in het zuidelijk deel van Europa, maar wordt af en toe ook wel in meer noordelijke landen zoals Nederland gesignaleerd. Dan is het feest voor de vogelaars (zie Van de boerderette 20. Stronthaan). Hij houdt van een halfopen landschap, vooral van een combinatie van boerenland en loofbossen, waarin hij zich met zijn schutkleuren gemakkelijk verbergt en overdag zijn uiltje kan knappen. Want het is een nachtdier, dat na zonsondergang op grote insecten en kleine zoogdiertjes en vogels jaagt. Hoewel altijd in de buurt, hebben wij hem nog nooit in het wild gezien, maar wel in het `Parque Biológico´ in Vila Nova de Gaia, waar men inheemse nachtroofvogels in de ruïne van een boerderij heeft gehuisvest.


Het uiltje arriveert begin maart in Portugal en op de eerste mooie avond van het jaar begint hij met zijn eindeloze avondroep, die volgens Petersons, maar ook volgens mijn uit het Zweeds (of Deens, of Noors, of Fins) vertaalde Portugese vogelgids nogal eens verward wordt met het gefluit van de vroedmeesterpad: https://www.youtube.com/watch?v=KL2FvFJY17Y. Volgens mij wordt het hoog tijd om eens naar zo´n gratis consult voor een bijna onzichtbaar gehoorapparaatje te gaan als je die twee door elkaar haalt, maar door die waarschuwing kwam ik terecht bij een op-en-top Hollands youtubefilmpje: https://www.youtube.com/watch?v=GUf0ROx7pFs . Het had ook opgenomen kunnen zijn in Laren of Aerdenhout, maar absoluut niet in Portugal. Portugezen slapen over het algemeen niet met de ramen open. Dat nodigt dieven en `burros´ (demonen) maar uit om binnen te dringen. Slaapkamerramen zijn er om te luchten en dat doe je niet ´s nachts. Bovendien zouden Portugezen, als ze al last hadden van die padden, eerder die - overbodige - vijvers dempen of een manier zoeken om die vieze beesten uit te roeien dan de televisie erbij te halen en dat ze ook nog eens op hun (benzine)kosten te verhuizen.

Half september vertrekt de dwergooruil, naar het schijnt in familieverband, naar de Afrikaanse landen achter de Sahara. Het plotselinge ontbreken van zijn roep geeft me altijd een beetje een triest gevoel, want dat betekent dat die mooie zomer al weer echt voorbij is. Nog een paar bosbranden en dan beginnen de regens.
Maar over zes maanden is hij er weer, mijn uiltje. De zelfde of misschien een van zijn nakomelingen. `Het gaat maar door, ongelofelijk..´

    

woensdag 17 juni 2015

Van funk tot fado 10. Tony Carreira - de grootste

Portugal heeft ook een Frans Bauer. Die heet Tony Carreira. Ik noem hem Tony Carteira (carteira betekent portemonnee), omdat hij zulke goede zaken doet en dat vindt mijn familie dan weer leuk: Hoe komt die rare Hollander daar nou op. Tony verdient zeker tien keer zoveel als zijn Nederlandse exponent. Een concert van hem op een echt podium kost tegenwoordig 50.000 Euro, zonder speciale installaties - op de keien, zullen we maar zeggen - 10.000 minder en dan hebben we het nog niet over al die gouden en zelfs platina cd´s die hij voor een groot deel aan de Portugese emigranten slijt.


Tony Carreira (oops, schreef ik toch bijna Carteira) werd in 1963 geboren in het kleine dorpje Cabril (gemeente Pampilhosa da Serra) in het binnenland van Portugal. Zijn ouders gaven hem de naam António Manuel Mateus Antunes.
Op zoek naar betere bestaansmogelijkheden emigreerde het gezin Antunes naar Frankrijk en vestigde zich in Parijs. Tony (toen nog António) vond dat hij voor zanger in de wieg gelegd was en zong jarenlang met zijn band `Irmãos 5´ (5 Broers) voor de Portugese gemeenschap in Parijs. Hij legde daar de kiem voor zijn toekomstige schare fans. Overdag werkte hij in een fabriek.
Het was pas in 1988, naar aanleiding van zijn deelname aan een songfestival in Figueira da Foz (weer in Portugal dus), dat hij zijn eerste single `Uma Noite a Teu Lado´ (Een nacht aan jouw zij) opnam: https://www.youtube.com/watch?v=NerjRtBMdcw . Echt bekend werd hij er nog niet mee, maar hij kreeg wel al snel een platencontract voor drie jaar aangeboden en het liedje `É Verão Portugal´ (Het is Zomer Portugal; niet op youtube) werd - vooral door de hardnekkige promotie van een radiopresentator - een hit. Met de volgende ging het minder en Tony veranderde van platenmaatschappij.


In 1993 nam hij `Portugues de Alma e Coração´ (Portugees in Hart en Nieren) op en het nummer `A Minha Guitarra´ (Mijn gitaar):
https://www.youtube.com/watch?v=9PcFRKPWvDM  deed het zo goed, dat het album zijn eerste gouden plaat werd.
Het liedje `Ai Destino´ (Oh lot) uit 1995 werd een daverend succes en Tony zag zijn naam gevestigd. Vanaf dat moment hield hij zich aan de `romantische´ stijl van dat nummer.
Er volgende een waterval van gouden en platina platen. Er zijn inmiddels al meer dan 3 miljoen cd´s van de artiest over de toonbank gegaan en Tony Carreira is daarmee de best verkochte Portugees ter wereld.

Hoe dat allemaal mogelijk is, vind ik een raadsel. Van zijn geweldige gezang moet hij het niet hebben, zou je zo zeggen. Hij heeft de stem van een mus. Ook de originaliteit van zijn liedjes lijkt mij niet zijn sterkste kant: Allemaal dezelfde flauwe prak. Maar wat Tony schijnt te hebben is `charisma´ Heel veel vrouwen zijn gek op hem en zouden zich het liefst voor zijn voeten werpen. Volgens mij is hij een doeltreffende, maar ongevaarlijke remedie tegen een saai en chagrijnig huwelijk: Zij blij, hij ook blij, dus kopen die cd. Originaliteit is dan uit den boze: Meer van hetzelfde en een kaars voor het raam.

Dat zo´n succes kan leiden tot lichtelijk megalomane misslagen kun je zien aan het begin van deze registratie door RTP 1 (publieke omroep) van een concert in `Pavilhão Atlántico in 2011 (een van de grootste podia van Portugal): https://www.youtube.com/watch?v=Wy_aYZH4svk .
In de duistere zaal lichten de de letters T.C. (Zorrostijl) op. Het publiek roept: `Tony, Tony... Een violiste - mooie meid, lekkere viool - begint al wandelend over het podium gepassioneerd een romantisch thema te spelen, terwijl acrobaten aan linten boven het publiek hangend hun kunsten vertonen. Een fascinerend schouwspel.
Dan doemt Tony op uit de mist en begint een van zijn hits in de dreinende vierkwartsmaat van een boerenkapel te zingen en het sprookje is uit. Een anticlimax (Maar het publiek, dat voornamelijk uit vrouwen en kinderen bestaat, vindt het allemaal prachtig).


De firma Tony Carreira is inmiddels een familiebedrijf geworden, want ook zijn zoons Mickael en David timmeren, in dezelfde stijl als hun vader, aan de muzikale weg (Zoals de ouden zongen, tsjilpen de jongen) en ze verkopen best. Zelfs zijn dochter Sara mag af en toe met papa meezingen (Dat vindt het publiek pas echt ontroerend).
Vorig jaar augustus kondigde Tony aan dat hij ging scheiden en omdat hij bijna net zo belangrijk is als Ronaldo werd daar - met terugblik en al - meer dan 10 minuten op het achtuurjournaal van de publieke omroep gewijd. Zijn ex-vrouw mag wel de financiele kant van het familiebedrijf blijven behartigen (misschien is ze iets beter op de hoogte dan de belastingdienst).
En de vrouwen zullen Tony nog meer adoreren, want wie weet nu...

Als je soms dacht dat de fado hét muzikale exportproduct van Portugal is, had je het mis. Tony Carteira staat nummer één als het om harde Euro´s gaat. Tony is de grootste in cijfers: omzet, gouden platen, hoeveelheid fans enzovoort en daar gaat het in de muziekbizz om. Of toch niet helemaal misschien?



  

woensdag 10 juni 2015

Bijzonder Portugees 14. De weg wijzen

Portugezen zijn over het algemeen vriendelijk en behulpzaam tegenover vreemdelingen uit binnen. en buitenland. Ze helpen graag en wijzen je met alle plezier de weg (zelfs als ze die niet weten). men houdt van een praatje en bovendien is de ene dienst de andere waard. Je weet maar nooit. Maar in hun ijver om je ervan te overtuigen dat ze het echt weten en misschien ook wel hun trots op dorp of streek te demonstreren, overladen ze je met zo´n berg gedetailleerde informatie dat je door de klinkers de weg niet meer ziet. Er zit dan niets anders op om een paar honderd meter verder maar weer iemand aan te klampen, enzovoort.


Ik las eens een artikel van een Portugese socioloog die beweerde dat zijn landgenoten heel vaak gebruik maken van een soort van tribale taal, die alleen door leden van de groep (familie, dorp enz.) goed begrepen kan worden. 
Zou best eens waar kunnen zijn, maar zelfs Portugezen die elkaar goed kennen lukt het vaak niet om elkaar een heldere uitleg te geven.
Een paar jaar geleden hoorde ik - één kant - van een telefoongesprek tussen mijn vrouw en een goede vriendin aan. We zouden het pas opgeknapte weekendhuisje van haar en haar man, zo´n 15 kilometer hogerop aan de Douro bezoeken. De uitleg van de route daarheen duurde ruim twintig minuten en draaide in cirkels rond. Er werd niet goed naar elkaar geluisterd, zodat namen van stations en andere details steeds herhaald werden en dan toch weer niet goed begrepen werden. Portugezen zeggen bijna nooit zonder meer `ja´ of  `nee´. Er wordt bijna altijd een deel van de vragende zin herhaald. 
De niet ter zake doende details stapelden zich op.
Toen we in de auto stapten, had mijn vrouw alleen onthouden dat we ergens langs een station moesten en dan linksaf. Bij de eerste afslag ging het al mis en belandden we bij het verkeerde treinstation. Er moest gebeld worden. Dat gebeurde nog een keer of vijf. We kwamen wel steeds een stukje dichterbij. Uiteindelijk werden we door onze vriend maar met de auto opgepikt. Het diner stond al te verpieteren.


Als ik weer eens - met een half oor - naar zo´n eindeloze uitweiding sta te luisteren, moet ik vaak denken aan het liedje `Op de step´, dat Wim Sonneveld in de serie `Ja zuster, nee zuster´ zong (Ik weet het mijn referenties zijn niet altijd kakelvers. Zal de leeftijd wel zijn. Het liedje wordt volgend jaar vijftig!).
Een van de coupletten gaat als volgt:

"Toen zag ik die pastoor.
Bent u misschien bekend,
weet u misschien de weg naar Purmerend?"

"Ja zeker wel, zei de pastoor,
je gaat rechtuit en alsmaar door.
Kijk, zie je die kapel?
Die ken je ongetwijfeld wel.
En als je daar dan bent,
vraag dan de weg naar Purmerend.
Dag vent."

Als je het leuk vind om ´m (nog) eens te zien: 
Maar ik dwaal af...

Als niet-Portugees kun je ook het omgekeerde meemaken: Toen ik nog niet zo lang in Vila Nova de Gaia woonde, vroeg een vrachtwagenchauffeur me een keer de weg naar de `Makro´. Daar was diezelfde week nog geweest, dus fijn, die kon ik helpen. In mijn beste Portugees: `Bij de stoplichten linksaf, eerstvolgende rotonde richting Espinho en neem daarna de afslag Combrões. Op de rotonde ga je linksaf naar beneden en dan zie je de Makro al. Eerste rechts en je bent er. Ongeveer 15 kilometer. De chauffeur keek me aan met een blik van `Hou je grootje voor de gek´ en trok met een niet al te vriendelijk knikje op. In ieder geval in de goede richting. Hoewel de informatie volledig en correct was geloofde hij me niet. Ik had veel te weinig details verstrekt voor zo´n lange afstand.
Een neef die een paar weken geleden op bezoek kwam (en net een cursus gevolgd had) meende dat het probleem er waarschijnlijk in zat dat Nederlanders bij een gesprek meestal vergeten om een persoonlijke band met de gesprekspartner op te bouwen. Ze komen meteen ter zake en komen daardoor kil en zakelijk en misschien ook wel onbetrouwbaar over.
Je zou dus eerst een persoonlijke band met iemand op moeten bouwen, voordat je hem of haar de weg kunt wijzen...?
Ik dwaal weer af...

Ook de hit `Is this the way to Amarillo´ van Tony Christie uit 1971 (Ik was precies oud genoeg om het liedje te haten) wil me bij het `wegwijzen´ nog wel eens te binnen schieten: https://www.youtube.com/watch?v=E12ZcvBDsA0 ,
maar dat lied staat eigenlijk weer model voor een ander verschijnsel, dat zich in Nederland ook vaak voordoet: De wegvrager die de weg eigenlijk wel weet, maar zijn of haar persoonlijke verhaal kwijt wil.
Het bekende dametje op het perron. "Is dit de trein naar Appingedam, meneer? Ja ziet u, ik ga op bezoek bij mijn nicht Clea, want Geurt, dat is haar man dus, is net geopereerd aan zijn aambeien en..."
Toen ik het nummer van Christie hoorde, moest ik denken aan dat tv-programma van Boudewijn Büch uit 1997, waarin hij met een cameraploeg naar het doodsaaie Amarillo (USA) trekt om de `roots´van het liedje te zoeken en een schoolkoor zo gek krijgt om het beweginkjes en al in te studeren. Laat nou iemand daarvan in 2014 een stukje op youtube gezet te hebben: 
Maar nu dwaal ik echt af...

Voor het geval je ooit in Portugal naar een plek moet die niet met kaart of tomtom te vinden is en waarvoor je dus de weg moet vragen, hierbij een paar handige tips om je goede humeur te bewaren:
Ga vroeg op pad, neem een lunchpakketje mee en reken er niet op dat je op tijd voor de afspraak of voor sluitingstijd zult aankomen (als je al ooit aankomt).
Je zult met veel inwoners van het land kennismaken en je komt gegarandeerd op plaatsen waar zich nog nooit een toerist heeft vertoond.



woensdag 3 juni 2015

Van de boerderette 21. Ah gad... een pad!

Wat moest die steen nou in de moestuin naast de aardappelen? Ik wilde mijn zoontje al ter verantwoording roepen, maar toen ik hem oppakte leek het wel een stuk rubber. Tijd om mijn bril op te zetten: Een pad! Zo groot als een softbal met een dikke kop en korte pootjes en zo grijs als een brok graniet. Ze bewoog zich niet en de spleetvormige oogjes keken me uitdrukkingsloos aan. Ik dacht even dat het een invasieve soort uit Azië was. De taxichauffeur vertelde een paar weken geleden dat hij  op weg naar mijn huis nog net een pad, zo groot als een konijn, had kunnen ontwijken (maar die heeft wel meer sterke verhalen). Het reptielen- en amfibieënboekje gaf uitsluitsel: Een doodgewone gewone pad (Bufo bufo) en een vrouwtje, want alleen die worden zo groot.


Ik zette het dier onder de aardappelplanten om haar goede werken voort te zetten. De pad lust geen groente, maar ze eet alles wat daar een aanval op doet (behalve konijnen en muizen natuurlijk): duizendpoten, kevers, vlinders (rupsen), naaktslakken en wormen. Zelf moet ze oppassen voor slangen, otters, wezels en vooral roofvogels zoals de arenden en haviken die hier de hele dag boven ons hoofd zweven. Het dier opereert voornamelijk ´s nachts en het liefst in een beetje vochtige omgeving. Daarom was het vreemd dat ze daar op een zondagmiddag in het zonnetje zat. Misschien had een van onze katten haar aan het schrikken gemaakt.


De gewone pad komt voor in heel Europa, behalve in de meest noordelijke landen, maar ook in China en Japan en Noord-Afrika. In Portugal kun je hem vanaf zeeniveau tot 1870 meter hoogte in de Serra da Estrela vinden, vooral in agrarische gebieden, bergachtige zone`s en loofbossen. Voor de voortplanting heeft hij water, een poel, meertje of  een grote watertank nodig en er worden soms heel wat kilometers afgelegd om op dezelfde plek als de voorgaande jaren te komen. Ter plaatse wordt flink geconcurreerd tussen de mannetjes die een roepgeluid maken dat nog het meeste lijkt op het heen en weer bewegen van een deur met roestige scharnieren. De vrouwtjes produceren een gelatineachtige dril met 2000 tot 8000 eieren en daar komen larven uit die sterk op kikkervisjes lijken. Na een tijdje groeien de pootjes, verdwijnt de staart en dan is de cirkel weer rond. Een pad leeft normaal gesproken 7 tot 10 jaar, maar er gaan wel verhalen over padden die 30 jaar oud worden. Die zullen wel op een bezemsteel door het bos vliegen.

Een van de aardigste Portugese kinderliedjes vind ik `Eu vi um sapo´(Ik zag een pad). Mijn zoontje had dat op een cd en ik heb het zo vaak moeten horen dat het mijn oren uitkwam. Nu hij elf is en hij dat soort muziek ver beneden zijn stand vindt, heb ik natuurlijk weer heimwee naar die periode. Zo gaat dat met ouders. Deze lijkt het meest op de versie waar hij naar luisterde en het was niet moeilijk om het lied te vertalen. Voor degenen die de video niet kunnen openen:                            https://www.youtube.com/watch?v=OGPW5Ktns_0