Als je bij mij op
visite wilt komen, kun je je onderweg wel scheren - of op je gemak je make-up
bijwerken - want je komt vast en zeker achter een vrachtwagen `te hangen´, die
je op de bochtige weg met geen mogelijkheid kunt passeren. Een vrachtwagen met één
steen in de laadbak, maar dan wel een van een ton of veertig, die bergop niet
vooruit te branden is en bergaf vol op de rem staat om ongelukken te voorkomen. De steenklomp ligt los op de vrachtwagen, door zijn eigen gewicht in bedwang gehouden, want als hij `gaat´, houdt zelfs een staalkabel hem niet tegen. Het gekke is, dat die steen de ene keer naar de kust gaat en een andere juist naar Marco de Canaveses (waar de steengroeven zijn) wordt getransporteerd. Voor mij een raadsel.
Telkens als ik - in de tijd dat we ons huis bouwden - met de aannemer over hout begon, traptreden, vensterbanken, noem maar op, zette hij een bedenkelijk gezicht: "Dat wordt dan wel een stuk duurder." Maar als ik in plaats daarvan steen - graniet - voorstelde, klaarde zijn gezicht op: "Ik heb nog wel een stukkie liggen en anders gaat mijn zoon wel even langs de `pedreira´ (steengroeve). Zet ik van het weekend de zaagmachine aan, dan is het maandag klaar."
Ook bij de keuken, die we later lieten maken, was het hout de grootste kostenpost. Een mooi gepolijst granieten aanrechtblad was in mijn (Nederlandse) ogen spotgoedkoop, zolang we het bij een plaatselijke granietsoort hielden. Het is het transport dat het gewichtige natuursteen zo duur maakt in Nederland, maar zelfs al aan de kust van Portugal, waar de aannemer je twee keer het aanrechtblad laat betalen, om zich tegen een eventuele breuk in te dekken.
Het graniet ligt hier onder onze voeten. Als je op de grond stampt, dreunt het door. Alleen is de steen onder ons land amorf, verweerd en alleen bruikbaar voor muren en paden. Soms al zo verweerd dat het uiteenvalt in `saibro´, granietzand.
De meeste `pedreiras´, steengroeven, van Marco de Canaveses liggen een stuk westelijker, in de deelgemeente Alpendurada, waar ook het granietmuseum is. Grijze graniet, of blauwe, zoals ze het hier noemen, wordt hier het meest gewonnen: blokken en plakken voor de bouw, pilaren, barbecues en klinkers `paralelos´ voor de straat en als laatste het eindproduct `cascalho´, steenslag voor paden en om in beton te verwerken. Je ziet het aan de huizen in Alpendurada, grijze huizen. Een beetje saai en somber, maar wel groot, want graniet is goede handel.
Vroeger was de steengroevensector een beetje `wildwest´. Er werden - illegaal - grote gaten geslagen in het landschap, ook in natuurgebieden en er werd naar hartenlust geknoeid met dynamiet en andere springstoffen. Met de nodige ongelukken natuurlijk. Nog niet zo lang geleden las ik een artikel over de strafzaak tegen de eigenaar van een aantal `pedreiras´,steengroeven, hier dichtbij waaruit geen steen naar boven kwam, maar die als dekmantel dienden om in gesmokkelde springstoffen te handelen.
Door strengere naleving van milieu- en springstoffenwetgeving, controle van exploratievergunningen en arbeidsveiligheidswetten is er veel veranderd.
Steenwinning- en verwerkingsbedrijven hebben zich georganiseerd in een branchevereniging (ANIET) en zijn een serieuze exportsector geworden (350 miljoen Euro in 2012).
De laatste jaren hebben naast de Europese landen ook China en een aantal Arabische landen een groeiende belangstelling voor Portugese graniet en vooral de marmer uit de Alentejo.
Net als in de schoeisel (Portugal maakt het 1.) mikt de natuursteensector nu op kwaliteit in plaats van kwantiteit: Het aantal geëxporteerde tonnelades daalt, terwijl de omzet jaarlijks met - vanaf 2012 - zo'n 9% stijgt.
Mede door de crisis zijn er tussen 2008 en 2012 311 steengroeven en 996 steenverwerkingsbedrijven gesloten. Het aantal werknemers nam tussen 2004 en 2012 met
38% (4950 arbeidsplaatsen) af, ook, voor een deel, door vergrijzing.
Een recente studie wijst op het gevaar dat er in de toekomst te weinig werknemers zullen zijn om de steen uit de groeven te halen. Het werk is niet erg populair. Het is zwaar en gevaarlijk (een helm helpt niet tegen een vallende steen van een ton) en het jarenlang inademen van kwartsstof (graniet) kan leiden tot silicose, weet je nog, die longziekte waar veel Limburgse mijnwerkers aan leden.
Een betere beloning en vooral een betere bescherming, lijkt me.
`museu de pedra´, steen museum |
Het graniet ligt hier onder onze voeten. Als je op de grond stampt, dreunt het door. Alleen is de steen onder ons land amorf, verweerd en alleen bruikbaar voor muren en paden. Soms al zo verweerd dat het uiteenvalt in `saibro´, granietzand.
De meeste `pedreiras´, steengroeven, van Marco de Canaveses liggen een stuk westelijker, in de deelgemeente Alpendurada, waar ook het granietmuseum is. Grijze graniet, of blauwe, zoals ze het hier noemen, wordt hier het meest gewonnen: blokken en plakken voor de bouw, pilaren, barbecues en klinkers `paralelos´ voor de straat en als laatste het eindproduct `cascalho´, steenslag voor paden en om in beton te verwerken. Je ziet het aan de huizen in Alpendurada, grijze huizen. Een beetje saai en somber, maar wel groot, want graniet is goede handel.
Vroeger was de steengroevensector een beetje `wildwest´. Er werden - illegaal - grote gaten geslagen in het landschap, ook in natuurgebieden en er werd naar hartenlust geknoeid met dynamiet en andere springstoffen. Met de nodige ongelukken natuurlijk. Nog niet zo lang geleden las ik een artikel over de strafzaak tegen de eigenaar van een aantal `pedreiras´,steengroeven, hier dichtbij waaruit geen steen naar boven kwam, maar die als dekmantel dienden om in gesmokkelde springstoffen te handelen.
Door strengere naleving van milieu- en springstoffenwetgeving, controle van exploratievergunningen en arbeidsveiligheidswetten is er veel veranderd.
Steenwinning- en verwerkingsbedrijven hebben zich georganiseerd in een branchevereniging (ANIET) en zijn een serieuze exportsector geworden (350 miljoen Euro in 2012).
De laatste jaren hebben naast de Europese landen ook China en een aantal Arabische landen een groeiende belangstelling voor Portugese graniet en vooral de marmer uit de Alentejo.
voor de straat |
Mede door de crisis zijn er tussen 2008 en 2012 311 steengroeven en 996 steenverwerkingsbedrijven gesloten. Het aantal werknemers nam tussen 2004 en 2012 met
38% (4950 arbeidsplaatsen) af, ook, voor een deel, door vergrijzing.
Een recente studie wijst op het gevaar dat er in de toekomst te weinig werknemers zullen zijn om de steen uit de groeven te halen. Het werk is niet erg populair. Het is zwaar en gevaarlijk (een helm helpt niet tegen een vallende steen van een ton) en het jarenlang inademen van kwartsstof (graniet) kan leiden tot silicose, weet je nog, die longziekte waar veel Limburgse mijnwerkers aan leden.
Een betere beloning en vooral een betere bescherming, lijkt me.