woensdag 30 april 2014

Portugal maakt het 2. Het goud van Jales

In 1992 sloot de laatste goudmijn in Portugal, de mijnen van Jales in Vila Pouca de Aguiar, 25 kilometer ten noorden van Vila Real. Daarmee leek een einde gekomen aan bijna 2000 jaar goudwinning. Maar in juli 2012 tekende de Portugese overheid na een concours waarop zeven op goud beluste bedrijven inschreven, een exploratiecontract met het Canadese bedrijf Almada Mining. Dat gaat in samenwerking met het Portugese semi-overheidsbedrijf EDM (Bedrijf voor ontwikkeling van de mijnbouw) de mijnen opnieuw exploreren.


In de eerste, experimentele fase van drie jaar, is een investering van 26 miljoen Euro nodig om voorbereidende (herstel)werkzaamheden uit te voeren. Daarna kan een definitieve concessie worden aangevraagd. Aanvullende investeringen zullen in dat geval nog eens 40 miljoen Euro bedragen. Er wordt gerekend op 100 directe en 250 indirecte arbeidsplaatsen.

In Tresminas (drie mijnen) in Jales werd in de eerste en tweede eeuw door de Romeinen al goud, zilver en en lood gewonnen. Het was een van de belangrijkste goudmijnen van het Imperium en viel onder direct beheer van het Romeinse leger (VIIe legioen). De omvang en de diepte van de uitgehakte kraters en gangen wijzen erop dat daar 200 jaar lang zo´n 2000 man aan het werk moet zijn geweest.


door de Romeinen uitgehakte mijngang


Van 1933 tot 1992 werden de goudmijnen geëxploiteerd door Minas de Jales S.A.(NV). Op het hoogtepunt van de goudwinning werkten er 800 man, in ploegendiensten van 8 uur en werd er 30 kilo goud per maand uit het erts gehaald. Tegen het eind van de jaren ´80 werd een diepte bereikt van 620 meter. De stalen lifttoren die nog boven de mijnschacht staat, wordt de `Eiffeltoren van Jales´ genoemd.
Maar door de dalende goudprijs, verouderde installaties en hogere kosten van het extractieproces (electriciteit) raakte het bedrijf in betalingsmoeilijkheden. Het had een hoge schuld aan het electriciteitsbedrijf en een grote achterstand in de betaling van sociale premies voor de werknemers. De directie sloot de poort, vertrok en...

de `Eiffeltoren´ van Jales

...liet een onbeschrijfelijke rotzooi achter: Verroeste installaties, instortende gebouwen en mijnschachten en 5 miljoen ton bovengronds gestort mijnafval, verspreid over 8 hectare, het meeste in poedervorm, dat zorgde voor giftige stofwolken die mensen ziek maakte en oogsten deed mislukken. Vermengd met regenwater vervuilde het afval plaatslijke riviertjes met zuren en zware metalen, die zelfs in de Douro terecht kwamen. Gedwongen door de hoge werkeloosheid verliet zo´n 40% van de bevolking de mijndorpen. Huizen stonden leeg en stortten in en volgens een medisch rapport uit die tijd zochten velen hun heil in de drank. Jales werd bekend als het op één na armste gebied van Europa.

In 2001 presenteerde de regering een opknapplan voor Jales, dat na een publieke inschrijving verrassend snel werd uitgevoerd door de EDM (zie kopje) tussen 2002 en 2003 werd de winderosie en de ravijnvorming aangepakt en werd het landschap hersteld. In 2005 en 2006 (na een studie van twee jaar) werden afvoerkanalen gegraven en grote betonnen bakken voor de behandeling (deels met planten) van het verontreinigde water aangelegd. Als het je interesseert, kun je hier een fotoserie over het project zien: http://www.edm.pt/html/proj_jales.htm .
In totaal kostte het project 5,5 miljoen Euro, betaald door Portugal en Europa. De vervuiler, hoewel officieel niet failliet (Het bedrijf bestaat nog steeds), werd niet aansprakelijk gesteld. Stond zeker niets over in het contract, of het is het aloude verhaal van de veren en de kikker.


Gouderts. Blauw is goud, de gele spikkeltjes arsenicum

Maar het belangrijkste: Er wordt weer goud gewonnen in Portugal en niet alleen in Jales. Er zijn in 2012 ook contracten getekend voor goudexploratie in de Serra das Banjas (tussen Gondomar en Paredes) en in Montemor-o-Novo in de Alentejo. Deze keer met verplicht milieuplan, landschapsherstelplan en een protocol voor de afvoer van mijnafval. Men schat dat er minstens voor 2,2 miljard Euro in de Portugese bodem zit. Dat is fijn voor de plaatselijke bevolking en wie weet  komt er ook nog een kruimeltje van al dat goud in de Portugese schatkist terecht.
Hoe de zaken er nu, 2 jaar later, voor staan is niet bekend, maar dat lijkt me niet verontrustend: Een beetje schatgraver laat zich natuurlijk niet in de kaart kijken.

woensdag 23 april 2014

Portugallig 5. Veertig jaar vrijheid

Morgen viert Portugal de 40e verjaardag van de Anjerrevolutie. Vasco Lourenço, voorzitter van de `Associação 25 de Abril´ (Vereniging van de 25e April), heeft verklaard dat de kapiteins van de MFA die de revolutie in 1974 leidden, niet bij de ceremonies in het parlement zullen verschijnen uit protest tegen het verbod om een van hen daar te laten spreken. "De regeringscoalitie heeft de overlijdensakte van de revolutie van 25 april afgegeven", zegt Otelo Saraiva Carvalho, de inmiddels gepensioneerde kolonel die op die dag in april aan het hoofd van de revolutionaire troepen stond. "Er mag niet gesproken worden, omdat de regeringspartijen bang zijn om voor schut gezet te worden." Hij vindt dat rechts zich zonder enig recht de `linkse´ revolutie toeëigent. Het wordt vast een groots feest. De stemming zit er in ieder geval al lekker in.



Otelo Saraiva Carvalho



Denkend aan die veertig jaar schoot me het al oude, maar nog steeds schone lied `Over de Muur´ van het Klein Orkest te binnen.:

`Dat is nou veertig jaar vrijheid, er is in die tijd veel bereikt.´

En inderdaad, om maar eens wat te noemen:
Er is een voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg (SNS) opgezet. De kindersterfte is van een van de hoogste (55,5 per 1000 in 1970) naar de laagste van Europa (3,4 per 1000 in 2012)  teruggebracht, het analfabetisme van bijna 27% in 1970 tot 5,2% in 2011. Het gemiddeld opleidingsniveau is enorm toegenomen. Het percentage van de bevolking met een universitaire opleiding bijvoorbeeld is gestegen van 0,9% in 1970 naar 14,8% in 2011. Er is hard gewerkt aan de emancipatie van de vrouw op de gebieden van opleiding, arbeid en inkomen (in een typische machomaatschappij) En natuurlijk heeft men heel veel (woningen) gebouwd en is de infrastructuur van Portugal van een labyrint van kronkelende B-weggetjes in het 4e beste snelwegennet ter wereld veranderd (een kwart kilometer snelweg per inwoner).

Natuurlijk zijn er ook fouten gemaakt.
Door Portugal:
Er is veel gemeenschapsgeld verdwenen door corruptie en wanbeleid. Door de onteigening van banken en bedrijven vlak na de revolutie en de daarop volgende privatisering heeft het land veel tijd verloren en is een grote achterstand ontstaan in de concurrentiepositie in relatie tot de rest van Europa. Een van de grootste fouten was de verkwanseling van landbouw, visserij, mijn- en scheepsbouw en bepaalde industrietakken door de opeenvolgende regeringen van premier Aníbal Cavaco Silva tussen 1985 en 1995, de geleerde professor in de economie die nu president van Portugal is, in ruil voor bovengenoemd megalomane snelwegennet, restauratie- en stadsontwikkelingsprojecten en subsidies om vooral niet te produceren, de olijfbomen om te hakken, de wijn in de Douro te laten lopen, de scheepswerven te laten verroesten en de vissersschepen als schroot te verkopen.
En daarna natuurlijk alles te importeren.

Maar ook door de rijkere, met name westerse EU-partners, die de buit (de markten die daardoor vrijkwamen) verdeelden onder het motto: `Ben ik mijn broeders hoeder?´en die toen de boel onplofte Portugal verweten dat het geen rijkdom genereerde en economisch niet groeide. Plotseling waren de Portugezen lui, werkten te weinig uren (een fabeltje) en leefden ze boven hun stand. Die stand was dan wel erg laag voor Europese begrippen, want na de zogenaamde corrigerende bezuinigingen dreigt inmiddels een kwart van de bevolking in het ravijn van de armoede te tuimelen.

Natuurlijk is er teveel geleend. Maar welk Europees land deed dat niet voordat de crisis toesloeg? Portugal had echter geen mogelijkheden om de grote klap op te vangen, vooral niet nadat ze, op advies van haar EU-broeders, de geldverslindende, failliete BPN bank had genationaliseerd. Toen het land daarna op vakkundige wijze door Moody´s en consorten in de grond was geboord, moest het wel om hulp vragen.

Het kortzichtige beleid van de Trojka en de manier waarop de regering van Passos Coelho door het stof kruipt voor Merkel en de markten, inplaats van op de eerste plaats voor het Portugese volk te zorgen, heeft voor een uitzichloze ellende gezorgd. Het land staat er financieel nog een stuk slechter voor dan drie jaar geleden. De staatsschuld is gegroeid tot iets onoverkomelijks. Alles wat winstgevend voor de staat was, de vliegvelden, het electriciteitsbedrijf, de PTT enzovoort, moest zo nodig verkocht worden. De bevolking is verarmd en ruim honderdduizend, meest hoger opgeleide jongeren zijn naar het buitenland vertrokken. Maar het ergste is, dat de hoop, die veertig jaar geleden zo evident aanwezig was, is uitgedoofd. Het vertrouwen in de politiek is weg, want protesten worden niet gehoord of met een hautaine glimlach afgedaan, de sociale partners aan de kant geschoven. Naar buiten toe gedraagt de regering zich alsof ze het `Wirtschaftswunder´ opnieuw heeft uitgevonden: `Kijk eens hoe goedkoop we nu geleend hebben, kijk eens hoe de werkeloosheid daalt´ (waren dat niet die 100.000 emigranten?). Maar de kortingen op salarissen en pensioenen gaan door en er staan al weer nieuwe afbraakmaatregelen op stapel.

Het lied gaat verder:

Goed, je mag protesteren, maar met je rug tegen de muur
En alleen als je geld hebt is de vrijheid niet duur...

Berlijnse Muur eruit, gitaartje erbij en we zijn weer helemaal up-to-date.


woensdag 16 april 2014

Van funk tot fado 2. Grândola, het lied van de revolutie


Op 25 april 1974, om twintig over twaalf in de vroege ochtend, was in heel Portugal, in de overzeese gebiedsdelen via de korte golf, het lied `Grândola Vila Morena´ van José Afonso te horen op de onafhankelijke zender Radio Renascença. Het was het wachtwoord voor de start van de staatsgreep tegen de dictatuur die de naam `Anjerrevolutie´ kreeg.


Misschien, als je hem nu even aanklikt, http://www.youtube.com/watch?v=wLessDQGydI kun je je iets voorstellen van wat er door de leden van de MFA (Movimento das Forças Armada, de revolutionaire militairen) moet zijn heen gegaan toen zij dit lied hoorden: Er was nu geen weg meer terug! Gelukkig verliep de actie goed. In de loop van de ochtend werd Lisboa omsingeld en de regeringsgebouwen en andere strategische punten in het land bezet. Nog diezelfde ochtend konden de bevelhebbers van de MFA via de radio bekendmaken dat ze het land volledig onder controle hadden. Aan het eind van de middag droeg Marcello Caetano, de opvolger van dictator Salazar, de macht over aan generaal Spinola. Hij ging met president Américo Thomaz en een aantal ministers in ballingschap naar Brazilië.





Het werd een droom van een revolutie: Er werd geen schot gelost door de militairen. Ze kregen rode anjers aangereikt door de burgers, die ze vervolgens in hun geweerlopen staken. Jammer genoeg werden toch nog vier mensen doodgeschoten door de politieke politie van het oude regiem.
Er volgde nog een woelig jaar met een (geweldloze) poging tot een tegencoup en een harde politieke strijd tussen links, nog linkser en rechts, voordat precies een jaar later de eerste vrije verkiezingen werden gehouden. Tot verdriet van veel revolutionairen werd de socialistische heilstaat niet gevestigd, maar er kwam een parlementaire democratie met een behoorlijke grondwet.

Het lied intussen, want daar hadden we het eigenlijk over, werd een van de belangrijkste symbolen van de revolutie en dat het nog steeds leeft is wel gebleken uit het recente zingen ervan op de publieke tribunes van het parlement als een uiterste protest, door de beweging `Que se lixe a Troika´ (Fuck de Trojka) en ouderen tegen de kortingen op hun pensioenen.

José Afonso schreef `Grândola Vila Morena´ in 1964 naar aanleiding van een optreden (met Carlos Paredes) op uitnodiging van de muzikale arbeiderssociëteit van Grândola, een mijnstadje in de Alentejo. Hij was zo onder de indruk van het culturele bewustzijn en de saamhorigheid van de leden van de vereniging, dat hij de voorzitster een paar dagen later het gedicht (het was nog geen lied) toestuurde. Het origineel, in groene inkt geschreven, is helaas zoek geraakt.

Pas in 1971 nam hij het met een gewijzigd laatste couplet op in Frankrijk als onderdeel van het album `Cantigas de Maio´ (Mei balladen). Op 10 mei 1972 ging het lied in premiëre in Santiago de Compostella (Sp.).
Toen Afonso het op 29 maart 1974 als afsluiting van een festival in het Coliseu in Lisboa zong en daarna de 7000 aanwezige stemmen het lied overnamen ( Zoals ik in een ooggetuigeverslag las),
werd de kennelijk impact van `Grandola´opgemerkt door de aanwezig leden van het MFA. Zij kozen het uit als wachtwoord voor het begin van de revolutie.

Omdat ik geen Nederlandse vertaling  van het lied kon vinden, heb ik zelf een poging gedaan:

Grândola, vila morena                                         Grândola, getaande (#) stad
Terra de fraternidade                                           Oord van broederschap
O povo é quem mais ordena                                Het volk heeft het voor het zeggen
Dentro de ti, ó cidade                                           Binnen u, o stad

Dentro de ti, ó cidade                                           Binnen u, o stad
O povo é quem mais ordena                                 Heeft het volk het voor het zeggen
Terra de fraternidade                                            Oord van broederschap
Grândola, vila morena                                          Gràndola, getaande stad

Em cada esquina um amigo                                 Op elke straathoek een vriend
Em cada rosto igualdade                                      Op elk gezicht gelijkheid
Grândola, vila morena                                          Grândola, getaande stad
Terra de fraternidade                                            Oord van broederschap

Terra de fraternidade                                            Oord van broederschap
Grândola, vila morena                                          Gràndola, getaande stad
Em cada rosto igualdade                                       Op elk gezicht gelijkheid
O povo é quem mais ordena                                 Het volk heeft het voor het zeggen

À sombra duma azinheira                                     In de schaduw van een steeneik
Que já não sabia a idade                                       Die zijn leeftijd al niet meer weet
Jurei ter por companheira                                     Heb ik gezworen tot levensgezellin
Grândola a tua vontade                                         Jouw goede wil te nemen, Gràndola

(#) Letterlijk betekend morena `bruin´, maar `bruine stad´ geeft in het Nederlands onprettige associaties.


José `Zeca´ Afonso

Dat Grândola niet helemaal het utopia was dat José Afonso voor ogen had toen hij het gedicht schreef, blijkt uit het volgende incident:
Een paar jaar na de revolutie werd hij door communistische leden van de vrijwillige brandweer van Grândola tijdens het zingen van het lied uitgefloten, -gejouwd en uitgemaakt voor `esquerdista´, linkse intellectualist, omdat hij tijdens de presidentsverkiezingen van 1976 niet de communistische kandidaat had gesteund. Hij was hierdoor zo geschokt, dat hij het lied nooit meer in het stadje Grândola heeft gezongen.

Op zijn laatst concert op 29 januari 1983 in het Coloseu in Lisboa (hij was toen al ziek), zong `Zeca´, zoals hij liefkozend door zijn fans genoemd werd, nog één keer Grândola vila morena met zijn vrienden.















woensdag 9 april 2014

Van de boerderette 3.Paradijs voor pyromanen

De halfverbrande bremstaken stinken naar Norit en, raar, jodium. Sommige zijn zo dik als de bovenarmen van Van Damme en wel vier tot vijf meter hoog, maar met een scherp blad in de zaagbeugel gaan ze wel om. Daarna op de brandstapel, de aangebrande dennen zijn voor de houtkachel. Het is vies en zwaar werk, maar het opruimen gaat een stuk sneller nu door de brand van de afgelopen zomer bijna alle andere begroeiing van de berghelling is verdwenen.



brandstapels op de berghelling, 2014

Toen ik nog vier of vijf keer per jaar naar Portugal vloog (de lokroep van de liefde), vroeg ik me wel eens af waarom Portugal zowel ´s zomers als in de winter zo´n beetje overal in brand leek te staan.
In de zomer, natuurlijk, de bosbranden, maar die waren er toch niet met kerstmis? Het leek me sterk dat je de vuurtjes die men in de buurt maakte om de moestuin op te ruimen (liefst op zaterdag, als overal de was buiten hing) vanuit de lucht kon zien.
Pas nadat we het land met een stuk bos in Fandinhães kochten, begreep ik wat voor enorme hoeveelheden mato (maquis) en bosafval je in de winter moet verbranden om de boel een beetje schoon en brandveilig te houden.

Wat een verspilling en uitstoot van CO2 en andere kwalijke dampen die bij de verbranding van die vaak halfnatte troep vrijkomen! Kon dat niet anders?
Composteren leek dé oplossing. Maar voor ik het wist stond ons hele land vol met composthopen die ook nog eens erg brandbaar zijn in de zomer. Bovendien heb je voor de takken van bomen en struiken een hakselaar nodig en niet zo eentje die je bij het tuincentrum koopt, maar een professionele op diesel, zoals de plantsoenendienst gebruikt. Die schaf je niet zomaar aan als particulier.

Even leek er een oplossing voor het probleem te komen, toen de regering Socrates in 2006 een plan lanceerde voor de bouw van 11 biomassacentrales verspreid over het land met een capaciteit van 250 megawatt. Helaas zag het bedrijfsleven er niets in, voornamelijk omdat de continuïteit van de aanvoer van bosafval en daarmee de economische haalbaarheid niet gegarrandeerd kon worden. Het project ging niet door.

Verbranden dan maar (en een deel composteren natuurlijk). Dat is nog altijd minder erg dan bos- en maquisbrand in de zomer. En als het dan toch moet: In velen van ons, vooral in de jongetjes, schuilt wel iets van een pyromaan en die mag je in Portugal tussen oktober en mei lekker zijn lusten laten botvieren.
Je wordt wel geacht je verstand te gebruiken. Geen vuur als het te lang droog is, uitkijken met de wind en geïsoleerde brandstapels maken, zodat niet het hele bos in de hens gaat.


met hulp in 2007

Na 15 mei is het feest afgelopen. Het wordt te gevaarlijk. Als je dan nog vuur maakt, kun je een hoge boete verwachten. Afhankelijk van het weer begint in juni of juli weer het seizoen van van de grote bosbranden, de echte pyromanen en de criminele brandstichters. Daarover vertel ik een andere keer.


woensdag 2 april 2014

Van funk tot fado 1.April in Portugal

Het was Eddy Cristiani die Nederland er na een eeuw of wat weer eens aan herinnerde dat Portugal bestond, toen hij in 1951 het liedje `April in Portugal´ op de plaat zette. Zet ´m eerst even op voor je verder leest: https://www.youtube.com/watch?v=TVkmImkCFn4


Hij is prachtig! Maar aan het Spaanse `flamenco´ introotje hoor je meteen dat Eddy zelf nog nooit in Portugal was geweest. De Nederlandse tekst heeft ook weinig gemeen met de originele Portugese, die over Coimbra, de liefde en het studentenleven gaat. Deze lijkt meer op een afgeleide van de Amerikaanse versie.



Foto uit de Muziekencyclopedie


Eigenlijk heet het lied `Coimbra´. Het werd in 1939 geschreven door de Portugese componist Raul Ferrão, maar in die tijd had niemand er belangstelling voor (dom!). Het bleef in de la tot het in 1947, door Amália Rodrigues vertolkt, in de film `Capas Negras´ van Alberto Ribeiro opdook.
In dit melodrama met veel liedjes, dat zich afspeelt in de universiteitsstad Coimbra, speelt Amália een volksmeisje dat na een romance met een rechtenstudent zwanger blijkt te zijn. De student weet dat niet, laat haar in de steek voor een carriëre in Porto en stuurt haar brieven ongeopend terug. Maar als zij in de gevangenis belandt omdat ze haar kind in de steek heeft gelaten, besluit hij haar te verdedigen en ontdekt dan meteen dat hij de vader is. Kortom: Alles komt toch nog goed. Lachje hier, traantje daar. De film werd het ongeëvenaarde kassucces van de jaren veertig in Portugal.

Gek genoeg, werd `Coimbra´ geen hit en Amália bracht het niet op single uit. Pas in 1950, toen ze het op haar wereldtournee vertolkte, kreeg het internationale bekendheid. Les Baxter and his Orchestra zette de melodie op de plaat, Jimmy Kennedy maakte er een Engelstalige tekst op en het lied werd beroemd onder de naam `April in Portugal´ of `The Whispering Serenade´. Raul Ferrão, die in 1953 overleed, heeft het allemaal nog net kunnen meemaken. Zijn familie bleef niet onverzorgd achter.

Een van de bekendste versies van het liedje is die van Louis Armstrong uit 1953:  https://www.youtube.com/watch?v=pgekMkn6YKQ

In 1961 deed Bing Crosby het nog eens dunnetjes over:                     https://www.youtube.com/watch?v=uR3CSWd55ko

De leukste vind ik deze van Eartha Kitt in een Piaff-achtig steenkoolfrans: https://www.youtube.com/watch?v=37IlR2A9Z14&feature=kp

Maar de enige echte is natuurlijk die van Amália Rodrigues. Na 1950 zong zij het lied vaak (gedeeltelijk) in het Engels. Hier is het originele Portugese `Coimbra´:             https://www.youtube.com/watch?v=QY0fOvRg7KQ



Amália Rodrigues