Het is alweer een week of vijf geleden dat de minister van cultuur, Luís Filipe Castro Mendes - volgens zijn zeggen op eigen verzoek - werd vervangen. Hoewel hij er al een indrukwekkende carrière als diplomaat had opzitten (Luanda, Madrid en Parijs), was hij misschien niet zo'n handig politicus. Tijdens de verdeling van de cultuursubsidies moest hij zelfs een paar keer door premier Costa `ontzet´ worden. Maar hij was in ieder geval een stuk geciviliseerder dan zijn voorganger João - ja, de zoon van Mário - Soares. Die dreigde een tegenstander van zijn beleid wel eens even een paar muilperen te komen toedienen en moest vervolgens zijn ontslag indienen. Castro Mendes had iets bijzonders: Een minister-poëet met een blog: `Tim Tim no Tibet´ waarin hij zijn gedichten publiceert en zo'n 15 uitgegeven dichtbundels. Een daarvan, `Lendas da Índia´, werd bekroond met de `Antonio Quadrosprijs´.
Luís Filipe Castro Mendes
Zijn gedichten staan in het volle leven, zoals het volgende, dat hij in 2014 schreef, toen Portugal zuchtte onder het juk van de Troika zuchtte:
A misericórdia os mercados
Nós vivemos da misericórdia dos mercados
Não fazemos falte.
O capital regule-se a si pr´prio e as leis
são meras consequências lógicas desse regulação,
tão sublime que alguns veem nela o dedo de Deus.
Enganam-se
Os mercados são simultaneamente o criador e a prápria criacão.
Nós é que não fazemos falta.
De barmhartigheid van de markten
Wij
leven van de barmhartigheid van de markten
Wij
zijn niet nodig.
Het
kapitaal reguleert zich zelf en de wetten
Zijn
enkel logische gevolgen van deze zelfregulering,
Zo
verheven dat sommige daarin de vinger Gods zien
Zij
vergissen zich
De
markten zijn tegelijkertijd schepper en geschapene
Wij
zijn het die niet nodig zijn
Het was me al eerder opgevallen dat heel wat Portugese politici uit heden en verleden poëtische en andere literaire aspiraties vertoonden.
Zou dat in Nederland ook zo zijn?
Ik herinner me dat Jan Terlouw (minister van economische zaken 1981-82) een aantal (jeugd)romans op zijn naam had staan en ik heb van horen zeggen dat zijn partijgenoot Hans van Mierlo (voormalig minister van defensie en buitenlandse zaken) ook wel eens wat achterop een bierviltje krabbelde, maar verder. En dichters...?
Ik besloot een klein onderzoekje te doen: Een vergelijking tussen de literaire publicaties van alle Nederlandse en Portugese ministers tussen 1974 (Begin van de Portugese democratie) en nu.
een onofficieel onderzoekje zonder enig wetenschappelijk gehalte, voornamelijk gebaseerd op wat Wikipedia ervan denkt te weten.
En wat bleek: In al die opeenvolgende kabinetten van Den Uyl, Van Agt, Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte zat niet één dichtende minister.
Behalve Jan Terlouw vond ik slechts twee schrijvers, die elk één thriller op hun naam hebben staan: Klaas de Vries (voormalig minister van Sociale en Binnenlandse zaken): `Operatie Vuurvogel´ en Ed van Thijn (Minister van Binnenlandse Zaken in Van Agt II), samen met Peter Brusse: `De dorpelingen van Innocento´. Overigens was van Thijn een van de weinige ministers die een aanmerkelijke lijst andere publicaties op zijn naam heeft staan.
En dan is er nog Frits Bolkenstein (Defensie), zeker geen bangbroek. Die schreef een toneelstuk in vijf bedrijven, `Graaf Floris´. Het werd gepubliceerd, gekraakt door de pers en - voor zover ik kon achterhalen - nooit gespeeld.
In de categorie non-fictie: Jet Bussemaker (OC&W) met o.a. `Dochter van een kampkind´ en een of twee columnisten: Hillen en Plasterk.
Nee, dan de Portugese ministers!
Naast bovengenoemde minister Castro Mendes, komen er nog drie serieuze minister/dichters langs en een half dozijn schrijvers van literaire romans. Als je het fijne ervan wilt weten: Zie de lijst onderaan het artikel. Journalisten, columnisten en literatuurcritici te over in vrijwel alle kabinetten
En dan heb ik het nog niet eens over de onafzienbare lijst van al dan niet wetenschappelijke werken over politieke, sociologische, pedagogische, filosofische en andere onderwerpen die de dames en heren ministers in de afgelopen 45 jaar hebben geproduceerd. Daar kunnen hun Nederlandse ambtsgenoten een punt aan zuigen. Het lijkt wel of het overgrote deel van de Nederlandse ministers na hun scriptie of proefschrift niet veel meer dan een boodschappenlijstje - en een rapportje zo nu en dan natuurlijk - uit de pen krijgt.
Weet jij wij de volgende dichtregels schreef?
`Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan (..)´
of
`Ik ben geboren uit zonnegloren
En een zucht van de ziedende zee (...)´
Dikke kans dat ook jij geen gedichten schrijft. Of leest. Het zou me niets verbazen als je nog geen flinterdun bundeltje van Roland Holst (m/v) of Fritzi Harmsen van Beek in de kast hebt staan, zelfs niet - al was het maar voor de vorm - `De Nederlands Poëzie van de 19e en 20e eeuw´ van Gerrit Komrij. `Jan Vanriet? Die ken ik niet.´
Niks Bijzonders: Hollanders schrijven en lezen over het algemeen geen gedichten en ministers al helemaal niet. In het onderwijs wordt maar weinig aandacht aan de vaderlandse dichtkunst besteed en voor de meeste Nederlanders komt in het verdere leven, behalve in de vorm van Sinterklaasverzen (Zwarte Piet, die woont hier niet) en wat rijmelarij om het bruidspaar in het zonnetje te zetten, het concept gedicht nauwelijks meer in zicht.
`Os Lusiadas´ van Camões
Wat een verschil met het Portugese onderwijs: Tijdens je schooltijd maak je op zijn minst kennis met `Os Lusiadas´ (De Lusiaden, 1572) van Luis de Camões, de gedichten van de heteroniemen van Fernando Pessoa (1888-1935). en de poëzie van Sophia de Mello Breyner Andresen (1909-2004), die je ook weer overal op de muren in het zee-aquarium in Lissabon tegenkomt, of in de boekwinkel, waar een respectabele plek voor poëzie is ingeruimd. Je ontcijfert de middeleeuwse allegorie `O Auto da Barca do inferno´ (1531) van Gil Vicente (weet ik van mijn zoon), en leest `Os Maias´ (1888) van Eça de Queiroz en natuurlijk een tekst van Nobelprijswinnaar José Saramago.
Portugezen Vwo'ers weten over het algemeen heel wat meer over de cultuur en geschiedenis van hun land dan hun Nederlandse leeftijdgenoten. En wist je dat filosofie hier een verplicht vak is op de middelbare school?
Als ik de zaterdagse cultuurbijlagen lees, verbaas ik me telkens weer over enorme hoeveelheid literatuur, zowel proza als poëzie die wekelijks in Portugal uitgegeven wordt. Natuurlijk is de markt (Brazilië, Angola, Mozambique enz.) veel groter, maar toch..
Aan haar ministers kent men het volk.
Natuurlijk vind je in alle Portugese regeringen net zoveel advocaten en financiële haaien die geregeld stuivertje wisselen tussen landsbestuur en grootkapitaal (en daar intussen niet armer van worden) als in Nederland. Maar je merkt toch dat veel Portugese ministers cultureel meer onderlegd zijn dan Nederlandse. Dat hoor je duidelijk tijdens debatten en in interviews.
Of het daarom betere bestuurders zijn is natuurlijk nog maar helemaal de vraag. Misschien zou iemand dat eens kunnen onderzoeken.
Fernando Pessoa in café Brasileira in Lissabon
Portugese ministers- schrijvers:
-Adelino Hermetério da Palma Carlos, minister president 1e Provisorische Kabinet 1974: Twee gepubliceerde dichtbundels (naast andere gepubliceerde fictie en non-fictie)
-Álvaro Laborinho Lúcio, minister van justitie 1990, minister voor de Azoren 2003: Naast non-fictie goed voor twee romans.
-Álvaro Santos Pereira, minister economische zaken en werkgelegenheid 2011-2013: Een roman (en verschillende non-fictie werken)
-António Coimbra Martins, minister van cultuur 1983-85: Literaire studies over o.a. Pessoa en Eça de Queiroz, vertaler van werken van Sartre en Achard uit het Frans.
-Armando Bacelar, minister sociale zaken 1976-78: Literatuurcriticus en columnist onder verschillende pseudoniemen.
-Augusto Santos Silva: minister van cultuur, onderwijs, sociale zaken en defensie in verschillende regeringen, huidig minister van buitenlandse zaken: Een schier eindeloze lijst van gepubliceerde werken over onderwijs, cultuur, sociologie en politiek.
-Diogo Freites de Amaral, premier en minister van buitenlandse zaken in 1980-81 en 2005-06: Biografie over Dom Afonso Henriques en een toneelstuk over Viriato.
-Isabel Alçada, minister van onderwijs 2009-2015 tientallen romans en didactische boeken voor de jeugd en een waslijst van publicaties over allerlei onderwerpen.
-João Barroso Soares, minister van cultuur 205-16, verschillende romans in het Engels en Duits onder pseudoniem, werken over politiek.
-José Augusto Seabra, minister van onderwijs 1983-85, 14 gepubliceerde dichtbundels, diverse essays.
-Dan hebben we natuurlijk nog Manuel Alegre, die weliswaar - bij toeval? - geen minister werd, maar wel staatssecretaris van sociale communicatie in 1976, naast `2e man´ van de socialistische partij PS 30 jaar in het Parlement zat en zelfs presidentskandidaat was in 2006. Een een van de belangrijkste hedendaagse dichters van Portugal, die zo'n beetje alle belangrijke literaire prijzen in de wacht gesleept heeft, met als kers op de taart de `Prémio Camões´ voor zijn hele werk, vorig jaar.
-Álvaro Cunhal ( secretaris generaal van de Communistische Partij (PCP) voor (ondergronds en in het gevang) en na de Anjerrevolutie, die ook geen minister werd, mede omdat de CIA op slinkse wijze de partijkas van de rivaliserende Socialistische Partij (PS) spekte, zodat die meer kans bij de eerste verkiezingen zou maken. Hij schreef, naast een gigantisch politiek oeuvre, (onder pseudoniem) maar liefst negen romans.
-En tot slot dan Mário Soares, partijleider van de PS, eerste minister in diverse kabinetten en president van Portugal. Die schreef weliswaar zelf geen gedichten, maar hij heeft wel een boekje met gedichten die een belangrijke rol in zijn leven hebben gespeeld het licht doen zien: `Poemas da minha vida´ (De) gedichten van mijn leven