woensdag 28 oktober 2015

Bijzonder Portugees 20. Bacalhau, mijn trouwe vriend



Allen die willen naar Island gaen
Om kabeljauw te vangen 
En te visschen met verlange
Naer Iseland, naer Iseland, naer Island toe
Tot drie-en-dertig reyzen zyn zy nog niet moe.
(IJslandvaarderslied uit de streek van Duinkerken)

Grote supermarkten hebben een aparte afdeling voor bacalhau...


Toeristen uit noordelijker landen hoor je er wel eens over klagen: Een lucht alsof je langs de vloedlijn loopt in plaats van in een supermarkt. Een vloedlijn die een uur of vijf uur onder de volle zon heeft gelegen. Dat is de `bacalhau´ oftewel stokvis (eigenlijk klipvis). De geur van gedroogde en gezouten kabeljauw die onlosmakelijk met de Portugese kruidenier of grootgrutter verbonden is.


In Bijzonder Portugees 15 (Verse vis) beloofde ik een apart item over bacalhau, omdat deze gedroogde vis een bijzondere (en dominante...) plaats in de Portugese winkel en keuken inneemt. Bovendien is bacalhau verre van vers. Goed behandeld, is hij minstens een half jaar oud.
Volgens het INE (Instituto Nacional de Estatística) eten de Portugezen per persoon 7 kilo bacalhau per jaar. Met de consumptie van 30% van de mondiale productie zijn het de grootste bacalhau-verorberaars ter wereld.

...die met de lintzaag in moten wordt gezaagd

En dat zijn ze al eeuwen. Het begon allemaal in de XIVe eeuw, toen men op zoek ging naar voedsel dat je langere tijd kon bewaren en toch goed eetbaar was voor de lange scheepsreizen die de Portugezen toen al maakten. De oversteek van de Atlantische Oceaan duurde in die tijd drie maanden! Na een aantal lokale vissoorten geprobeerd te hebben, vond men voor de kust van Canada de kabeljauw, die zich goed leende om in te zouten en te drogen.
De Vikingen hadden ook al uitgevonden dat je die vis - op de klippen - kon drogen, maar voor hen was het zout nog onbekend. De vis bleek ook in de Noordzee voor te komen en werd daar ook veel gevangen, maar is smakelijker (en witter) in de paaitijd die hij in de koude wateren voor de kust van Groenland, IJsland en Noorwegen doorbrengt.

Ondanks de uitgestrekte kustlijn van Portugal, was verse vis eeuwen lang onbereikbaar voor een groot deel van het `gewone´ volk. Bacalhau daarentegen was verkrijgbaar en nog goed houdbaar ook, waardoor de gezouten vis al snel een belangrijke rol in de Portugese kooktraditie ging spelen en de bijnaam `fiel amigo´, trouwe vriend, kreeg.
De katholieke kerk, met haar verbod op vlees op vastendagen, hielp nog een handje mee en daar komt ook de traditie om op kerstavond bacalhau te eten vandaan.
Maar ook op andere feestdagen is de klipvis populair, eigenlijk op alle dagen en je vindt geen restaurant, dat de naam waard is, waar geen bacalhaugerecht - er bestaat een kookboek met wel 1000 recepten - op het dagmenu staat.

Bacalhau campagne, foto Pepe Brix

Door de eeuwen heen hebben de Portugezen veel kabeljauw gevist, à linha (met de lijn) of met netten, vooral voor de kust van Groenland en `Terra Nova´, Newfoundland. Er zijn tijden geweest dat het - in verband met buitenlandse vijandelijkheden - te gevaarlijk was, of zelfs verboden, maar dan importeerde men de gedroogde vis, want een leven zonder bacalhau is voor de meeste Portugezen een `vida do cão´, een hondenleven.

Zat er tot na de Tweede Wereldoorlog nog een stijgende lijn in het aantal vissersschepen dat op `kabeljauwcampagne´ ging, na 1960 zette het verval in: De grotendeels verouderde vloot kon niet meer concurreren met grotere efficiënter buitenlandse schepen. Toen Canada in 1974 zijn territoriale wateren vergrootte kwam er een eind aan de Portugese lijnvisserij op kabeljauw.
Er zijn nu nog maar dertien Portugese schepen die jaarlijks voor ruim drie maanden naar de barre wateren van Newfoundland trekken. De bemanning bestaat voor het grootste deel uit vissers uit de dorpen rond Ílhavo, dicht bij Aveiro. Daar heeft men de mensheid ingedeeld in drie types: `Os mortos, os vivos e os marinheiros´, de doden, de levenden en de zeelieden.
De Azoriaanse fotograaf Pepe Brix voer drie maanden (februari tot mei 2014) mee als administrateur van de vangst, tijdens een kabeljauwcampagne voor de kust van Newfoundland, op de Joana Princesa uit Aveiro. Hij legde dit barre avontuur vast in een fotoreportage, waarvan een aantal foto's door `National Geographic Portugal´ werden overgenomen.

De kabeljauwvissers uit Ílhavo na het visseizoen aan de kokkelvisserij, P.Brix  

Tegenwoordig wordt het overgrote deel van de bacalhau als halfproduct, gezouten, geperst en deels gedroogd, uit IJsland en Noorwegen geïmporteerd. Voor IJsland is het nog steeds een van de belangrijkste exportproducten. Terwijl de Portugezen zich aan hun 7 kilo per jaar tegoed deden, was het tot 1970 aan de IJslanders verboden om ook maar een gram kabeljauw te eten:
Alles was voor de export. Pas na de opheffing van het staatsmonopolie in 1992 kwam ook daar de vis vrij op tafel. Maar vers, want er bestaat daar (logisch) geen traditie om de gedroogde vis te eten.

IJslandse kabeljauwvisser





woensdag 21 oktober 2015

Van de boerderette 25. Geen eik gelijk

Een paar weken geleden vertelde ik gekscherend dat ik elke dag mijn eiken telde (Bijzonder Portugees 19). Toen ik gisteren na een dag spitten een rondje door het bos maakte, dacht ik: "Toch eens kijken", maar ik zag al snel dat dat allang niet meer te doen is: Het zijn er veel te veel. Toen we ons land kochten stonden er hoogstens vijf eiken (de kurkeiken niet meegeteld). De vorige eigenaar had - zoals zovelen hier in de buurt - alleen geïnvesteerd in snelgroeiende dennen en eucalyptussen. Alle eikenopslag werd jaarlijks afgemaaid. Maar de dennen hier zijn erg gevoelig voor ziektes, zoals wortelzwam (Van de boerderette 15) en bovendien vallen ze, omdat ze niet diep genoeg kunnen wortelen in de dunne laag aarde op de rotsgrond, met harde wind of zelfs zomaar spontaan nogal eens om. Eucalyptus beschouw ik als een plaag (Heb ik het nog wel eens over) Die heb ik uit het bos verbannen. Alleen in een hoek op de berg staan er nog een paar voor de brandhoutvoorziening. Ik heb gekozen voor de eik. Die groeit wel langzaam, maar zijn wortels houden de grond vast (goed tegen erosie), hij is minder gevoelig voor ziektes en het afgevallen blad zorgt voor een vochtiger en vruchtbaarder bosgrond, waarop autochtone planten zoals de hulst het goed doen. 


Maar de ene eik is de andere niet. Er zijn nogal wat soorten en - wat de zaak nog gecompliceerder maakt - nog veel meer namen. Zo wordt de zomereik `carvalho alvarinho´ genoemd, maar ook `carvalho roble´ of  `carvalho vermelho´ en ook voor de wintereik worden wel vier verschillende namen gebruikt. Het leek me een goed idee om, in plaats van ze te tellen, eens met behulp van mijn bijna uit elkaar vallende flora van Heimans en Thijssen en Wikipedia vast te stellen wat voor eiken er in ons bos staan.

Om te beginnen natuurlijk de zomereik. Net als in Nederland dik in de meerderheid. Je herkent hem aan de onregelmatig en asymmetrisch gelobde bladeren met korte steeltjes die in trossen op het eind van de twijgjes zitten. De stam begint zich meestal al laag - als je hem zijn gang laat gaan - en onregelmatig te vertakken. De schors van de boom is grijsgroen. De boom verliest pas laat zijn bladeren. Hier beginnen ze nu pas een beetje te verkleuren.

links zomereik, links wintereik, niet erg raszuiver

Wintereik is een verwarrende naam, want ook die verliest zijn blad in de winter, alleen wat later dan de zomereik. Deze boom heeft symmetrisch gelobde bladeren die meestal glanzend donkergroen zijn. De steeltjes van de bladeren zijn duidelijk langer.
Een groot aantal bomen is niet duidelijk zomer- of wintereik te noemen. Dat zijn kruisingen of varianten.

Ik heb op dit moment maar één pyreneeëneik, `carvalho negral´ en die wordt ook nog eens verdrongen door een zomereik. Daar moet ik wat aan doen, want het is een prachtige boom met diep ingesneden bladeren.

Pyreneeëneik in het verdomhoekje

Een bos zonder kurkeik, `sorbreiro´, is geen Portugees bos. We hebben er niet veel en ze groeien heel langzaam, want ze voelen zich eigenlijk beter thuis in het droge zuiden van het land.

onze enige grote kurkeik

Ook de steeneik, met zijn kleine diepgroene bladeren met kleine stekeltjes begint nu hier en daar op te komen. De eikels zullen wel gebracht zijn door de gaaien die je hier het hele jaar door ziet.

jonge steeneik

Tot slot de Amerikaanse eik. Die hoort hier natuurlijk niet thuis, maar heb ik geplant voor een beetje najaarskleur in het bos. Voor beuken is de grond (nog) niet geschikt.

Ook langs de wegkanten heb ik eiken geplant, of laten opkomen en gesnoeid, voor de schaduw. Dat is wel een lange termijnproject, maar het begint nu toch echt een laantje te worden.
Op de berg ontstaat ook langzamerhand een stuk bos. Ik heb daar een jaar of zeven geleden eerst dennenappels gezaaid en daar zijn flinke dennen uitgegroeid. Daartussen komen nu de eiken op, die bij mij altijd een voorkeursbehandeling krijgen. Vroeger was de berg weidegrond voor schapen en geiten en groeide er alleen `mato´, grassen, brem, gaspeldoorn, een beetje zoals het Nederlandse duinlandschap. Ik heb zelf geen schapen en de kleine kudde die hier in de buurt rondgaat, kan zich een indigestie vreten op de ongebruikte gras- en maquisvelden overal om ons heen. Daarom kan ik zonder moreel bezwaar mijn jongensdroom waarmaken: Bos aanleggen.





 

woensdag 14 oktober 2015

Portugal maakt het 6. Óbidos onderneemt

´Je moet maar lef hebben´, dacht ik en waarschijnlijk met mij vele anderen, toen Óbidos zichzelf in 2002 tot `Capital de Chocolate´, hoofdstad van de chocolade uitriep en het eerste grote `Festival de chocolate´ organiseerde. In Óbidos of zelfs maar in de buurt daarvan is geen chocoladefabriek te vinden en de eerste bonbondraaier moet daar nog geboren worden. Portugal heeft hoe dan ook geen chocolade-industrie van betekenis. de grootste fabriek, Imperial in Vila de Conde produceert 4200 ton per jaar, dan heb je de Ariense in Viano do Castelo, Arcádia in het centrum van Porto en natuurlijk het aloude Regina in Lissabon, maar Óbidos..? Ondanks alle scepsis werd het festival zo'n gillend succes, dat er eindeloze files voor de gemeentegrenzen ontstonden, de snelweg moest worden afgesloten en de burgemeester zich gedwongen zag een oproep op de radio te doen om weg te blijven: Óbodos was vol. Ook de middeleeuwse markt, die in 2002 voor het eerst gehouden werd, was een groot succes, evenals de `Vila Natal´, kerstdorp, met 200.000 bezoekers. Deze maand organiseert het dorp voor het eerst een literair festival. Hoe komt het dat er in die slaperige, voornamelijk agrarische gemeente plotseling zoveel activiteit losbarstte, terwijl men in Porto nog niet eens op het - voor de hand liggende - idee van een Portfestival was gekomen?


Festival de chocolate

In 2002 werd de historicus Telmo Faria burgemeester van Óbidos (in Portugal worden de burgemeesters rechtstreeks gekozen), met 30 jaar de jongste burgemeester van het land.
Een jaar voor zijn verkiezing kwam hij naar aanleiding van een bezoek aan Santiago de Compostela en een gesprek met een Noord-Amerikaanse schrijver die een aantal boeken over chocolade heeft gepubliceerd en een huis in Óbidos heeft, op het idee van het chocoladefestival (en de middeleeuwse markt). Dat idee ging mee in de verkiezingen tot grote hillariteit van de oppositie. `De chocolademaker´ werd hij genoemd. Inmiddels bestaan de festivals 13 jaar. Ze zijn een flinke (bij)verdienste voor de plaatselijke middenstand. Verenigingen en andere non-profitorganisaties mogen elk jaar meedingen naar een stand op de middeleeuwse markt om hun kas te spekken. Alleen de brandweer hoeft niet mee te doen met de loterij en krijgt automatisch een plaats. In de loop der jaren heeft het corps van de inkomsten twee nieuwe ambulances kunnen kopen. De kinderen van middenstanders in Óbidos trekken niet weg, maar volgen hun ouders op in winkel of horeca-gelegenheid en moderniseren de zaak. Het ondernemersklimaat is er goed.

`middeleeuwse´ markt

En niet alleen vanwege de festivals. In de 12 jaar dat Faria burgemeester van Óbidos was (het maximale mandaat is 3 keer 4 jaar), werd het `overnachtingstoerisme sterk gestimuleerd, er werd een technologisch industriepark geopend (met 26 nieuwe bedrijven) en er is ook in innovatie in landbouw geïnvesteerd. Door de toegenomen werkgelegenheid en de prettige woonomstandigheden is de bevolking van Óbidos in de laatste jaren met 5% gegroeid in een tijd van negatieve bevolkingsgroei in Portugal. De schuld van de gemeente aan toeleveringsbedrijven, die in 2009 nog 9,4 miljoen Euro was, bedraagt nu 168.000 en de betalingstermijn is niet meer dan 17 dagen. De totale schuld van de gemeente op middellange termijn nam af van 11 tot 1,5 miljoen Euro.
De festivals worden geacht zelffinanciërend zijn. Dat lukte niet meer met het operafestival, dat van 2004 tot 2011 werd gehouden en het klassieke muziekfestival. Daar werd dan ook mee gestopt. Wat bleef - op muzikaal gebied - is de week van de piano.

Castelo de Óbidos

Óbidos is een gemeente, nog net geen stad, vlak bij de kust in het centrum van Portugal. Het staat bekend om het `Castelo de (kasteel van) Óbidos´, dat in de 12e eeuw door Dom Alfonso Henriques op de Moren werd heroverd. In 2007 werd het kasteel verkozen tot een van de zeven `wonderen´ van Portugal. Natuurlijk werden het kasteel en de pittoreske straatje van het plaatsje altijd al door toeristen bezocht, maar meestal was dat een kwestie van een uurtje de bus uit, wat plaatjes schieten en weer verder. De bedoeling van de verschillende festivals is om de bezoekers wat langer vast te houden en ook te laten overnachten. Dat lijkt heel goed te lukken. Óbidos is inmiddels de vijfde meest bezochte plaats in Portugal.


Tijdens het litteratuurfestival, dat van 15 tot 25 oktober duurt, wordt Óbidos omgetoverd tot een `Vila Literária´, een litterair dorp. Er worden ongeveer tweehonderd schrijvers uit het Portugese taalgebied verwacht en er staan 150 litteraire sessies, 37 conferenties, 27 voorstellingen (theater, muziek en film) en 14 exposities op het programma. Ook zijn er schrijflessen en workshops. Mascotte van het festival is de olifant Salamon, uit `De tocht van de olifant´ van de Portugese schrijver en Nobelprijswinnaar José Saramago.
Gezien de opzet en het programma wordt ook dit festival vast een succes.


 

woensdag 7 oktober 2015

Portugallig 20. De stem van de angst, of...

Afgelopen zondag waren dan eindelijk de parlementsverkiezingen. De campagne begon al ruim voor de zomer, het vuur was er uit en zelfs de dagelijks terugkerende `deskundigen´panels wisten niets meer te analyseren of voorspellen. De hoop van velen was gevestigd op een overwinning van de `Partido Socialista (PS)´, de sociaaldemocraten. Niet dat die zo heel veel anders zouden kunnen (of willen) doen dan de zittende regering, maar ze hebben in ieder geval een wat socialer beleid voor ogen, willen de inkomens met rust laten en de zogenaamde solidariteitsbelasting gefaseerd in twee jaar afschaffen. Bovendien zou de grote uitverkoop van overheidsinstellingen eens een keer ophouden. Tot mijn verbijstering kwam de rechtse coalitie van PSD (zeg maar VVD) en CDS-PP (ook zo iets, maar nog even rechtser) als grootste uit de bus. Halverwege het tellen van de stemmen zag het er zelfs even naar uit dat rechts weer een absolute meerderheid zou krijgen. "Estamos lixados (we zijn verneukt), wát een land!", dacht ik, maar later bleken de linkse partijen PS, Bloco Esquerda, BE (Groen Links, maar wat militanter) en CDU (Communistische Partij) samen een ruime parlementaire meerderheid te hebben behaald. 

   

António Costa (PS, sociaal-democraten) moet zijn nederlaag accepteren
   

In de afgelopen vier jaar zagen we een eindeloze stoet van protesterende leerkrachten, artsen, boeren, burgemeesters en verpleegsters, brandweerlieden, horecapersoneel en niet te vergeten hun bazen, studenten, vuilnisophalers, trambestuurders, luchthavenmedewerkers en allerlei ander geprivatiseerd of met privatisering bedreigd personeel, boeren en bijstandmoeders en gemeentepersoneel dat ineens vier uur meer moest werken voor hetzelfde salaris langs het Palacio de São Bento, de zetel van de `Assembleia da República (het Portugese Parlement) trekken. Bijna elke maand waren er wel grote, door de vakbonden georganiseerde manifestaties tegen het korten op salarissen, vakantie- en eindejaarstuitkeringen, pensioenen, ww-uitkeringen en het uitbenen van arbeidsvoorwaarden en ontslagvergoedingen. Er waren ordeverstoringen op de publieke tribune van parlement, vanwaar zelfs `Grandola Vila Morena´, het lied van de revolutie (Muziek 2, Portugallig 4), werd gezongen. Er werden bewegingen opgericht zoals `Que se lixa a Troika´ (Fuck de Troika) en protesterende politie-agenten bestormden de deuren en dreigden zelfs de het parlementsgebouw binnen te dringen.

Protesten die niets, maar dan ook niets uitrichtten, waarop meestal niet eens werd gereageerd door een autoritaire, haast autistisch regering, die niet in staat was om met het volk te communiceren. Een regering die in plaats van te proberen met de Trojka te onderhandelen nog draconischer maatregelen (belastingverhogingen en kortingen op het inkomen) aan de bevolking oplegde dan waartoe ze gedwongen was en zo de interne economie bijna geheel om zeep hielp, een enorme werkeloosheid en een ware uittocht van goed opgeleide jongeren en (vooral) gekwalificeerd personeel veroorzaakte, Een regering die alles privatiseerde wat los en vast zat en een kwart van de bevolking over de armoedegrens joeg.

De olijke winnaars van de rechtse coalitie: Passos Coelho (PSD) en Portas (CDS-PP)

Dat belooft wat voor de komende verkiezingen, denk je dan als argeloze immigrant, want door de propaganda dat het nu beter gaat met het land kijkt de calculerende burger wel heen. Immers de staatsschuld groeide tussen 2011 en 2015) van 108% naar ruim 132% van het bruto binnenlands product (bbp), de zogenaamde afname van de werkeloosheid is voornamelijk een gevolg van duizenden door de overheid georganiseerde, bijna onbetaalde stageplaatsen voor een jaar die geen duurzame werkgelegenheid opleveren en de emigratie van vooral goedopgeleide jongeren. De Portugese families hebben een grotere schuldenlast dan ooit. En waar is al dat geleende en van de burgers afgepakte geld gebleven; zijn daar de banken mee gefinancierd? De staatsschuld is er in ieder geval niet mee afgelost. Die groeit alleen maar.

Maar kennelijk had men niet voldoende vertrouwen in de PS, zwaar gehandicapt door haar ex partijvoorzitter en premier José Socrates in het gevang op beschuldiging van corruptie, belastingontduiking en witwassing. En onvoldoende vertrouwen in haar leider António Costa, die hoewel sterk in het debat toch wel wat steken heeft laten vallen in het afgelopen half jaar.
Of was het de stem van de angst, aangewakkerd door rechts: `Pas maar op, het kan nog veel erger. Kijk maar naar Griekenland´, de waarschuwingen van de regeringspartijen, de Portugese president Cavaco Silva en de Europese Commissie. Beide laatste natuurlijk volstrekt illegitiem in tijden van verkiezingen.
De opkomst was schandalig laag, nog geen 57% (vergelijk Nederlandse parlementsverkiezingen 2012: ruim 74%). Gebrek aan vertrouwen in de politiek, de voetbalwedstrijden (drie belangrijke wedstrijden: FC Porto, Sporting en Benfica) of was men bang om nat te worden (het regende geitensokken)? Voor mij geen van drieën een excuus. Als je zo weinig verantwoordelijkheid voor de toekomst van je land wenst te nemen, moet je ook maar ophouden met zeuren.

Catarina Martins (BE, links blok) en Jorónimo de Sousa (CDU, communisten)

Zoals te verwachten viel, mocht de vertegenwoordiger van de grootste partij, PSD, de huidige minister-president, Passos Coelho afgelopen maandag het eerst met de president gaan praten over de vorming van een nieuwe regering. Een coalitie met de andere rechtse partij CDS-PP was voor de verkiezingen al gesloten. Het probleem is echter dat er nu een linkse meerderheid in het parlement is, die een rechtse regering snel kan doen struikelen. Dus zoekt men steun bij de sociaal-democraten. Men wil een stabiliteitspact. Het is maar zeer de vraag of de PS zich daartoe leent en, zo ja, onder welke voorwaarden.

Aan de andere kant wijzen Het linkse blok en de communisten de Partido Socialista op haar verantwoordelijkheid om samen met hen een links meerderheidskabinet te vormen. Een haast onmogelijke opgaaf, lijkt me, gezien de grote programmatische verschillen (De communisten willen het liefst uit de Euro te stappen en het linkse blok wil kwijtschelding van een deel van de staatsschuld, om er maar een paar te noemen).

president Aníbal Cavaco Silva houdt zijn toespraak

President Cavaco Silva hield gisteravond voor de televisie een toespraak die bol stond van het wijzen op de verplichtingen van Portugal als staat en de politieke partijen in het bijzonder aan derden: De Europese Gemeenschap, het IMF en alle andere mogelijke schuldeisers, de Unie van Portugeestalige landen en zelfs de NAVO werden erbij gehaald. Over verplichtingen aan het Portugese volk werd niet gesproken, wel over haar plichten t.a.v. de stabiliteit van het land. Het was een kil relaas van een president die kennelijk geen enkele band met het Portugese volk heeft, een president die zijn sokken droog houdt tot zijn ambtstermijn er over drie maanden opzit en om wiens afscheid geen mens, behalve misschien zijn chauffeur, een traan zal laten.