donderdag 30 april 2015

Van de boerderette 20. Stronthaan

`Hop of stronthaan´ stond er in het vogelboekje van mijn ouders bij de afbeelding van die prachtige, haast exotische vogel. Dat hield me bezig als kind. Stront was een woord dat je niet mocht zeggen, laat staan opschrijven! En waarom werd die vogel zo genoemd? Dat werd in het boekje niet eens uitgelegd. Decennia lang kon ik het woord `hop´ niet horen of lezen zonder er onmiddellijk `stronthaan´ bij te denken (en me af te vragen waarom). Een kleine kinderneurose. Toevallig was er op zo´n moment nooit een naslagwerk of - later - een internetverbinding in de buurt en daarna vergat ik het op te zoeken. Het leek erop dat mijn vraag met mij ten grave zou worden gedragen, totdat ruim een maand geleden, bij het eerste roepen van de hop, het antwoord me in het Portugees gegeven werd.



Ik stond met mijn buurman over aardappelen en kool te praten terwijl een hop, die in het Portugees `poupa´ heet, zijn eindeloos herhaalde `poepoepoe´ liet horen. "Wist u dat in Nederland de poupa `gallo de merde´, stronthaan, genoemd wordt?" "Ah, dat is een goeie naam voor dat beest. Zijn nest kun je op tien meter afstand al ruiken. Wat een stank! Hij maakt zijn nest niet schoon. Laat de stront van zijn jongen gewoon in het nest liggen. Er zijn er veel dit jaar. Dat wordt een droge zomer."
Nu moest ik het toch echt even opzoeken. Het is nog veel erger: Behalve dat de hop haar - het vrouwtje broedt - huis niet schoonhoudt, schijt ze ook nog een stinkend vocht uit haar stuitklier uit, terwijl de jongen in de richting van aanvallers van het nest schijten. Van boven bont, van onderen stront.

De fraaie hop wandelt en pikt regelmatig op ons erf. Een vrolijk begin van de dag als je ´s morgens vroeg de gordijnen opentrekt. Hij is bijna nooit alleen, meestal zijn het er twee of drie en in de zomer zien we ook vaak de jongen. Die zijn wat roekelozer. De vogel is niet echt schuw, maar wel voorzichtig en gaat mensen het liefst uit de weg. Hij houdt van een beetje open landschap met bomen en struiken in de buurt, waar hij met een grote gebogen snavel allerlei insecten en wormen uit de grond kan pikken.
Hij overwintert in Afrika en broedt vooral in het zuidelijk deel van Europa.
Eind maart, begin april, nog voor de koekoek zijn plaat opzet, hoor je voor het eerst zijn lage `poepoepoe´ en terwijl de koekoek nog een tijdje doorgaat, houdt de hop vanaf gisteren zijn kop.
Er heeft nooit een paartje dicht in de buurt van ons huis gebroed. Dan hadden we het wel geroken.


In Nederland is de hop een vrij zeldzame zomergast. Vogelaars bellen elkaar als er een gesignaleerd wordt en gaan dan met camera's en telelenzen op pad om die gebeurtenis vast te leggen. Volgens mijn `Petersons vogelgids´ heeft er in 1982 voor het laatst een paartje in Nederland gebroed, maar ik vond op het Internet een verhaal over een familie uit Grubbenvorst, die het in 2008 gelukt was om een hop met succes drie jongen in een eendenkast uit te laten broeden.

woensdag 22 april 2015

Stad en land 4. 10 jaar Casa da Música

Wie kent die ervaring niet: Als je alles van tevoren had geweten was je er nooit aan begonnen, maar na alle bloed, zweet en tranen ben je toch blij dat je het hebt gedaan. Zoiets moet de bouw van `a Casa da Música´ voor de het stadsbestuur van Porto, de Portugese staat en natuurlijk de betrokken aannemers en architecten geweest zijn. De bedoeling was dat het concertgebouw, waarvan de bouw in 1999 begon, in 2001 geopend zou worden. In dat jaar was Porto samen met Rotterdam culturele hoofdstad van Europa. Het werd pas vier en half jaar later, in april 2005. Bovendien werd het gebouw drie keer zo duur als begroot: 111,2 miljoen in plaats van 33 miljoen Euro. Maar toen stond er dan toch een echte `Rem Koolhaas´ aan de rotonde de Boavista. `A Casa da Música´ bestaat deze maand 10 jaar en dat werd gevierd, wat minder uitbundig dan 10 jaar geleden - het zijn nu eenmaal barre tijden - maar met 4 dagen muziek: koor, barok, Gershwin, rock, jazz, een programma voor het hele gezin en open huis.


in aanbouw

In 1998 werd het terrein voor het toekomstige concertgebouw aangekocht. Dat betekende dat de oude tramremise op die plek gesloopt moest worden. en daar waren lang niet alle inwoners van Porto het mee eens. Medio 1999 werd het ontwerpconcours geopend. Er waren 28 kandidaten, waarvan 15 buitenlandse. Het ontwerp van de Nederlandse architect Rem Koolhaas (AMO) kwam als winnaar uit de bus. Het werd gekozen om zijn originele vormgeving, de manier waarop de verschillende binnenruimtes met de ruimte buiten correspondeerde en het logische gebruik van onderhoudsvrije materialen. Een icoon voor Porto als culturele hoofdstad zou het worden. Er was behoorlijk wat weerstand tegen de keuze voor het gebouw van Koolhaas. De gebruikelijke jaloezie en de mening van de straat. Maar wellicht waren er ook wel een paar deskundige betrokkenen die de bui al zagen hangen...

Het verslag van `O Tribunal de Contas´, de financiële `rechtbank´ die - grotere - overheidsuitgaven beoordeelt en controleert is duidelijk: De ongehoorde termijn- en kostenoverschrijding van de bouw van `a Casa da Música´ kwam vooral doordat het ontwerp van Koolhaas met het bijbehorend bestek geen uitvoeringsklaar bouwplan was; het had niet voldoende details. Daardoor werden gigantische fouten gemaakt, moest heel veel werk weer gesloopt en overgedaan worden. Ook de onbekendheid van de aannemers met moderne bouwtechnieken en -materialen moet een belangrijke factor geweest zijn. Misschien is er hier en daar ook wel wat aan een strijkstok (nee, niet van de viool) blijven hangen. Daar wordt echter geen melding van gemaakt.


Op 14 april 2005 opende `a Casa da Música met een feest van negen dagen dat begon met de bekende Portugese band `os Clâ´ en Lou Reed en er waren concerten van onder andere de pianist Alfred Brendel en zanger Pedro Abrunhoso. De officiële opening door president Jorge Sampaio en het `Orquestra Nacional do Porto´ vond een paar dagen later plaats.
Inmiddels hebben er in het concertgebouw 2358 concerten plaatsgevonden met 2 miljoen toeschouwers en hebben 4,5 miljoen bezoekers een rondleiding door het gebouw gekregen.
Het gebouw heeft een grote concertzaal voor 1238 toeschouwers, een kleine zaal met 300 zitplaatsen of 650 staanplaatsen, nog een kleine zaal bovenin met 250 plaatsen en een groot restaurant.
Het herbergt 3 huisorkesten: `a Orquestra Sinfónica do Porto´,`o Remix Ensemble´ en `a Orquestra Barroca´.

grote zaal

De crisis heeft het budget van `a Casa da Música´ sterk ingekrompen, maar volgens Manuel Dias, voorzitter van de Raad van Bestuur, probeert men kiest men er toch voor om alle soorten muziek, ook de commercieel minder aantrekkelijke, aan bod te laten komen. `Het is een gebouw voor alle mensen, dus ook voor alle muzieksoorten´.   
De bevolking van Porto maakt al lang geen grappen meer over de bijzondere vormen van `a Casa da Música´. Het is niet meer weg te denken uit het stadsbeeld en vormt met het museum voor moderne kunst `Serralves´ de belangrijkste hedendaagse culturele attractie van Porto.
Dit youtubefilmpje geeft een aardig impressie van het gebouw:                     https://www.youtube.com/watch?v=8uqtPKpU-zk

woensdag 15 april 2015

Van de boerderette 19. En de boer hij ploegde voort

                             ..Men heeft zijn hof verbrand

                               Zijn vrouw en kind vermoord;

                               Dan spande de boer zichzelf voor de 

                               ploeg,

                               Maar de boer hij ploegde voort..

Dit fragment uit het overigens wat al te stichtelijke, maar in zijn tijd (1935) heel populaire gedicht `Ballade van den boer´ van J.W.F. Werumeus Buning, geeft in een paar woorden de essentie en de verantwoordelijkheden van het boerenambacht weer: Wat er ook gebeurt, oorlogen, natuurrampen, moord, doodslag of ander ongemak, het ritme van ploegen, zaaien en oogsten mag niet onderbroken worden, want de pan moet op tafel, de magen gevuld.


In Portugal werd zelfs na de revolutie van 1974 nog wel met ossen geploegd. In 1979 en ´80 heb ik nog heel wat ossenkarren - op houten wielen en met ijzeren velgen - zien rijden. In tegenstelling tot in Nederland is het ploegen met paarden hier nooit erg populair geweest. Misschien waren paarden te duur, of hoefde van de diensten van het - sterkere - paard geen gebruik gemaakt te worden, omdat de ossen het wel af konden in de wat lossere grond van Portugal. Ik heb het niet kunnen achterhalen.

eerst ploegen

Veel boeren hadden zelf ossen. Zo ook de vader van Sr. José, van wiens weduwe we het land hebben gekocht. Voordat ik de boel sloopte, stond er naast het huis een gammele ossenstal en overal op het erf waren verroeste ijzeren onderdelen van een ossenkar te vinden. Een paar weken geleden vond ik tijdens het spitten een lepelvormig stuk ijzer. Bleek een ossenhoefijzer te zijn. Vanwege de gespleten hoef, had de os aan elke poot twee ijzers, om de tenen gebogen. Weer wat geleerd.

Armere mensen, die zich geen trekdieren konden veroorloven, moesten voor het ploegen van hun land op hun beurt wachten. Het spreekwoord zegt: `Quem não tem carro nem bois, lavra antes ou depois`: Wie kar noch ossen heeft ploegt er voor of  er na (de meest geschikt tijd). De figuurlijke betekenis van het spreekwoord ligt voor de hand.

dan frezen

Tegenwoordig ploegt men met de tractor. Hier in het noorden, waar de meeste boeren en tuinders relatief weinig land hebben, laat men een loonwerker komen. Eerst ploegen, dan frezen. De eg is verleden tijd.
Het bewerken van de grond van een flinke gezinsmoestuin kost zo´n 40 Euro. Ik liet dit jaar ook tussen de bomen in de boomgaard frezen - een beetje frisse lucht voor de wortels. Dat werd een tientje duurder. Daar ga je niet voor spitten.

Een van mijn buurmannen, die `de baron´ wordt genoemd, omdat hij zich gedraagt alsof de hele wereld en nog een beetje van hem is, kocht een paar jaar geleden een tractor met toebehoren, om zelf te ploegen (Hij ging nog in de goede tijd met vervroegd pensioen). Maar hij kan er geen hout van en ploegt tot groot vermaak van de andere buren zijn land om tot een soort motorcrosscircuit met onregelmatige heuvels en kuilen. Zijn vrouw hysterisch: Hoe moet dat nu met de aardappelen. Hij geruststellenden woorden schreeuwend als hij weer een ronde met de tractor maakt. Het wordt steeds beroerder. Gelukkig heeft hij een grote familie, die met hakken en harken de boel weer een beetje in gareel brengt, zodat de aardappels toch nog op tijd gepoot kunnen worden.

nu die `ruggetjes´ nog

Na het frezen heeft de moestuin weer alles voor een fris begin, maar ik ben nog niet klaar: tussen de `gangen´ van de frees liggen ruggetjes die geëgaliseerd moeten worden en dat is met de hark toch nog een dag zwaar en eentonig werk. Tegen de avond heb ik een prachtig vlak terrein en begint het ook nog zachtjes te regenen, zodat de grond rustig een beetje kan inklinken. De wind is gaan liggen en terwijl koekoek en hop eindeloos hun roep herhalen, ruim tevreden mijn gereedschap op. Volgende week de piepers.
    

                                       

                                                

donderdag 9 april 2015

Portugallig 16. Drama op de Azoren

Ik had me nooit gerealiseerd dat het zo arm was, of beter gezegd, dat het zo´n zwakke economie had, maar eigenlijk ligt het voor de hand: Zo´n klein eiland, midden in de Grote Plas ergens tussen Lissabon en New York. Bijna alles moet per boot of vliegtuig aangevoerd worden en van koeien -  ook al is het Fries-Hollands stamboekvee - en de producten die je van de melk kunt maken (erg lekkere kaas), kun je met ruim 56000 zielen op een postzegel van 402 vierkante kilometer - tweeënhalf keer Texel - niet leven. Natuurlijk wordt er ook gevist, is er werk in de dienstverlening en het toerisme, dat de laatste decennia flink is gegroeid. Voldoende werkgelegenheid levert dat echter niet op. Maar vanaf 1945 was er de Amerikaanse luchtmachtbasis `Lajes´ en die had civiele technici en grondpersoneel nodig. De gezinnen van de op Terciera gestationeerde militairen zochten huisvesting, werksters, tuinmannen, kinderoppas en hadden behoefte aan winkels, restaurants, café´s en ander vertier. De Amerikanen gaan nu weg, althans bijna 500 van de 650 en 500 leden van het civiele personeel worden ontslagen.


Luchtmachtbasis Lajes

Terceira in zak en as en met name het dichtst bij Lajes gelegen Praia da Vitória, de gemeente waarin de meeste werknemers van de basis wonen en dat de grootste klappen krijgt in de dienstensector. Roberto Monteiro, burgemeester van de stad, ziet het somber in. Hij verwacht dat als direct en indirect gevolg van het Amerikaanse besluit in het komende jaar zo´n 2000 geen baan meer hebben en de gemeente bijna 14% van haar BBP zal verliezen. 
De president van het Regionaal Bestuur van de Azoren, Vasco Alves Cordeiro, vertrok kort na de bekendmaking van het besluit voor spoedoverleg naar het vasteland. Hij eiste dat de regering zich schrap zou zetten tegen de (gedeeltelijke) sluiting van de basis, of op zijn minst een serieuze compensatie voor het verlies van werkgelegenheid en inkomen  voor de bevolking van Terceira zou bedingen. De Amerikaanse regering loopt echter niet over van ijver om hun verantwoordelijkheid voor de schade te nemen. De overeenkomst die met betrekking tot het gebruik van de luchtmachtbasis in 1995 tussen de Portugese en de Amerikaanse regering werd gesloten (in die tijd al zwaar bekrititiseerd) is erg zwak op dat punt. Overigens hadden de Amerikanen hun vertrek al in het begin van deze eeuw aangekondigd en dat in 2012 nog eens, meer gedetailleerd, bevestigd, maar het werd niet geloofd. Ze zouden zo´n belangrijke strategische basis toch nooit opgeven...
Intussen wordt er druk onderhandeld en worden er allerlei plannen bedacht ( o.a. Europees/Amerikaanse basis voor patrouilleschepen die de Golf van Guinee moeten controleren i.v.m toenemende piraterij), maar tot nu toe is daar niet meer uitgekomen dan een vervroegd pensioenregeling voor een aantal werknemers van de basis.

`Hollandse´ koeien bij Angra do Heroismo

De geschiedenis van de luchtmachtbasis begon met de feestelijke opening  met de door honderden toeschouwers bijgewoonde landing van de tweedekker `Açor´ op een landingsbaan van aangestampte aarde van 600 meter lang en 70 meter breed in Lajes. 
Toen in 1940 de Portugese neutraliteit werd geschonden door de ontscheping van een Duits oorlogsschip op de Azoren, werd het tijd voor een serieuze militaire luchthaven, niet alleen voor de verdediging van de archipel, maar ook als uitvalbasis voor de geallieerden. Tot 1943 werden er alleen Portugese vliegtuigen gestationeerd, maar in augustus van dat jaar tekenden Portugal en Engeland een overeenkomst die het mogelijk maakte dat de Royal Air Force van de basis gebruik kon maken. Die kwam met 3000 man en legde een landingsbaan van rijplaten met een lengte van 2 kilometer aan. In 1944 toonden ook de Amerikanen belangstelling voor het strategisch gelegen luchtmachtbasis en terwijl de Britten in 1946 vertrokken, bleven zij op het eiland en bouwden het vliegveld in de loop der jaren uit tot de huidige vier landingsbanen, waarvan de langste bijna vier kilometer is. In 1949 trad Portugal toe tot de NATO.
Na de Anjerrevolutie in 1974 werd pas in 1979, na vijf jaar onderhandelen, een gebruiksvergoeding van de Amerikanen bedongen: 140 miljoen dolar, waarvan 80 in jaarlijkse porties van 20 miljoen direct aan de Azoren. Bij de hernieuwing van het contract in 1985 sleepte de Portugese regering er niet meer uit dan nieuw materieel voor de krijgsmacht uit. Na de val van de Berlijnse muur nam de `waarde´ van de basis nog verder af.

Praia da Vitória

De bevolking van Terceira voelt zich na de bijna 70 jarige Amerikaanse aanwezigheid in de steek gelaten. Hoe moet dat nu met de door hen ingerichte typisch Amerikaanse bar, de op Yankee-eetgewoonten ingestelde restaurants, de winkels, de huizen? Hoewel het een fantastisch eiland is (ik ben er twee keer geweest), is de toeloop van toeristen niet zo groot dat de woningen van de Amerikanen maar meteen als vakaniehuizen verhuurd kunnen worden. Daarvoor ligt het te afgelegen.
De Amerikaanse soldaten hebben zowel financieel als cultureel (De jongeren van Terceira waren de de eerste Portugezen die de muziek van de `Stones´ en Janis Joplin hoorden) hun stempel op het eiland gedrukt.
Hoe er ook onderhandeld wordt, de beslissing zal niet worden teruggedraaid. De Amerikaanse belangen zijn door het einde van de koude oorlog anders komen te liggen en door de technische ontwikkelingen - groter bereik van de vliegtuigen, tanken in de lucht en, natuurlijk, de drones - is het in stand houden van een volledig bezette luchtmachtbasis op de Azoren net zoiets als  het handhaven van een remmer op de Engelse trein.
Het is wel te hopen dat voorkomen kan worden dat voor veel eilandbewoners maar weer één uitweg overblijft: Emigreren.

  

woensdag 1 april 2015

Bijzonder Portugees 12. Pasen 2015: Geel

Vroege Paas dit jaar. Als ik op de weerkaart afga, zitten de Nederlandse dokterswachtkamers volgende week weer vol dames met blaasontstekingen. Zou er aan gene zijde ook een rokjesdag zijn? Martin Bril moet dat nu weten. Hier wordt het 22 graden met misschien een drupje regen, dus de nieuwe zomergarderobe kan zonder gevaar op het kerkplein worden vertoond. De kappers hebben het druk. Er moet gekruld, geverfd en gepermanent worden. De mannen doen het rustige aan. Hand op de knip. Hier een nieuwe jas, daar een andere pet. De ouderen laten zich nog even scheren door de dorpsbarbier. Mooie gelegenheid voor een praatje. De jonge mannen doen het liever zelf. Dat bespaart tijd en geld.



De berghellingen van de Serra de Montedeiras zijn geel van de bloeiende `tojo´, gaspeldoorn. Geel is hier de kleur van het voorjaar. Eerst mimosa en na de gaspeldoorn volgt de brem. Die houdt het het langste vol. 
De brem van de `maias´, bosjes bloeiende gele brem, die aan raam- en deurkozijnen worden opgehangen om de `burros´, de demonen buiten te houden. Het is de `padres´, priesters nooit helemaal gelukt om het duistere Keltische verleden van heksen en bezweringen eruit te donderpreken. Daarom hebben ze zich het gebruik maar toegeëigend, door `maias´ als een spoor achter te laten na hun huis-aan-huis bezoek (Compasso).

Nog meer geel: De eierdooiers waarmee het deeg van het paasbrood, de `folar´ wordt gemaakt, een brood van tarwemeel dat - afhankelijk van de regio - zoet of hartig van smaak is. Mijn schoonmoeder bakt de `folar van Chaves´ (Trás-os-montes), een licht en zacht brood, gevuld met stukjes vlees: Rund- en varkensvlees, bacon, salpicão, geit, kip of konijn. Het mag allemaal.
De vrouwen gaan tot aan hun oksels in het deeg, want er moet genoeg `folar´ zijn voor de familie, de priester en zijn gevolg en wie verder ook maar langskomt.


Vroeg op de zondagmorgen worden de langslapers gewekt door ´foguetes´, knalvuurpijlen. De ontploffingen donderen echoënd door de dalen. Eén , twee... en na de negende, de moeder aller vuurpijlen, een geweldige afrondende dreun: De heer is waarlijk opgestaan. Dat je het maar even weet!
Na vijf minuten zijn koekoek en hop van de schrik bekomen, maar over een uur volgt hetzelfde ritueel.

Vandaag, of morgen, komt de priester, of zijn vervanger (seminarist of een kerkcommissie) met hun gevolg naar het dorp en gaat binnen bij elk huis waar de deur voor hem geopend wordt voor de `compasso´: De geknielde leden van de familie worden onder de woorden: `Zalig pasen, halleluja, Christus is opgestaan´ besprenkeld met wijwater, waarop een ieder het meegebrachte kruis kust. Dan wordt de `folar´geserveerd en `amêndoas´ ( paassnoepje van amandelen bedekt met een laagje suiker en/of chocolade). Het is wél de bedoeling dat er dan een envelop met inhoud wordt overhandigd, een opstekertje voor de `padre´.
Door het samenvoegen van kerkgemeenten, bij gebrek aan priesters, is de `compasso´ hier en daar ontaard in een (lucratieve) run op de envelop, waarbij geen tijd meer is voor het paasbrood en een persoonlijk contact met de gelovigen.


De taxichauffeur durft het tegen mij, een buitenstaander tenslotte, wel te zeggen: "Het is een terreur, meneer. Eerst komen ze geld ophalen voor de vuurpijlen en dan nog de `padre´ en hoewel we door die rotcrisis steeds minder geld hebben, wil, kun je niet onderdoen voor de anderen. Alles wordt opgeschreven in het grote boek. En terwijl je jaarlijks ook nog een vast bedrag betaalt voor diensten van de priester, kan deze `fooi´ nou net het verschil betekenen tussen een onpersoonlijke behandeling en een beetje welwillendheid. Maar hij gaat wel mooi op vakantie van onze centen en die auto van hem is ook niet mis".

Als ik aan de tandarts uitleg dat het paasfeest in Nederland niet veel verschilt van het Portugese- paaseieren, de paashaas (hier konijn bij gebrek aan hazen) en `anho´, lamsvlees, op tafel - prikt hij lachend zijn wijsvinger tegen mijn borst en zegt: "Maar jullie hebben geen `compasso´!