2. Het begin
Zondagavond 1 september 2013
Ik heb geen zin in Hannah Montana en die andere Disneysoaps waar mijn zoontje en mijn vrouw naar kijken, dus ga lekker op de veranda zitten met mijn gitaar. A mineur, E, C: `The man who sold the world´. Het is een uur of negen en het wordt al weer vroeg donker, in Portugal een uur eerder dan in Nederland. Een aangenaam frisse avond na de zoveelste hete dag.
Plotseling zie ik op drie- , vierhonderd meter afstand vuur opflikkeren. Het lijkt eerst te doven, maar dan is het er weer. "Vuur", roep ik en ren naar binnen om mijn mobieltje te zoeken. "O shit, nu zijn wij aan de beurt", denk ik als ik met een droge mond van de zenuwen de brandweer bel. "We sturen iemand", belooft de man van de meldkamer. Inmiddels staan mijn zoontje en mijn vrouw ook buiten. De vlammen worden groter, maar het gaat nog niet zo snel. Ik waarschuw buurman Carlos* en senhor José, die een wijngaard heeft vlak bij de brandhaard. Ze liggen allebei al in bed.
De brandweer komt gelukkig vlug en weet het vuur snel te doven. Ik loop er heen en praat wat met de eigenaar van het land. Het vuur is duidelijk aangestoken door een kwaadwillende. Ik hoef hem niet te vragen of hij vijanden heeft. Die heeft hij genoeg. Het is geen aangenaam heerschap. Gerust gesteld ga ik op tijd naar bed. Morgen weer vroeg op om gras te maaien.
Maandag 2 september
De volgende dag na het middageten, half slapend in mijn ligstoel, hoor ik het. Een zacht geknetter. Er stijgt weer rook op vanaf de zelfde plek als gisteravond en ik zie ook al kleine vlammen. "U bedoelt toch niet die grote brand in Piares?", vraagt de man in de brandweerkazerne. "Nee, nee, hier vlak bij, op dezelfde plek waar jullie gisteren waren". "We sturen wel iemand", zegt hij weinig overtuigend. In de kokende hitte loop ik naar het eind van de weg om de eigenaar van het land te waarschuwen. Niemand thuis, ook de buren die op het land ernaast schapen houden, zijn er niet. Ik loop maar weer terug naar ons huis. Intussen arriveert buurman Jorge. Hij is langs de brand gereden zonder hem op te merken. Na een kwartier vliegt de eerste boom in brand en begint de rook dik te worden. Er is nog geen brandweer in zicht. Jorge begint nu ook ongerust te worden. "Bel jij de brandweer nou eens", zeg ik. Hij heeft het nog niet gedaan, of de hel breekt los. Het vuur baant zich als een razende door de eucalyptussen in de richting van het huis van Jorge. Hij is gelukkig niet alleen en heeft een waterput met een sterke pomp. Een storm van brandende eucalyptusbladeren zet het droge grasland van buurman Carvalho in lichterlaaie. Ik sleur de loodzware waterslang omhoog en omlaag om ons aangrenzende land en de laurierkers nat te houden. Gelukkig komen Carlos en Luisa nu ook aanrennen. Als de brandweer, één jeep maar, het land van Carvalho op rijdt om zijn opstallen te redden, vliegt door de vonken een van de hooibergen dicht bij ons huis in brand. Luisa probeert nog het vuur uit te slaan, maar dat lukt niet. Gelukkig is het gras eromheen gemaaid. Dan beginnen het gras en een eik naast de watertank te branden. Met veel moeite lukt het me het vuur uit te slaan met een bremtak, maar ik hoor alweer kreten: Het bos staat in de brand. Mijn vrouw, Carlos en Luisa rennen het bos achter ons huis in en ik ren naar een andere vuurhaard in de berm. Intussen buldert het vuur over ons land op de berg. Dat is reddeloos verloren. Er komen nu ook andere mensen om te helpen. Buren, mensen die ik ken uit de dorpswinkel, de zoon van senhor José met vrienden. Maar het gaat te hard in het bos. Mijn vrouw maakt ruzie met de wachtcommandant van de brandweer: "Maar een brandweerwagentje voor zo´n grote brand?" "Ik stuur wat ik heb, mevrouw, het probleem is dat jullie je bos niet schoonhouden" "Wat! Mijn man heeft alles gemaaid dit jaar" enzovoort. Stress aan beide kanten. Uiteindelijk weet ze de commandant van de jeep te bewegen om ons terrein op te te rijden om de brand te helpen blussen. Ze is geweldig. Een tijger als het moet. Al snel volgt er een tweede wagen en blijft de schade nog een beetje beperkt. Eindelijk komt er een helicopter met waterzak. Die stopt de brand voor en achter het land van buurman Portas - heeft die even mazzel - en het bos van Alberto, waarop wel heel veel bomen verbranden. Jorge heeft, ondanks het gevaarlijk dichte eucalyptusbos boven zijn huis, het vuur op zijn erf weten te bedwingen. Zijn zwager staat nu met een slang onze hooiberg te blussen (Die zal nog bijna een week blijven smeulen).
Nog een frontje groen op de berg, daarachter alles vebrand |
Net als bijna iedereen weg is en we even staan uit te puffen, staat het bos weer in lichterlaaie. Met z´n vieren lukt het maar net om het vuur uit te slaan. Carlos waarschuwt ons voor ondergronds doorbrandende boomstronken en wortels. Dat wordt brandwacht voor mij vannacht. Mijn vrouw gaat morgen vroeg naar Gaia met de auto, dus die moet vroeg naar bed. We drinken nog wat en dan gaat Carlos waterslang bestellen bij onze plaatselijke Malle Pietje. Op de berg zijn alle bovengrondse slangen gesmolten. Ik maak mijn eerste wachtronde door het bos met de hak en een emmer water. Er zullen nog heel wat ronden volgen. Op de berg is alles verbrand, behalve een stuk tussen het oude ommuurde pad en de weg. Morgen maar eens kijken hoe groot de schade is. Het is nu nog te heet daar. De grote brandwond in het midden van ons bos kun je vanuit het huis bijna niet zien. Dat is nog en geluk.
Mijn zoontje heeft het gebeuren met een mengeling van sensatiezucht en - een klein beetje - angst gevolgd. Hij rende op de meest ongelegen momenten in zijn onderbroek naar buiten. De katten zaten in de huiskamer opgesloten.
Als ik om elf uur, voor ze naar bed gaat, nog een rondje met mijn vrouw door het bos maak, zien we vuur in de richting van de rivier. Nog geen kilometer bij ons vandaan. We horen `Brand´ roepen en zien de silhouetten van mensen die het vuur proberen uit te slaan. Er staan daar nogal wat huizen. Daarna het geluid van een motorpomp. Op mijn volgende ronde is het vuur uit, maar vanuit die hoek zal morgen de ellende beginnen. Als iedereen in bed ligt, installeer ik me met koffie, een boek en een deken op de veranda. Om het half uur een ronde door het bos. Het wordt een drukke nacht, want het brand ondergronds nog op tientallen plaatsen, soms meer dan een halve meter diep. blussen en afdekken met aarde.
Wordt vervolgd
*Om reden van privacy zijn alle namen veranderd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten