woensdag 30 september 2015

Van de boerderette 24. Winterklaar maken

"Scheurgras", onderbrak vriendin mijn betoog. "Hè?" "Scheurgras!" Toen pas begreep ik dat mijn verhaal over een kleine, zwarte bijensoort wiens nest een gat in de grond is en die nog gemener steekt dan een gewone bij, niet erg geloofwaardig overkwam, of in ieder geval bizar genoeg was om associaties op te roepen met die sketch van Koot en Bie uit 1979, waarin Jacobsen en van Es tegen forse betaling bij argeloze oudere dames de tuin `winterklaar´ komen maken:  https://www.youtube.com/watch?v=I-OQzpH9Apc . Voor het winterklaar maken van mijn moestuin heb ik geen neutronenkorrels nodig, wel een hak, een mestvork en de snoeischaar natuurlijk. Lekker aan het werk en even niet denken aan de parlementsverkiezingen van aanstaande zondag, die als een donkere wolk boven Portugal hangen.



Het is prachtig, rustig zomerweer, tussen twee en vijf uur zelfs te warm om te werken. Dahlia´s, asters en `de oorbellen van de prinses´ (fuchsia´s) staan volop in bloei en zelfs de azalea´s doen nog een halfslachtige poging. Alleen aan het langzaam kleuren van boombladeren en koele avonden is te merken dat de herfst al begonnen is
In de moestuin hebben de staken-installaties van tomaten en de witte en bruine `feijocas´, reuzebonen, flink te lijden gehad van de storm van vorige week, maar met wat extra touwen blijft de boel wel hangen tot de laatste oogst.


De paprikaplanten moet ik nog een keer wieden, want die blijven maar door produceren, maar het komkommerrek kan naar de schuur.
Ik hoop dat de nieuwe spercibonenplanten nog wat opleveren. Aan de courgetteplanten zitten alleen een paar baby´s. Veel bloemen, maar weinig vruchten dit jaar. De rode bieten moeten nodig uit de grond. Als het volgende week, zoals beloofd, gaat regenen, ga ik de helft inmaken en van de rest kook ik bietenchutney. Deze week moet ik eigenlijk ook nog een stuk omspitten om `penca´, Portugese kool te planten. Mag niet ontbreken met kerstmis en het is een goede basis voor soep. Van de gezaaide broccoli zijn maar een paar plantjes opgekomen. Ik denkt dat die heel kleine vogeltjes (vinkjes?), die de laatste weken in enorme zwermen neerstreken, het zaad hebben opgegeten. Beetje laat om het nog een keer te proberen.

Vrijdag ga ik met mijn buren de druiven op mijn land plukken. Door een erfeniskwestie hebben die geen wijnstokken meer en zo kunnen ze toch nog wijn maken. Door de droge, hete zomer zijn het er, ondanks dat ik ze niet meer behandel met sulfaat tegen de meeldauw, behoorlijk veel van een uitstekende kwaliteit.


´s Avonds kook en pel ik kastanjes. Kruislings inkerven, acht minuten koken, de buitenste schil eraf trekken en dan het, vaak ingegroeide, bruine vlies eraf peuteren. Ik kook ze per dozijn en doe ze daarna in een bakje met heet water naast me op tafel, zodat het binnenvlies niet uitdroogt. Dan krijg ik ze net gepeld voordat het volgende dozijn de pan uit moet. Een stapeltje cd's die ik van een vriendin in Nederland heb gekregen (Na de elpee en de cassettes is nu iedereen zijn cd's aan het opruimen!..) maken het werk wat minder vervelend. Als je net als ik gek ben op kastanjesoep en spruitjes met kastanjes (en spekjes natuurlijk), loont het de moeite. Wormloze kastanjes dit jaar! Ik heb al anderhalve kilo klaar voor de vriezer.
Van de laatste tomaten maak ik - met uien en paprika's ook nog een chutney, want die vriezer zit nu echt bijna vol.

Zoals je ziet moet er ook nog wat hout gehakt worden. Deze schijven zijn van nog levende dennen, die mijn buurman in de weg stonden. Na het klieven moet het hout nog drogen tot volgend jaar. Volgende week, tussen de buien door, gaan nog een paar grote dode dennen tegen de vlakte. die kunnen meteen al deze winter de kachel in.


"Nou jij bent er mooi op tijd uitgestapt", hoorde ik mijn vrienden zeggen, toen ik twee weken geleden in Nederland was, "Geen stress meer. Het goede leven!"
"Dat is waar", beaamde ik, "Ik hoef alleen maar ´s avonds mijn eiken te tellen".
Want wie zou mij geloven als ik vertel dat er ´s nachts soms lijsten met nog te verrichten werkzaamheden door mijn hoofd spoken en dat ik ook wel eens zwetend en zonder zin wakker wordt?"  

donderdag 24 september 2015

Bijzonder Portugees 19. Sloterdijksyndroom

Noord-Holland bestaat tegenwoordig voor de helft uit Schiphol, dacht ik, toen het vliegtuig vlak bij Haarlem landde, ik had toch alleen een vliegticket gekocht? Dan was de busreis van een half uur naar het slurfengebouw zeker inbegrepen bij de prijs. En wat is Holland plat! Dat is toch niet natuurlijk. Nee, natuurlijk niet. Allemaal aangelegd in het zweet des aanschijns. Over dergelijke zaken kun je je, geboren en getogen in de Lage Landen, toch weer eens verbazen als je een tijdje niet in Nederland geweest bent. Ook schijnt elektriciteit er niets te kosten: ´s Nachts is het er bijna even licht als overdag en waarom lijkt het alsof overal waar ik op bezoek kom de servetjes op de bon zijn; is dat uit bezuinigingsdrift of zorg voor het milieu? Of is het in Nederland mode geworden om je handen aan je broek af te vegen en de etensresten in je haren te smeren?

 

Waren ze op?

Deze aflevering hoort eigenlijk in een rubriek `Bijzonder Nederlands´ thuis, maar die heb ik niet in voorraad en omdat het er maar bij één blijft, heeft het geen zin om die in het leven te roepen.
Ik ging een paar dagen naar Nederland voor een reünie met ex-collega's en daar werden natuurlijk meteen een paar bezoekjes aan familieleden en vrienden aan vastgeknoopt.
Gelukkig werd ik opgehaald door mijn zus, die een ov-chipkaart voor gasten heeft en me meteen praktijklessen in- en uitchecken (waarom bestaan daar geen Nederlands woorden voor?) gaf. Eerst de trein, dan de metro en op het eind niet vergeten hoor.. En opladen natuurlijk. Zo, zeg! Je snapt niet dat al die buitenlandse toeristen nog willen komen. Of zouden ze eerst een cursus volgen? De anonieme chipkaart is een verkapte vorm van diefstal. Je kunt hem niet eens na gebruik inleveren en je zevenenhalve Euro terug krijgen.

Het is meer dan waarschijnlijk dat het al eerder begonnen is, maar vanaf 1996 begon zich bij mij het Sloterdijksyndroom te ontwikkelen. Sloterdijk was toen al drie jaar dagelijks mijn uitstapstation, want ik werkte in Bos en Lommer. De ziekte begon echter pas chronische vormen aan te nemen vanaf het jaar dat ik jaarlijks vier à vijf keer naar Portugal vloog om mijn geliefde te bezoeken. Het eerste symptomen waren meestal een licht gevoel van misselijkheid als ik in de trein vanuit Schiphol het station De Vlugtlaan passeerde, bij Lelylaan kreeg ik zware hoofdpijn en op Sloterdijk moest ik mij uit alle macht te weer stellen om niet onmiddellijk rechtsomkeert te maken en het eerstvolgende vliegtuig terug te nemen. Er is daar iets kils in het licht, iets infernaals in het ritselen van de bladeren van die nieuwbouwpopulieren, de wezenloze straten met mensen zonder enige binding met hun omgeving of met elkaar, een rechthoekige verlammende spleen die me al bij voorbaat het ergste voor de rest van Nederland doet vrezen: Wegwezen, hier kun je niet leven.


Als ik mijn ogen dichtknijp - bij het overstappen natuurlijk maar één tegelijk - en doorreis naar Amsterdam, of overstap op de lijn Noord-Holland Noord (Wel dichthouden totdat de trein Zaandam gepasseerd is) blijkt het allemaal wel weer mee te vallen. Aan de ene kant de Zaanstreek en Krommenie - bijzonder pittoresk als je er maar snel genoeg langs raast met de intercity - en Castricum, nog steeds hetzelfde duinige slaapdorp, waar teckel uitlatende dames je maar al te graag de weg wijzen.
Aan de andere kant Amsterdam, waar je vroeg op de maandagochtend best nog wel een boodschap in de binnenstad kunt doen. Fijn dat boekhandel Scheltema terug is, maar ik miste de Slegte.
Na twintig jaar kon ik zowaar de hele voorgevel van het Centraal Station weer eens in één keer bekijken en wat daar achter ligt is ook niet mis. Een station met allure! Met de pont over naar Noord en een lunch in Eye geven een echt vakantiegevoel aan het uitstapje.


Ik heb ook nog twee Nederlandse praatprogramma's gezien. `Pauw´: Bram Moszkowicz die niets te zeggen heeft (Wat moet díe in de politiek?) en zijn ondeugd verbergt door het Nederlands uit te spreken als een immigrant met een talenknobbel, John de Mol, waarvan we nu weten dat hij, valt me mee van de man, 0,0001 procent (volledig aftrekbaar) van zijn miljard uitgeeft aan de opvang van ouderloze kinderen en `De wereld draait door´: Wat vliegt de tijd. Zoveel nieuwe gezichten - behalve Henny Vrienten natuurlijk - en een echte Nederlandse frikandellenfilm, `J. Kessels´. Heeft de Nederlandse kijker al geen geduld meer voor een heel liedje, of is het programma te kort? Ook nog een heel aardig programma (VPRO natuurlijk) over strafzaken bij de politierechter. Weer helemaal bij. En op de dag dat het uitkwam kreeg ik het nieuwste boekje van Kees van Kooten, `Leve het welwezen´ cadeau. Als je je door de eerste honderd bladzijden `bejaarden voor bejaarden´ hebt geworsteld, komt er toch nog een heel klein beetje Kootse vaart in het verhaal. Die plaatjes heeft hij wel leuk bij elkaar gezocht.

Misschien vind je me te negatief over Nederland en dat mag niet meer van Rob Wijnberg, hoofdredacteur van `De Correspondent´, waar hij natuurlijk helemaal gelijk in heeft, maar ik wilde het beste voor het laatst bewaren: Ik het vier dagen lang gelogeerd bij leuke, lieve en gastvrije Nederlanders en ben daar weer bezocht door anderen die er veel tijd en reistijd voor over hadden om me te ontmoeten. Ze hebben me volgestopt met lekker eten en drinken en zoveel cadeautjes dat mijn rugzak haast niet meer te tillen was. Waarvoor iedereen bedankt.
Ik moet met natuurlijk wel een beetje afzetten tegen het `Nederlandse´ om mezelf te bewijzen dat mijn keuze om in Portugal te gaan wonen de juiste was (is). Dat kun je in elk kinderachtig psychologieboekje zo nalezen.


De zegeningen van de Portugese maatschappij werden meteen al weer duidelijk toen ik in Lissabon moest overstappen op het vliegtuig naar Porto. Van de dame die de `gate´ bestierde mochten eerst de passagiers van de biznizz-klas en de ouders met kleine kinderen instappen, daarna de stoelen 12 t/m 24 en dan pas de rest. Ze was daarin erg streng. Iedereen moest in de juiste rij gaan staan.
Toen ik eindelijk ook de trap af mocht bleken al mijn voorgangers in een bus te zijn gepropt, waar ik nog bij moest. Die bus stond zeker tien minuten met gesloten deuren voor de ingang van het vliegtuig te wachten voordat we daar ongenummerd uitgulpten. Ouders met hun - inmiddels - krijsende kinderen en onhandige wandelwagentjes als laatsten.








    

woensdag 16 september 2015

Andere kunsten 3. Het korte leven van Soares dos Reis

Mijn vrouw geeft les op de `Escola Artistica de Soares dos Reis´, voor een pilletje of zeg ´ns Aaa ga ik naar de familiedokter in het `Centro de Saude de Soares dos Reis´ in de gelijknamige straat die uitkomt op het plantsoen `Soares dos Reis´. Maar waar in Gaia vind ik in godsnaam dat monument voor de beeldhouwer, gemaakt door zijn leerling António Teixeira Lopes? Op het internet, noch in de kunstboeken van mijn vrouw te vinden. Het museum `Soares dos Reis´ staat in Porto, vlakbij de tuinen van het `Palacio do Cristal´ en omdat ik daar - tot mijn schande - nog nooit geweest was, gingen we daar in de zomervakantie op bezoek. Een aardig, beetje ouderwets museum met veel 19e eeuwse schilderkunst, maar ik kwam natuurlijk om nu eindelijk eens de beelden van die beroemde kunstenaar uit Vila Nova de Gaia te zien.


Beelden en bustes van Soares dos Reis, in het midden conde Ferreira

António Soares dos Reis werd in 1847 geboren in een gezin van marktkooplieden in de wijk Mafamude in Vila Nova de Gaia. Zijn vader was een streng en rigide en man en António moest zijn `gepruts´ met beeldjes van hout en van klei, die hij in de zon liet drogen, voor hem verborgen houden. Ze werden echter wel opgemerkt door de buurman en de schilder Resende, die het lukte om de vader over te halen om zijn zoon naar de `Acedemia das Beles Artes´, de kunstacademie van Porto, te sturen.
Hij was nog maar 14 jaar toen António daar werd toegelaten. Hij bleek een bijzonder talentvol leerling en na vijf jaar besloot hij zijn studie met de eerste prijs in de disciplines tekenen, architectuur en beeldhouwen.
Hij ontving - een uitzonderlijke eer in het Portugal van die tijd - een beurs om in Parijs verder te studeren en werd in 1867 leerling in van de beeldhouwer François Jouffroy. Ook hier kreeg hij de eerste prijs als beste van de klas. Zijn medeleerlingen gaven hem de bijnaam `voleur des prix´, prijzendief.

O Desterrado

Door de Frans-Pruisische oorlog moest hij voortijdig Frankrijk verlaten, maar hij mocht zijn studie voltooien in Rome, waar hij vooral de beeldhouwkunst van de Renaiscanse bestudeerde. Hier begon hij aan zijn meesterwerk `O Desterrado´, de stateloze, dat hij in Portugal teruggekeerd afmaakte, een beeldhouwwerk waarin classissisme, romantiek, realisme en Portugese saudade (heimwee naar het vaderland in dit geval) elkaar ontmoeten. Ontving hij in Spanje hiervoor een gouden medaille en een ridderorde, in Portugal werd hij - volkomen onterecht - beschuldigd van plagiaat. Dat heeft de kunstenaar heel lang dwars gezeten.

Zijn opdrachten moest Soares dos Reis krijgen uit de stoffige, laten we zeggen Victoriaanse, Portugese bourgoisie die zijn wereld niet was en die lang niet altijd zijn genialiteit kon waarderen. Zo kreeg hij de opdracht voor het beeld van een dode Christus, dat `schandelijk´ realistisch werd gevonden. Diezelfde genialiteit gaf bij zijn medekunstenaars aanleiding tot jaloezie, laster en achterklap.
In 1876 kreeg hij de opdracht voor een postuum beeld van de `conde´, graaf,  Ferreira, de botanicus Avelar de Brotero, die hij geheel tegen de heersende opvattingen, zittend afbeeldde. Misschien wel zijn belangrijkste opdracht was het beeld in brons van Dom Alfonso Henriques, de stichter van Portugal, dat voor het kasteel van Guimarães staat. Hij deed er twee jaar over om het beeld historisch en ook qua karakter zo realistisch mogelijk te maken. En inderdaad: Als je goed naar het beeld kijkt zie het niet al te intelligente gezicht van de brute krijgsman die de `Dom´ geweest moet zijn.

Standbeeld van Dom Alfonso Henriques

De kunstenaar maakte allegorische beelden zoals `muziek´ en `rijkdom´ en kreeg opdrachten voor bustes van al dan niet adellijke hoge heren wiens namen mij niets zeggen, maar waarvan hij op realistische manier het karakter probeerde weer te geven. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Zo werd het beeld, bekend als `da Inglesa´ geweigerd.
Uit geldgebrek moest Soares dos Reis vaak minder interessante opdrachten aannemen: gipsen figuren voor plafonds, ornamenten voor kerken en zelfs serviesgoed.
In 1881 werd hij benoemd als leraar aan de Academia das Belas Artes in Porto. Hij probeerde daar het beeldhouwonderwijs te vernieuwen, waar hij, gefrustreerd door tegenstand van zijn collega´s niet in slaagde. In het zelfde jaar exposeerde hij op de Wereldtentoonstelling in Parijs.

In 1885 trouwde hij met de veel jongere Amélia Macedo. Ze kregen twee kinderen, maar het was geen gelukkig huwelijk. Soares dos Reis gaf avondcursussen in het `Centro Artístico Portuense´ - en ook hier werd hij tegengewerkt in zijn pogingen tot vernieuwing - dat hij in 1987 verliet. De kunstenaar was inmiddels zowel lichamelijk als geestelijk verzwakt en zijn depressieve aard nam de overhand.

Portret van de kunstenaar door Marques de Oliveira

Moe van alle strijd waarvoor hij de wapens miste, schreef hij in 1889 op een muur van zijn atelier: "Ik ben een christen, maar onder deze omstandigheden is het leven voor mij ondraaglijk. Ik vraag vergiffenis aan degenen die ik heb gekwetst, maar degenen die me kwaad berokkenden vergeef ik niet", en schoot zich twee kogels door het hoofd.
Toen ik dat las, moest ik denken aan het lied van Don McLean over Vincent van Gogh: `This world was never meant for one as beautiful as you.´
En zoals dat altijd gaat: Op zijn begrafenis op de begraafplaats in Mafamude kwam een enorme menigte afscheid nemen van een van de grootste beeldhouwers van de 19e eeuw. Lovende woorden en toespraken bij de vleet. Misschien hier en daar zelfs een zweempje berouw. Er werd een dodenmasker gemaakt en er kwam een monument en vanaf 1911 draagt het eerste publieke kunstmuseum van Portugal zijn naam. Je moet er zeker eens gaan kijken als je weer in Porto bent.

woensdag 9 september 2015

Van funk tot fado 12. Brigada Victor Jara, 40 jaar

De `Brigada Victor Jara´ bestaat 40 jaar en om dat te vieren gaf ideële uitgever `Tradisom´ met behulp van crowdfunding een box met alle 10 cd's, liedteksten en een boekwerk met herinneringen uit. In de `Brigada´ van nu vindt je geen enkel lid van het allereerste begin in 1975 meer. Alleen de gitarist Manuel Rocha speelde in 1977 op de eerste lp van de groep mee. Catarina Moura, die de laatste vijftien jaar in de band zingt, werd geboren in het jaar dat de `Brigada´ werd opgericht: "Ik heb mijn hele leven met de groep geleefd. Als kind hoorde ik ze op de autoradio van mijn vader. Ik vond `Ao romper da bela Aurora´ het mooist." Ruim 50 muzikanten hebben deel uit gemaakt van de groep, die een niet meer weg te denken instituut is geworden, waaraan zich heel veel mensen verbonden voelen. En hoewel verre van star - de muziek verandert met de tijd en men maakt gebruik van de hedendaagse technische middelen - houdt de `Brigada´ zich aan haar aloude concept: De traditionele liederen van het Portugese volk zingen zoals ze gemaakt zijn en zonder voor de verleiding te bezwijken om de muziek mooier te maken dan ze is. Ik zag en hoorde een onvergetelijk concert van de band zo ongeveer in de huidige bezetting in 2002 - tjonge, wat vliegt de tijd - in het `Coliseu´, het concertgebouw van Porto. 


Uit die tijd, van de dubbel cd `Por Sendas, Montes e Vales´, Langs paden, bergen en dalen, het mysterieuze `Marião´ uit Trâs-os-Montes:


                                    https://www.youtube.com/watch?v=t92vcDtUq3o   

De `Brigada Victor Jara´ ontstond uit een muziekgroep van `communistische´ studenten van de universiteit en het lyceum van Coimbra die een actieve rol wilden spelen binnen de politieke en culturele veranderingen die de Portugese revolutie van 25 april 1974 met zich meebracht. Een luitenant van de Movimento das Forças Armados (MFA), de Beweging van de Strijdkrachten, direct gelieerd aan de revolutie, hoorde de groep zingen ter gelegenheid van de opening van een weg in Lousã en vond ze zo goed dat hij een optreden voor ze regelde in het lokale bioscooptheater. Vanaf dat moment werd de muziek een serieuze aangelegenheid. De groep koos haar naam als eerbetoon aan de Chileense zanger Victor Jara, die in 1973, tijdens de staatsgreep van Pinochet, door de militairen werd gemarteld en vermoord. In die eerste tijd vertolkte de band naast liederen die betrekking hadden op de Spaanse burgeroorlog, de Mexicaanse revolutie en het Italiaanse verzet tegen het nazisme, thema's van de Chileense groep Inti-Illimani (die groene lp met boom herinner je je vast nog als je van mijn generatie bent), de Chileense zanger  Victor Jara natuurlijk, en niet te vergeten strijdvaardige liederen van José Afonso (*1) en Sérgio Godinho (*2) .

Vanaf 1976 verlegde de doelstelling van de `Brigada´ zich naar het verbreiden van en creëren van waardering voor de traditionele Portugese muziek, met de nadruk op die uit de rurale provincies.
Het materiaal vond men in de `Arquives Sonores Portugueses´ Het akoestisch archief van de traditionele Portugese muziek, dat vanaf 1960 door de Franse etnomusicoloog Michel Giacometti werd aangelegd. Aan het werk van Giacometti wil ik een andere keer nog eens aandacht schenken.
In 1977 kwam de eerste lp, `Eito fora´ uit, waarop de groep traditionele liederen uit o.a. Trâs-os-Montes, Alentejo, Douro en de Azoren vertolkt. Hiervan: `Ao romper da bela aurora´, bij het aanbreken van de mooie morgenstond, uit de provincie Alentejo


                                   https://www.youtube.com/watch?v=_zxgNzS7NRA

In 1978 heeft de groep haar eerste optreden in het buitenland: de Sovjet-Unie. In 1979 verschijnt hun tweede lp: `Tamborileiro´, Tamboer en speelt de band op internationale festivals in o.a. Berlijn en Angola en ook op een spektakel van emigrantenorganisaties in Nederland.
Van Tamborileiro `São Gonçalo´, van de Azoren:
https://www.youtube.com/watch?v=fqxlMtIXet8
In de jaren ´80 neemt de groep drie studio-albums op en een compilatie ter gelegenheid van hun 10 jarig bestaan. Men wordt uitgenodigd om te spelen op allerlei festivals in binnen- en buitenland tot zelfs in Noord-Korea. Uit deze periode `Cantiga Bailada´ (1984) van het album `Contraluz´, Tegenlicht:


                                   https://www.youtube.com/watch?v=iTpShVBIoVY

In het begin van de jaren ´90 reist de band over de hele wereld en pas in 1995 wordt er weer een album in de studio opgenomen: `Danças e folias´, Dansen en Vrolijkheid. De `Brigada´ speelt op festivals van Keltische muziek in Frankrijk en Spanje, maar is ook te vinden in Macao en op de Azoren. Haar 25e verjaardag wordt gevierd met het live dubbelalbum `Por Sendas, Montes e Vales´, een cd die tot mijn groot verdriet voor onbepaalde tijd uit ons cd-rek werd `geleend´. 
In 2006 werd de cd `Ceia Louca´, Krankzinnig Avondmaal, opgenomen, met speciale bijdragen van o.a. Jorge Palma, Cristina Branco (*3) en Carlos do Carmo (*4). Hieronder een wonderschoon lied met Lena d´Agua: `Durme´, Slaap:

  

                                   https://www.youtube.com/watch?v=Njh1sZPCDHk

De `Brigada Victor Jara´ heeft in de veertig jaar van haar bestaan een geweldige bijdrage geleverd aan de popularisering en erkenning van het traditionele Portugese lied. De leden zijn trouw aan de muziek en de naam van de groep gebleven. Een naam die nog wel eens voor problemen, maar ook voor hilariteit zorgde. Zo ging een optreden in Duitsland niet door, omdat de zaaleigenaar wenste dat de groep voor het concert haar naam veranderde (te links!), ook gebeurt het vaak dat men naar meneer Victor of de heer Jara vraagt om hem de complimenteren met het optreden.

*1 zie muziek 2. 
*2 zie muziek 9.
*3 zie muziek 11.
*4 zie muziek 6,  







woensdag 2 september 2015

Bijzonder Portugees 18. Knalfeesten

Heerlijk, die plotselinge stilte, maar ook wel een beetje triest: De feesten en vakanties zijn afgelopen, de emigranten terug naar het land waar ze wonen en werken en de zomer is al weer bijna voorbij. De afgelopen anderhalve maand, vooral in de tweede helft van augustus, was het een bijna onophoudelijk gedonder van `foguetes´, knalvuurpijlen, afgewisseld door de stampende vierkwartsmaat van de `musica pimba´, de populaire muziek die bij de dorpsfeesten hoort. Soms kwam het geluid meer uit de verte, dan weer van erg dichtbij en vaak van af drie of vier kanten te gelijk, in vlagen aangeblazen door de zuidenwind en weerkaatst door de hoge hellingen van de Dourovallei.


De meeste van deze feesten in het noorden en midden van Portugal zijn ter ere van de `Santo of Santa´ die men als lokale schutspatroon heeft gekozen en waarvan men de feestdag vaak naar augustus heeft verschoven om de emigranten op vakantie in eigen dorp te plezieren en natuurlijk - flink - mee te laten betalen.
Afhankelijk van de inhoud van de feestkas, begint het feest op dinsdag, woensdag of donderdag. Dat wil zeggen, de eerste feestdag begint om zeven uur, als je geluk hebt om acht, met een enorme knal, die de ruiten tot in de verre omtrek doet rinkelen, gevolgd door een aantal samengestelde explosies: krak-krak-krak-krak-boem. Als de honden en hanen tot zwijgen zijn gebracht en alle kippen van de leg, begint de muziek. Goed hard, zodat je die vijf kilometer verderop ook nog kunt horen. De zomerhits van het jaar, afgewisseld door reclame voor de plaatselijke middenstand op een door de dj van de lokale omroep als schnabbel ingesproken band of cd. Om het kwartier wordt je er aan herinnerd in welk dorp en ter ere van welke heilige het feest gegeven wordt.

We zijn er helemaal klaar voor

Het vuurwerkritueel herhaalt zich elk uur, maar op het middaguur geven zes tot twaalf bijzonder zware dreunen aan dat de feestochtend erop zit en dat je mag gaan lunchen. Vaak gaat de muziek dan ook een uurtje op zijn oor. Vanaf twee uur gaat de middag voort zoals de ochtend, met om tien uur ´s avonds nog een paar harde klappen toe en dan is het bedtijd. Van echte feestactiviteiten is deze dag nog niet echt sprake geweest. Misschien is men begonnen met het opbouwen van een podium en waarschijnlijk is de `fartura´kraam gearriveerd (farturas zijn al dan niet gevulde, in olie gebakken dikke deegslierten), die ook wel een biertje serveert en anders heeft men zijn heil in de kroeg gezocht. De volgende dagen zijn niet veel anders tot...

Vrijdagavond, want dan begint het feest pas echt. Soms is er een processie, maar in ieder geval ´s avonds een band. Dus doet men ´s middags de soundcheck, waarbij natuurlijk uitgeprobeerd moet worden hoe hard de geluidsinstallatie echt kan, want je weet maar nooit: "Teste, teste, teste, um, dois, três" en de bass drum natuurlijk. Zo af en toe speelt er ´s avonds wel eens een aardige band en dan is het helemaal niet erg als je vroeg naar bed wilt. Na afloop, om middernacht of een uur later nog een halfuurtje zwaar onweer van `foguetes´ toe.
Zaterdagavond is er na de band en het dansen vaak siervuurwerk, maar daar dondert het niet minder om. Het lijkt wel oorlog.

de `fartura´kraam

Op zondagochtend begint men met een gezongen mis en omdat de katholieke kerk tegenwoordig ook wel wat versterking kan gebruiken, kun je tijdens je ontbijt op de veranda - poeh wat is het al weer heet - horen dat de meeste Portugese priesters best aardig kunnen zingen en de gelovigen trouwens ook. Of zouden ze een cd opzetten daar aan de overkant van het dal?
Hoog tijd voor de drumband en dan de schaars geklede dansmariekes (Die gaan na het optreden meteen de bus in en die bus gaat op slot) Voor het opstoken van de barbecue nog een zingende pater of frater met gitaar. Die zijn hier nog niet uitgestorven.
´s Middags slentert men - in wat grotere plaatsen - nog wat langs de kraampjes, waarin naast traditioneel gebak voornamelijk badstof sokken worden verkocht. De hardliners beginnen nu in de biertent aan hun maandagochtendkater te werken. In de dorpen zie je tegenwoordig bijna geen draaimolens of botsautootjes meer. Er zijn te weinig kinderen om er nog wat te kunnen verdienen.
Een half uur na middernacht is zijn de `foguetes´ wel zo´n beetje uitgeknald. Overmorgen begint het feest in een volgend dorp.

vuurwerkontploffingen in de lucht

In Portugal wordt, door Portugese bedrijven jaarlijks 50 miljoen Euro aan vuurwerk omgezet. Er zijn zo'n 40 ondernemingen met 800 werknemers die het maken en/of opslaan. Hoeveel er door tussenhandel, buitenlandse ondernemingen en de technici die het vuurwerk afsteken wordt verdiend, is op het net niet terug te vinden. Een feest zonder knalvuurwerk is hier bijna ondenkbaar. Toen de regering in 2004 het afsteken van `foguetes tijdens de brandgevaarlijke zomerperiode in beboste en agrarische gebieden verbood, was de beer los. Onder druk van vertegenwoordigers van gemeenten, feestcomités, middenstand en APIPE, de branche-organisatie van de vuurwerkindustrie, werd besloten dat het wel mocht als de brandweer de veiligheid garandeerde. Men had net zo goed geen wet kunnen aannemen, want ondanks het beperkte aantal beschikbare brandweerlieden per gemeente, is het afsteken van vuurwerk, zelfs als het in anderhalve maand bijna niet geregend heeft, blijkbaar overal veilig. Het geknal was in de eerste crisisjaren, vooral tussen 2009 en 2014 duidelijk minder, maar dit jaar was er meer gedonder dan ik ooit heb gehoord in de Dourovallei.