woensdag 18 juni 2014

Bijzonder Portugees 4. Magisch, magic, mágico

Wanneer je een nieuwe taal leert, win je veel, maar je verliest ook wat: De magie van het niet begrepen woord. Rond zijn zesde was mijn zoontje idolaat van de animatiefilm `Wall.E´. Daarin komt (als enig overgebleven cultureel erfgoed van de westerse wereld) een liedje uit de musical `Hello Dolly´ voor. Inplaats van `There´s a place outside of Yonkers, Barnaby´ zong hij vol overtuiging `Gaberdewokky, Barnaby´. Wij zongen het met hem mee en ik zing het nog wel eens om hem een beetje te plagen. Hij heeft al jaren Engels op school. Zo hoorde ikzelf in 1970 toch echt inplaats van `Or must I beg you on my knees´ in het liedje `My dear Ann´ van mijn dorpsgenoot George Baker `Must go back to Krommenie´, zodat iets van zijn roem ook op mij afstraalde.


Van Piaff´s `Non, je ne regrette rien´ maakte ik `Non, knetterriejen´ met een rollende r. en vond het prachtig, al had ik geen idee van wat het betekende. Later, in de jaren ´80 schreef ik de Braziliaanse tekst van een liedje (Pula pula) fonetisch uit om het met de feestband te zingen. Ik wist niet waar het over ging en gelukkig, naar ik nu weet, de feministische vriendinnen op het feest ook niet.
Het mooiste verhaal in dit kader, hoewel ik niet zeker weet of het echt gebeurd is, vind ik dat over Willy Alberti, die een zaal vol Italianen verbijsterd achterliet nadat hij voor ze had gezongen. `Uit welke streek kwam die man?´ Hij zong prachtig, maar men had geen woord van de teksten verstaan. Willy, die (toen in ieder geval) geen Italiaans kende, studeerde zijn repertoire in door mee te zingen met zijn helden op de plaat.


Eenmaal op de middelbare school leerde je erbij neer te leggen dat Penny Lane niet de mysterieuze vriendien van Lady Jane was, maar een doodgewone straat in Liverpool, dat Tatort geen Duitse commissaris was, maar `plaats van het misdrijf´ betekende, Erdgeschoss `begane grond´ en Mülabladeplatz ´vuilnisstortplaats´. Gelukkig bleven, behalve voor die paar die Spaans kozen, de Zuid-Europese talen buiten schot, zodat je nog bij Rio de Janeiro kon wegdromen zonder de wetenschap dat dat zo heet omdat daar toevallig in januari een ontdekkingsreiziger langs kwam. Je wist nog niet de Madeira `hout´ en Porto niet meer dan `haven´ betekende.

In 1979 ging ik voor het eerst met een groep vrienden en vriendinnen op vakantie in Portugal. We kregen al snel de indruk dat het land in bepaalde opzichten bijzonder vooruitstrevend was. Bij bijna elke afslag naar een stad of dorp stond wel een bordje met `Centro de saude´ (spreek uit sa-oede), `gezondheidscentrum´ lazen we in `Wat en hoe´, een fitnesscentrum dus, misschien wel met thermische baden. Een groep Portugese meiden, die we op een camping vlak bij Espinho tegenkwamen (een ontmoeting die voor een complete volksverhuizing tussen Portugal en Nederland heeft gezorgd), hielp ons uit de droom: Het ging om een soort huisartsen groepspraktijk.
Maar zij zorgden weer voor een andere mythe. Jaren bleef ik in de waan dat de dames vonden dat alle mannen uit Espinho porcos `varkens´ waren. Heel veel later begreep ik dat men porco-espinho `stekelvarken´ had bedoeld.
Wij leerden hen het magische woord `lantaarnpaal´, dat ze met een prachtige dikke l. uitspraken. We lieten het onvertaald.

Het heeft me erg veel moeite gekost om Portugees te leren, eerst op de Volksuniversiteit en later op een avondschool in Porto en ik ben er nog lang niet mee klaar. De woorden, vooral de namen vielen het eerst door de mand: Een prachtige naam als Santiago: Sint Tiago, hm, De Torre de Belém, die sinds de 16e eeuw de Taag en Lisboa verdedigt bleek de `Toren van Bethlehem´ te heten, wat een afgang, en Marques de Pombal `markies van het duivenhok.
Ik verheugde me erop om nu eindelijk eens wat op te vangen van al die interessante gesprekken om me heen in het café of in de trein. In een land waar filosofie een verplicht vak is op de middelbare school, kun je wel wat gespreksniveau verwachten, dacht ik. Oei, dat viel tegen. Op dezelfde verongelijkte manier als de Nederlanders praatte men over geld, werk en politiek. De mannen waren zonder uitzondering hooggekwalificeerde voetbalspecialisten en de vrouwen hadden het voornamelijk over de kinderen. Bijzonder populair waren ook ziektegeschiedenissen en eindeloos doorzeurende familieverhalen (Hergé overdreef niet echt met zijn Senhor Oliveiro da Figueira in `Kuifje en het zwarte goud´).

Senhor Oliveiro da Figueira vertelt
                                                            
Natuurlijk ben ik blij dat ik Portugees heb geleerd. Geweldig dat ik de krant kan lezen en - niet al te moeilijke - literatuur in zijn eigen ritme en klank. Ik kan zonder al te veel te hoeven nadenken een gesprek voeren en natuurlijk zijn er ook veel leuke en interessante gesprekken.
Toch denk ik wel eens met weemoed aan de tijd toen ik nog niet wist wat `azulejo´ of `beijinho´ betekende: De magie van het niet begrepen woord. Misschien moet ik in een volgend leven maar naar Hongarije emigreren. Aan de taal die ze daar spreken is echt geen touw vast te knopen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten