"Ik weet een gouden handeltje voor u", mijn buurman aan de keukendeur, "Esteios, voor maar twee Euro per stuk." "Esteios, wat zijn dat?", vroeg ik, een deel van zijn pret bedervend, omdat ik het weer eens niet begreep. "Postos, palen, man, voor de omheining. Tweezestig lang. Tweedehands betonnen palen. M´n baas belde me op. Of ik er wat aan had. Ik heb ze niet nodig, maar ik dacht meteen aan u (Ik krijg het niet voor elkaar om hem `jij´ te laten zeggen, dus blijft het voor eeuwig meneer en u). "Nou doe mij er maar vijftig, misschien wel meer, zou ik eerst op moeten meten." Buurman pakte meteen zijn mobiel. We konden zaterdag komen kijken.
Er raasde een halve orkaan door de Dourovallei, dus ik had niets aan m´n paraplu tegen de striemende regen, maar ik ging toch meteen meten. Als het op koopjes aankomt, ben ik nog steeds een echte Hollander. Voor tweehonderd Euro had ik palen genoeg om het hele land beneden de weg te omheinen. Jagers en verwilderde honden buiten en de - toekomstige - kippen binnen. Nou ja, het gaas zou in gedeelte moeten. Die dikke driehonderd meter zal wel een lieve cent gaan kosten.
De jonge man (Jonge Boer, maar daar kom ik later op) die ons hartelijk verwelkomde had drie hectare land in Sande, een paar kilometer bij mij vandaan in de diepte, gekocht, dat voor het grootste deel bezet werd door verwaarloosde wijnstokken. Hij wilde daarop frambozen en bosbessen cultiveren. De 2000 betonnen palen, die dienden voor de ondersteuning van de raamwerken voor de druiven moesten weg. Twee Euro per stuk, als ik ze er zelf uittrok maar één. "Nee, dank je wel", zei ik, "Leg er maar honderd klaar. Ik kom ze volgende week zaterdag met C. ophalen, met de tractor" en ik betaalde de helft vooruit.
Ik zou op deze plaats geen woord aan dit non-verhaal hebben gewijd, als mijn buurman bij het instappen niet had gezegd: "Weer zo'n gesubsidieerd project. Over een paar jaar laat ie de boel in de steek, en dat geld steekt hij in zijn zak. En dat allemaal van ons belastinggeld." "Is het zo erg dan met die projecten?", vroeg ik en ik dacht aan dat verhaal van mijn schoonmoeder over zogenaamde boeren die subsidie kregen om oude wijnstokken uit de een stukje grond te trekken dat ze geërfd hadden en daarna - met weer een andere subsidie - kastanjebomen te planten, Hoe vervolgens bleek dat er niet voldoende water voor die bomen was en de hele aanplant doodging. "Ja, ik heb er hier al heel wat zien komen en gaan. De meesten doen het alleen maar voor de subsidie."
Ik vond het wel een erg negatief verhaal en besloot eens te kijken wat ik over die landbouwsubsidies kon vinden.
Als er een paar jaar geleden in de krant of op het journaal al over landbouw werd bericht, ging het meestal over door bureaucratie gemiste Europese subsidies en het zwakke beleid van de zittende minister van landbouw. Tegenwoordig zijn vooral succesverhalen in: De groeiende export van peer (pêra rocha) of de kastanje en de opkomst van de Dourowijnen. Ook zie je vaak berichten over `Jonge Boeren´ die aan de slag willen, maar gebrek aan land hebben en waarvoor de `Banco de Terras´, de grondbank, in het leven is geroepen en natuurlijk het `Programma de Desenvolvimento Rural (Proder, of, vanaf 2014 PDR)´, Programma voor ontwikkeling van het binnenland, vertaal ik maar, want `platteland´ klinkt een beetje merkwaardig als we het over Portugal hebben.
In veel gevallen gaat het om goed opgeleide jonge mensen die zich door de werkeloosheid onder academici gedwongen zien om wat anders te proberen, vaak op een stuk land dat de familie, ouders of grootouders, ergens bezitten. Hoewel het hard aanpakken is, schijnt - volgens krant en tijdschrift - een flink deel van die projecten (bosbessen, kiwi's, aromatische kruiden, noem maar op) succes te hebben. Cijfers hierover kan ik niet vinden. Ook niet over hoeveel van die Jonge Boeren uiteindelijk hun hooivork aan de wilgen hangen (of een nieuwe auto van de subsidie kopen).
Zaterdagochtend moest ik C. wakker roepen. Het was al acht uur. Niks voor hem. Hij had de vorige avond een cursus gifspuiten gevolgd in het gemeentehuis en "die duurde wel tot kwart over tien ´s nachts en een mens moet toch slapen!" Ik verdenk hem ervan gewoonlijk al voor acht uur onder de wol te kruipen. Gelukkig had hij de heftruckvork al op de tractor gemonteerd.
We waren niet de enigen die palen kwamen ophalen. Ik zag nog twee tractoren en veel mannen met handschoenen, die ik natuurlijk weer eens vergeten was. Het was nog een hele klus. Ze lagen her en der in groepjes verspreid en er zaten gebroken tussen, die ik niet wilde hebben. En zwaar! Zo'n 45 kilo per stuk, dus er moest vierenhalve ton op die aanhanger. "Kan dat wel, C.?" "Makkelijk", was het antwoord, maar de tractor steigerde zowat toen hij de kar van het land trok.
Had ik een echte `Jonge Boer´ in levende lijve ontmoet! Hij leek me inderdaad goed opgeleid en ook erg enthousiast. Die dure werkkleding had hij vast van de subsidie betaald. C. en ik staken daar wel een beetje sjofel bij af.
Het was een heel eind en de tractor was bergop niet vooruit te branden met die zware kar er achter, dus ik had, ongemakkelijk zittend boven het achterwiel, tijd voor wat overpeinzingen: `Zouden die palen, en de wijnstokken vijf of tien jaar geleden met een soortgelijke subsidie in de grond gezet zijn en de boer daarna met een dikke tiet met geld uit fietsen?´, een mens wordt toch achterdochtig van die verhalen, `Dan had ik - te oud om nog voor `Jonge Boer´ te spelen - indirect toch eens geprofiteerd van die Europese landbouwsubsidies´: De een z'n schandaal, is de ander z'n paal!