woensdag 21 oktober 2015

Van de boerderette 25. Geen eik gelijk

Een paar weken geleden vertelde ik gekscherend dat ik elke dag mijn eiken telde (Bijzonder Portugees 19). Toen ik gisteren na een dag spitten een rondje door het bos maakte, dacht ik: "Toch eens kijken", maar ik zag al snel dat dat allang niet meer te doen is: Het zijn er veel te veel. Toen we ons land kochten stonden er hoogstens vijf eiken (de kurkeiken niet meegeteld). De vorige eigenaar had - zoals zovelen hier in de buurt - alleen geïnvesteerd in snelgroeiende dennen en eucalyptussen. Alle eikenopslag werd jaarlijks afgemaaid. Maar de dennen hier zijn erg gevoelig voor ziektes, zoals wortelzwam (Van de boerderette 15) en bovendien vallen ze, omdat ze niet diep genoeg kunnen wortelen in de dunne laag aarde op de rotsgrond, met harde wind of zelfs zomaar spontaan nogal eens om. Eucalyptus beschouw ik als een plaag (Heb ik het nog wel eens over) Die heb ik uit het bos verbannen. Alleen in een hoek op de berg staan er nog een paar voor de brandhoutvoorziening. Ik heb gekozen voor de eik. Die groeit wel langzaam, maar zijn wortels houden de grond vast (goed tegen erosie), hij is minder gevoelig voor ziektes en het afgevallen blad zorgt voor een vochtiger en vruchtbaarder bosgrond, waarop autochtone planten zoals de hulst het goed doen. 


Maar de ene eik is de andere niet. Er zijn nogal wat soorten en - wat de zaak nog gecompliceerder maakt - nog veel meer namen. Zo wordt de zomereik `carvalho alvarinho´ genoemd, maar ook `carvalho roble´ of  `carvalho vermelho´ en ook voor de wintereik worden wel vier verschillende namen gebruikt. Het leek me een goed idee om, in plaats van ze te tellen, eens met behulp van mijn bijna uit elkaar vallende flora van Heimans en Thijssen en Wikipedia vast te stellen wat voor eiken er in ons bos staan.

Om te beginnen natuurlijk de zomereik. Net als in Nederland dik in de meerderheid. Je herkent hem aan de onregelmatig en asymmetrisch gelobde bladeren met korte steeltjes die in trossen op het eind van de twijgjes zitten. De stam begint zich meestal al laag - als je hem zijn gang laat gaan - en onregelmatig te vertakken. De schors van de boom is grijsgroen. De boom verliest pas laat zijn bladeren. Hier beginnen ze nu pas een beetje te verkleuren.

links zomereik, links wintereik, niet erg raszuiver

Wintereik is een verwarrende naam, want ook die verliest zijn blad in de winter, alleen wat later dan de zomereik. Deze boom heeft symmetrisch gelobde bladeren die meestal glanzend donkergroen zijn. De steeltjes van de bladeren zijn duidelijk langer.
Een groot aantal bomen is niet duidelijk zomer- of wintereik te noemen. Dat zijn kruisingen of varianten.

Ik heb op dit moment maar één pyreneeëneik, `carvalho negral´ en die wordt ook nog eens verdrongen door een zomereik. Daar moet ik wat aan doen, want het is een prachtige boom met diep ingesneden bladeren.

Pyreneeëneik in het verdomhoekje

Een bos zonder kurkeik, `sorbreiro´, is geen Portugees bos. We hebben er niet veel en ze groeien heel langzaam, want ze voelen zich eigenlijk beter thuis in het droge zuiden van het land.

onze enige grote kurkeik

Ook de steeneik, met zijn kleine diepgroene bladeren met kleine stekeltjes begint nu hier en daar op te komen. De eikels zullen wel gebracht zijn door de gaaien die je hier het hele jaar door ziet.

jonge steeneik

Tot slot de Amerikaanse eik. Die hoort hier natuurlijk niet thuis, maar heb ik geplant voor een beetje najaarskleur in het bos. Voor beuken is de grond (nog) niet geschikt.

Ook langs de wegkanten heb ik eiken geplant, of laten opkomen en gesnoeid, voor de schaduw. Dat is wel een lange termijnproject, maar het begint nu toch echt een laantje te worden.
Op de berg ontstaat ook langzamerhand een stuk bos. Ik heb daar een jaar of zeven geleden eerst dennenappels gezaaid en daar zijn flinke dennen uitgegroeid. Daartussen komen nu de eiken op, die bij mij altijd een voorkeursbehandeling krijgen. Vroeger was de berg weidegrond voor schapen en geiten en groeide er alleen `mato´, grassen, brem, gaspeldoorn, een beetje zoals het Nederlandse duinlandschap. Ik heb zelf geen schapen en de kleine kudde die hier in de buurt rondgaat, kan zich een indigestie vreten op de ongebruikte gras- en maquisvelden overal om ons heen. Daarom kan ik zonder moreel bezwaar mijn jongensdroom waarmaken: Bos aanleggen.





 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten