zondag 22 december 2019

Van de boerderette 55. Natal 2019: Stik of Barst?

Kerstmis 2019. Het regende al weken in Portugal, toen we de depressie Elza en haar malafide zusje Fabien over ons hoofd kregen: Vier dagen met angstaanjagend harde storm en stortregens, zesendertig uur zonder stroom. De temperatuur is veel te hoog voor december en in Nederland nog extremer. Neem daarbij de zwaar teleurstellende uitkomst van de klimaatconferentie in Madrid en je hebt reden genoeg om naar de dokter te rennen voor een doos Prozac. Maar in plaats van te treuren over de ontbossing van de Amazone, of te tieren op Bolsonaro, Trump, Putin of Xi (en doe Scot Morrison daar nu ook maar bij), zouden we de hand ook eens in eigen jakje kunnen steken en kijken wat we zelf kunnen doen. Volgens mij moet je de slogan van Greta Thunberg: `Niemand is te klein om verschil te maken´ niet al te letterlijk nemen: Grote mensen mogen ook meedoen. Plant eens een boom! Ken je  Confusius? Die knul wist het 2500 jaar geleden al te vertellen: De beste tijd om een boom te planten is 10 jaar geleden. De op een na beste nu.´ Als je geen plaats in je tuintje hebt, doe je het maar in Groningen, of hier in Portugal. Kun je meteen met je schuldgevoel over het weekendretourtje Amsterdam-Porto afrekenen.


Af en toe komt hij weer boven, die adolescent die zich grote zorgen maakte over de voorspellingen in het MIT rapport `Grenzen aan de Groei´ (1972) van de Club van Rome en die de door Kontakt Milieubeheer Zaanstreek (KMZ) speciaal voor scholieren georganiseerde acties over milieuvervuiling en overconsumptie erg serieus nam (De pamfletten `Stik´ (!971) en `Barst´ (1973) heb ik nog steeds), de adolescent die tot groot verdriet van zijn vader diens nieuwe auto geen blik waardig keurde: "Nou en? Weer een nieuw benzinemonster", het joch dat op uren dat hij in de klas had moeten zitten, naar de Zaan reed en zijn fiets tegen de dijk gooide bij `het wrak´ tegenover zeepfabriek de Adelaar en urenlang moedeloos naar de onstuitbare, veelkleurige en stinkende rook van de Zaanse industrie zat te staren, en naar de - aan de walkant zwemmende - ratten, die het blijkbaar allemaal geen moer kon schelen. Hoe moest dat nu verder...


In die tijd kwam daar ook nog eens de oorlog in Vietnam bij, in de verbijsterende gedaante van het door napalm verbrande meisje Kim Phuc en de, altijd aanwezige, loodzware dreiging van De Bom.
Die adolescent snapt best wat die Greta Thunberg bezighoudt.
Voor haar is er echt niets leuks aan al die aandacht. Die staat alleen maar in dienst van de actie: Intussen  beleeft ze de - toekomstige - hel op aarde.

Gelukkig hielpen vriendschap en humor me om de doemscenario's een beetje te relativeren en hoewel ik, als er dan toch een keer brommer gereden moest worden, de Solex van mijn moeder pakte, want die reed wel een op zeventig, en nooit mijn rijbewijs gehaald heb, omdat ik vond dat ik het best met fiets en trein af kon, rookte ik al snel als een schoorsteen, at ik het liefst paardenbiefstuk en saucijsjes, of, als het even kon chinees (want die doet veel meer met vlees) en vergreep me met gulzige hand aan chips, dips en borrelhapjes.
Maar niemand heeft mij ooit kunnen wijsmaken dat we maar ongelimiteerd door konden gaan met economische groei en bevolkingsaanwas.


In 1973 kwam de oliecrisis, met die toespraak in december van Joop den Uyl: "(...)Wij zullen ons blijvend moeten instellen op een levensgedrag met een zuiniger gebruik van grondstoffen en energie (met een g.). Daarom zal ons bestaan veranderen. Bepaalde uitzichten vallen daardoor weg, maar ons bestaan hoeft er niet ongelukkiger op te worden", waarna hij de benzine op de bon deed. "Nou en...?" Die autoloze zondagen waren fantastisch en we hadden dikke pret met het `Koeweit kiele kiele Koeweit´ van Farce Majeur en de oudejaarsconferentie van Wim Kan: `Zuinig over de drempel (...in het donker met Wiegel en Pien).

Toen de voorspellingen van het rapport van de Club van Rome op korte termijn niet uitkwamen en het er niet naar uitzag dat dat in de nabije toekomst zou gebeuren, werd het MIT-rapport weggehoond. Intussen werden er wel een aantal milieumaatregelen getroffen: De Rijn schuimde al een stuk minder, er kwamen strengere regels voor de uitstoot van gassen en afvalwaterlozingen van fabrieken en ook het aardgas leek voor een schoner milieu te zorgen. en De grondstoffen waren nog lang niet op en er werden steeds weer nieuwe gevonden.
De zeurkousen die nog twijfelden werden Geitesokken, of erger nog, Doemdenkers genoemd.


                                  https://www.youtube.com/watch?v=3zM5IsUIhEM

We gooiden met z'n allen de kont tegen de krib en gingen er eens flink tegenaan. Het laatste restje hongerwinterzuinigheid werd uit de pels geschud en de welvaartsstaat opende zijn poorten. Het kon niet op: Op verjaardagen stonden de tafels vol met salades, Franse kazen, patés, garnalen en zalm. Er was bier en wijn in overvloed en wat sterks voor wie dat wenste. In het weekend werd er gebarbecued, gefonduud, geraclet en gegourmet. Ruzie met de buurman, omdat  er geen plek was voor die tweede auto voor de deur en sportfietsen in de schuur.

We gingen op vakantie. Eerst nog naar de camping, een huisje in Appelscha, of - voor zon en sangria - naar Benidorm, maar al snel ontdekten we Duitsland, Luxemburg en de Dordogne, We reden Eupen - Malmedy - Sankt Vith met een zak aardappelen en een jerrycan jenever in de kofferbak. Daarna werd het vliegen. Liefst zo ver mogelijk: Nepal, Bali of de piramiden van de Azteken. `Arme mensen daar, maar zo eerlijk en gastvrij!´ Lange vakanties raakten uit. We gingen liever twee of drie keer per jaar vliegen en hopten tussendoor nog een weekendje naar Londen of Lissabon.

We gingen op vakantie

Milieu-organisaties waren vervelende muggen. Die gaf je af en toe een knaak. Dan deed je toch wat voor het milieu... En wat die grondstoffen betreft: Wij doen alles in de juiste bak. De Chinezen maken toch weer nieuwe elektronica van onze afgedankte computer? Wie het echt breed had, nam een abonnement op Natuurmonumenten. Voor tien Euro per maand (aftrekbaar van de belasting) had je ook nog een mooi blad.
`Die opwarming van de aarde zou toch wel meevallen. Was dat eigenlijk wel waar? Zoiets kreeg de mensheid toch niet voor elkaar, en anders zal de wetenschap daar wel een antwoord op hebben. De techniek staat voor niets.´

We kregen het wel voor elkaar en die Wetenschap staat vooralsnog met bijna lege handen.
Er zijn nog geen 50 jaar verstreken na het verschijnen van het rapport van de Club van Rome en in die tijd hebben we onze aardbol meer leed aangedaan dan in honderden jaren daarvoor.

uit de film Wall-E

We zijn al consumerend in slaap gesukkeld, hebben ons in slaap laten sussen  door onze consumptiedrift en de mooie praatjes van politici en multinationals die steeds beter beloofden, steeds groter, steeds verder. We verdienden het toch. We waren allemaal zo speciaal.
Maar het was geen rustige slaap, want af en toe werden de aangename dromen verstoord: De olieramp in de Golf van Mexico, de alarmerende berichten over een door plastic overwoekerde oceaan, het razendsnelle uitsterven van planten- en diersoorten, het verdwijnen van bijen en enorme hoeveelheden andere insecten en natuurlijk steeds sterker: Het opwarmen van de aarde, het smelten van het poolijs, de branden, de stormen. En nog zijn er hele kudden mensen die niet in hun slaap gestoord wensen te worden en ontkennen dat er iets aan de hand is.

Maar een nieuwe generatie is klaarwakker en erg bezorgd. Over hún toekomst. Nog jonger en misschien nog wel veel banger dan ik was. En met nog veel meer reden.
Kranten en met name die van Rupert Murdoch en sociale media spelen de vrouw in plaats van de bal en grijpen elke `polemische´ foto, `controversiële´ of `tot geweld oproepende´ uitspraak van Greta Thunberg aan om karaktermoord te plegen. Waar het werkelijk om gaat wordt onder het tapijt geveegd.
De politici - met name die van de grote, rijke landen - hebben het weer laten afweten - en alle belangrijke beslissingen  voor zich uitgeschoven. Als die al ooit genomen worden voordat het te laat is.


In de tijd dat ik in het weekend met vrienden en vriendinnen naar de kroeg ging, liep daar vaak een klein, maar sterk en ongelooflijk bezopen kereltje rond - dronken Cortje - dat je pijnlijk bij de arm greep en met krakende stem toebeet: "Alle ouwe lullen moeten opsodemieteren". Een filosoof!
De tijd van mijn generatie is aan het opraken, maar we kunnen toch op z'n minst proberen om de wereld voor de volgende generaties leefbaar te houden. Het kan best allemaal een beetje minder. Ik hoef het verder niet uit te leggen.

En plant eens een boom. Of tien.
Ik leef tegenwoordig in de gelukkige omstandigheid dat ik me daar bijna dagelijks mee bezig kan houden, of liever gezegd: Ik snoei voornamelijk spontaan opkomende bomen en geef ze de ruimte om te kunnen concurreren met de veel sneller groeiende maquis. Wat is er mooier dan een bos (een kleintje hoor) te zien groeien?
Ja, ik weet het, ik heb makkelijk praten met zoveel terrein. In Nederland is nauwelijks plaats en denkend aan de toekomst... Over België hoef je niet meer te twijfelen. Ook daar kunnen ze maar beter meteen mangrove gaan planten,
Maar je zou projecten in andere landen kunnen steunen of misschien wel een stukje bos in Portugal kunnen planten. Plek zat. Het binnenland raakt al meer verlaten en overwoekerd door brandgevaarlijke eucalyptus en maquis. geld om het bos te onderhouden is er vaak niet en er zijn hier nog bijna geen particuliere natuurbeschermingsprojecten.


In de komende tijd meer aandacht voor het Portugese bos:
- Wat daar zoal groeit, bloeit en doorheen dartelt.
- Wat het produceert en welk economisch belang het heeft.
- Van wie het is en hoe bescherming en toezicht zijn geregeld
- Stand van zake boshervorming en kadaster.
- Natuurbeschermingsorganisaties en `bomenplanters´ zoals `Criar Bosques´ (Plant een bos)

Intussen wenst de Portugeest je een vrolijke kersttijd - gewoon doorgaan met ademhalen - en een CO2-neutraal nieuw jaar.

zaterdag 23 november 2019

Van funk tot fado 21. José Mário Branco

Afgelopen dinsdag overleed plotseling de musicus José Mário Branco aan de gevolgen van een hersenbloeding. Woensdag al werd hij gecremeerd op de begraafplaats Alto de São João (In Portugal wordt niet getreuzeld om je onder de grond te stoppen). Tijdens de `velório´, de dodenwake waren naast de familie talloze collega-musici, zoals Sérgio Godinho, Fausto en Camané, acteurs en mensen uit de film- en theaterwereld, maar ook de president van Portugal, Marcelo Rebelo de Sousa, de voorzitter van het Parlement Ferro Rodrigues, verschillende ministers en staatssecretarissen, de burgemeester van Lissabon, Fernando Medina en de voorzitter van de partij Bloco de Esquerda Catarina Martins kwamen de laatste eer aan `De stem van de arbeider´ betonen. Rechts ontbrak. Tijdens de plechtigheid werd door oud leden van de `Grupo de Ação Cultural (zie hieronder) op spontane en emotionele wijze het lied `A cantiga é uma arma´, Het lied is een wapen, ingezet. 


Voor de zomer had ik - naar aanleiding van een interview in de zaterdagbijlage van de `Expresso´ - voor het eerst een cd van hem gekocht. Ik twijfelde nog tussen `Cansões Escolhidas´ (Gekozen Liedjes) en `Inéditos´(Niet Uitgebrachte) en had ik die laatste maar gekozen. Dat was een gelimiteerde uitgave, die nu natuurlijk uitverkocht is. Want de cd die ik wél mee nam opende een wereld voor me: Hoe was het mogelijk dat het werk van deze zanger, gitarist, componist en arrangeur in al die jaren dat ik in Portugal woon aan mij voorbij gegaan is...
Sommige liedjes, zoals `Queixa das Almas Jovens Cencuradas´ (Klacht van de Verworpen Jonge Zielen, voelde ik - hoewel de tekst niet gemakkelijk is - meteen tot op het bot.


                                              Queixa das Almas Jovens Censuradas:                                                                                 https://www.youtube.com/watch?v=RDbdg5nEl3Y

`A Morte Nunca Existiu´ De Dood heeft nooit Bestaan, een gedicht van de Alentejaanse schaapherder/ dichter António Joaquim Lança, kende ik wel, maar ik wist pas sinds kort dat vertolkt werd door José Mário Branco. Het gedicht - een prachtig staaltje van filosofie - is nogal lang, daarom vertaalde ik alleen de eerste twee coupletten, temeer omdat de schrijver daarna de boel weer gaat compliceren: 


Tudo o que for vivente tem                In alles wat leeft
Uma queixa que o percorre                Woedt een strijd (vrij vertaald)
E quando um dia a vida morre          En als op een dag het leven sterft
A morte morre também                      Sterft de dood ook
Esse já não mata ninguem                 Die doodt nu niemand meer
Onde nasceu se sumiu                        Waar hij werd geboren, verdwijnt hij
Só p´ra esse corpo serviu                   Alleen voor dit lichaam deed hij dienst
Ali fez as contas do Porto                   Daar maakte hij `contas a moda do Porto´:                                                                                                           Ieder rekent af voor zich (uitdr.)
Não vai dum p´ra outro corpo          Hij gaat niet van het ene naar het andere lichaam
Porque a morte nunca existiu           Omdat de dood nooit heeft bestaan

A morte não sai p´ra rua                   De dood gaat niet de straat op
Nem anda de terra em terra              Noch gaat van land tot land
E quando num dia a vida degenera En als op een dag het leven vergvalt
A morte, cada um tem a sua              De dood, iedereen heeft de zijne
Esse já não continua                           Blijft deze niet bestaan
Onde nasceu foi acabado                   Waar hij werd geboren, werd hij beëindigd
Depois for ser enterrado                    Daarna werd hij begraven
Com o corpo debaixo do chão          Samen met het lichaam onder de grond
Mesmo nesse ocasião                         Precies voor deze gelegenheid
Foi pela vida gerada                           Werd hij door het leven geschapen



                                                            A morte nunca existiu:
                                   https://www.youtube.com/watch?v=xeDsjBOdAok


José Mário Branco werd in 1942 vlak bij Porto geboren. Zijn ouders waren beide onderwijzer op een lagere school. Hij studeerde geschiedenis, eerst in Coimbra en later in Porto, maar hij maakte de cursus nooit af. Hij schreef en zong protestliederen en was politiek actief, eerst - zoals zovelen van zijn generatie - binnen de katholieke kerkgemeenschap, later stapte hij over naar de communisistische partij. Vervolgd door de PIDE, de politieke politie van het Salazar regime, moest hij in 1963 de wijk nemen naar het buitenland. Frankrijk. Hier bracht hij twee solo lp´s uit: `Mudam-se os tempos, mudam-se as vontades´, Wanneer de tijden veranderen, veranderen de voorkeuren in 1971 en `Margem de Certa Maneira in 1973 en werkte hij o.a. samen met José Afonso (zie Grândola,het lied van de revolutie, van Funk tot Fado 2) aan diens beroemde - en door de PIDE verboden - albums `Cantigas do Maio´ en `Venham mais Cinco´.

Na de mei revulutie in 1974 keerde Branco terug naar Portugal, waar hij samen met Fausto, Tino Flores en Afonso Dias de politiek geëngageerde muziekgroep `Grupo de Acção Cultural (GAC) oprichtte, met wie hij twee lp´s opnam. Bekend uit die tijd is het `A Cantiga é uma Arma´, van gelijknamige lp:



                                   https://www.youtube.com/watch?v=srrWBrYrYbI

De muziek van de GAC blonk uit door de voor die tijd ongekende goede kwaliteit en orginaliteit en was een bron van inspiratie voor andere groepen, zoals de `Brigada Victor Jara´ (Van funk tot fado 12). Uit die tijd dateert ook het in 1974 door Branco met de RTP opgenomen `Ronda da soldadinho´, een in Frankrijk op single in 1971 uitgebrachte aanklacht tegen de Portugese koloniale oorlogen:



Na het verlaten van de GAC ging hij alleen verder. Naast muziek voor zijn eigen concerten en albums schreef en arrangeerde hij ook muziek voor andere geëngageerde zangers en zangeressen en trad samen met hen op, zoals met Sérgio Godinho en Amélia Muge, maar schreef ook fado´s voor o.a. Carlos do Carmen en Camané: `Hij ontdeed de fado van zijn vlees, zodat alleen de essentie overbleef´ vertelde Camané naar aanleiding van de dood van José Mário Branco. Bovendien componeerde hij muziek voor theater en film.
Hij liet zich nooit leiden door heersende modes, maar was wel altijd bezig om zichzelf te vernieuwen. In zijn muziek hoor je invloeden van de Franse chanson, Zuid-Amerikaanse en Portugese volksmuziek, maar ook klassieke muziek en rock dienden als inspiratiebron.

Intussen was Branco ook politiek aktief: Hij was betrokken bij de oprichting van de communistische splinterpartij `União Democratica Popular´ in 1974, waarin hij ook een leidende rol speelde en later bij de oprichting van de `Bloco de Esquerda (BE)´, het Linkse Blok, dat op dit moment de derde grootste partij van Portugal is.

Hij lanceerde lp´s als `A Mãe´ De moeder (1978) en de dubbel lp `Ser solidário´, Solidair zijn (1982), waarvan hier `Eu vim de longe´ (Ik kwam van ver), waarin hij zijn teleurstelling over de verwording van de Anjerrevolutie uit:



                                 https://www.youtube.com/watch?v=c2dCTWVLsW0

Een van zijn bekendste werken is `FMI´, IMF in het Nederlands (1982), een 25 minuten lange, muzikaal ondersteunde rap over de geschiedenis van de Portugese (economische) politiek - of het ontbreken daarvan, dat ten tijde de economische crisis in Portugal weer erg actueel werd.
In 1985 verschijnt nog `A Noite´, een nogal somber orkestraal werk, waarin (klassen)strijd, ontheemding, solidariteit en dood - thema´s die steeds terugkeren in het werk van José Mário Branco - aan de orde komen en waarin hij zijn talent en bekwaamheid als componist/arrangeur demonstreert.
In de jaren ´90 wijdt Branco zich vooral aan theateroptredens, solo of met andere artiesten. Dan verdwijnt hij een tijdje van het podium.



                          A Noite: https://www.youtube.com/watch?v=HVTBdsshzCQ

In 2006, op 64-jarige leeftijd, begint hij aan een studie Portugese taalwetenschap, waarvan hij het eerste jaar met een gemiddelde van ruim 9,5, als de beste van zijn jaar afsluit. Ik kan er niet achter komen of hij de hele studie heeft afgemaakt.
Maar in 2009 staat hij weer met muziek en poëzie op de planken met Sérgio Godinho en Fausto.

In 2018 verschijnen ter gelegenheid van het 50e jaar van zijn carrière de in het begin genoemde cd's `Canções Escolhidas´ en `Inéditos´. Toen hij vorig jaar op de jaarlijkse boekenmarkt van Porto werd gehuldigd, zei hij in zijn dankwoord: `Wat een mens doet, is een druppel in de oceaan van het grote pad van de menselijkheid´.                       




dinsdag 29 oktober 2019

Van de boerderette 54. Hoera. Een echte straat!

Na dertien jaar ´s winters door modder en met regenwater gevulde geulen en kuilen te hebben geploegd - soms was het zelfs niet mogelijk om met de auto ons huis te bereiken - na een onwaarschijnlijk aantal lekke banden banden, stukgetrilde uitlaten, versleten schokbrekers en zelfs een losgebroken motorblok; en in de zomer een stoffige versie van hetzelfde, na dertien jaar lang keer op keer deelraad en gemeentebestuur te hebben gebeld, geschreven, gesmeekt en vervloekt om het uitblijven van - al was het maar - provisorisch herstel, afdoende herstel en bestrating, asfaltering of wat voor oplossing dan ook voor onze `dirtroad´, gaat het dan eindelijk van komen. Al is het zelfs nu nog niet helemaal tot aan onze poort: We krijgen een echte, met `paralelos´, granieten keistenen, geplaveide straat! 


Ironisch genoeg lijkt die plotselinge actie met onze jarenlange inspanningen weinig of niets van doen te hebben: Nog geen twee jaar geleden kocht een aannemer - een vriendje van de voorzitter van de deelraad van Penha Longo en Paços de Gaiolo (die voor ons al jarenlang niet meer telefonisch bereikbaar is) - `het witte huis´, een architectonisch mirakel met een getordeerd dak en een toren als slaapkamer, aan onze `Tobacco Road´. Het verhaal gaat dat onze nieuwe buurman, in ruil voor het afstaan van een stuk land aan de vice burgemeester van Marco de Canaveses (een type waaraan - onder ons gezegd - een verstandig mens nog geen tientje zou uitlenen), het gedaan heeft gekregen dat een deel van de straat beklinkerd zou worden. In ieder geval tot aan zíjn poort.

De rest volgend jaar?

Volgens goed ingelichte kringen was er tien jaar geleden al een budget voor het plaveisel van de straat. Een budget dat op raadselachtige wijze verdween. Maar geen nood: Met veranderde gewoon de naam van de straat. Dat is inmiddels al twee keer gebeurd. Woonden we in het begin aan de Rua de Barreiros, later werd de naam - met een chique naamplaatje - Rua de São Brás (heilige Blasius) en sinds twee, of drie jaar alweer - zogenaamd omdat er al een straat met die naam in Penha Longa was - wonen we aan de Rua de São Domingos.
We overwegen nu om een verzoek in te dienen dat `Rua´(straat) te laten veranderen in `Avenida´ (Avenue), want een deel van de straat is zo breed geworden dat twee vrachtwagens elkaar met gemak kunnen passeren en dan nog kun je je pet er tussendoor gooien.

twee vrachtwagens en je pet

Het werk begon zonder enige aankondiging. Op een maandagmiddag - het begin van de herfst - zag ik ineens een graafmachine hier en daar wat weghappen en vlak maken aan de weg en even later kwamen de zandauto's. Het werd al snel duidelijk dat de bestrating 150 meter voor onze ingang en die van het eveneens permanent bewoonde huis van onze overbuurman op zou houden. ´Hoezo?´ Daar wist de aannemer niets van. Op ons verzoek werden de zandhopen die dag nog even aan de kant geschoven, zodat we er met de auto langs konden, maar dat zou daarna voorlopig niet meer mogelijk zijn. Dat betekende dat vrouw en zoon, om naar school te gaan, elke dag bijna een kilometer moesten lopen (mijn vrouw soms twee keer per dag) om de auto bij de straatweg te bereiken. Vuilniszakken en tassen met boodschappen zou ik over die afstand per kruiwagen moeten vervoeren.
Hoe lang de werkzaamheden zouden duren wist hij niet zo precies, misschien een maand, zes weken.


Twee dagen later kwam de `Presidente da Freguesia´, (de voorzitter van de deelraad) langs. `Jullie krijgen nu toch maar mooi plaveisel´, sprak hij glunderend. Alsof hij daarvoor gezorgd had. `Ja, maar die straat houdt 150 meter voor ons huis op. Hoe zit dat nou?´, reageerde ik wat minder enthousiast. `Er was maar budget voor dit stuk, dit jaar´, loog hij schaamteloos, `Maar misschien doen we volgend jaar de rest.´ `Nou laat dat `misschien´ maar weg´ deed ik bijdehand: `De burgemeester heeft de rest al definitief toegezegd.´ Hij was wel bereid om de aannemer te verzoeken om de straat zaterdagmiddag en zondag toegankelijk te maken voor boodschappen en vuilnisafvoer. De werkzaamheden zouden hoogstens drie weken duren: `Als het regent werken ze gewoon door.´


De straat werd opgebroken en geplaveid zonder enige mededeling in de krant of signalering door middel van verkeersborden (waar over het algemeen kwistig mee rondgestrooid wordt), zodat het nogal eens voorkwam dat een argeloze tractorbestuurder uit de richting van Paredes de Viadores zich vastreed in de zandhopen om vervolgens - onder het uitbraken van godslasterlijke vloeken -  rechtsomkeert te maken. Ik heb regelmatig foto's van de voortgang van de werkzaamheden gemaakt, maar de heren stratenmakers wilden niet op de foto. Dat geeft ook wel weer te denken.


Regenen deed het, en op sommige dagen hard en langdurig. Natuurlijk werd er dan niet gewerkt. Maar het werk wordt gedaan door ervaren stratenmakers en met de radio op tien houden ze van opschieten. Als het een beetje meezit met het weer, bereiken ze nog voor `Todos os Santos´ (Allerzielen), a.s. vrijdag, de straatweg. Dan hebben ze het toch nog in ruim vijf weken gered. Petje af. De aannemer heeft echt zijn best gedaan om de straat anderhalve dag in het weekend berijdbaar te maken. Dat lukte maar een keer niet vanwege de regen.
Wij hebben binnenkort in ieder geval zo'n 800 meter vlak en strak geplaveide straat en de stratenmakers kunnen het met Gladys Knight & the Pips zingen:  

`Said the road got to end somewhere
Every road has got to end somewhere
Well I´am tired of this stuff
Said enough is enough
We´ve come to the end of our road´


                                          https://www.youtube.com/watch?v=th_Xndt96Hs

Nu nog zien of de burgemeester haar woord houdt.



dinsdag 15 oktober 2019

Stad en land 25. Voor jouw vrije gedachten

Op 25 april 1974, een dag na het begin van de Anjerrevolutie, werden de laatste 50 gevangenen uit de politieke gevangenis in het fort van Peniche bevrijd. Tussen 1934 en 1974, gedurende het fascistische bewind van dictator Salazar, zijn daar meer dan 2500 politieke gevangenen - vaak zonder vorm van proces - binnengebracht door de `PIDE´. de politieke politie van het regiem. Omdat ze andere ideeën hadden, oppositie boden, of lid waren van een - verboden - politieke partij, met name de Communistische Partij. Ze zaten daar vast onder belabberde omstandigheden. Het 17e eeuwse fort was maar nauwelijks aangepast om gevangenen te herbergen. Het eten was slecht en de gevangenen werden slecht behandeld. Officieel werd in Peniche niet gemarteld - de gestraften waren immers al schuldig bevonden - maar er was regelmatig sprake van geestelijke en lichamelijke mishandeling, om maar niet te spreken van die gruwelijke isoleercellen.

  


In september 2016 werd `Fortaleza Peniche´ door de regering opgenomen in de lijst van historische monumenten die in particuliere concessie (bijvoorbeeld aan een hotelketen) gegeven konden worden.
Aangezwengeld door de PCP, de communistische partij van Portugal, die het ten tijde van de dictatuur verboden was en waarvan de leden het in die tijd erg zwaar te verduren hebben gehad, stak er een laaiend protest op, met name van de kant van ex-gevangenen. Er werd een petitie met meer de 4000 handtekeningen bij het parlement ingediend en dat besloot in april 2017 tot `Herwaardering van het fort en het behoud van haar historische getuigenis van ex-politieke gevangenen´.
In diezelfde maan al maakte minister van Cultuur Luís Castro Mendes bekend dat het fort tot het `Museu Nacional Resistência e Liberdade´ bestemd werd.
Er zou geld worden vrijgemaakt voor herstelwerkzaamheden aan daken en muren - het fort was flink aangetast door weer en wind - een commissie zou zich bezig houden met de collectie en de presentatie daarvan en er werd zelfs al een datum voor de officiële opening vastgesteld: 27 april 2019. Als je de Portugese bureaucratie een beetje kent: Een ongelooflijk snelle actie!


En die werd nog sneller, want de inauguratie werd zelfs nog twee dagen vervroegd. Op 25 april 2019, precies 45 jaar nadat de laatste gevangenen bevrijd werden, werd het museum officieel geopend door premier Costa, met de onthulling van een gedenkteken met de namen van meer dan 2500 politieke gevangen die daar langer of korter (meestal tussen de 2 en 5 jaar) hebben vastgezeten. Mannen. Pas kort daarna werd na speurwerk in het nationale archief bekend dat er ook 2 vrouwen, gevangen hebben gezeten, die zich tijdens de tweede wereldoorlog hadden verzet tegen inbeslagname van het grootste deel van de oogst, hun voedsel, ten behoeve van het Duitse leger.
Tegelijkertijd werd de tentoonstelling: `Por teu livre Pensamento´ geopend, geïnspireerd op een gedicht van David Mourão Ferreira, later door Amália Rodrigues gezongen als `Abandono, of Fado de Peniche´:
 https://www.youtube.com/watch?v=0-_7BqY7e-8


Eigenlijk moet je je in augustus niet in die door touristen platgelopen streken laten zien: Óbidos is werkelijk niet te harden en Peniche is een groot over de stadsmuren gebulkt overvol visrestaurant, maar nu we toch in de buurt waren (Caldas da Rainha) wilde ik graag het museum zien. Het was er rustig. Er moet nog veel gerestaureerd worden aan het fort en vanwege werkzaamheden waren niet alle onderdelen van de expositie geopend, maar het is hoe dan ook een indrukwekkende belevenis om over het plein en langs de muren te lopen en - net als de gevangenen - alleen het geluid van de zee, de wind en af en toe een vistreiler te horen.


Rechts van de eiken deuren die toegang geven tot het poortgebouw staat een rood spandoek met de tekst `Por teu livre pensamento´ met daaronder de vertaling `For your free thinking´.
Als je door de donkere, vrij nauwe doorgang loopt en je bedenkt dat de zware eiken deuren achter je zouden worden gesloten, kun je iets voorstellen van het gevoel van onherroepelijkheid, de volledige afzondering van de buitenwereld, dat door de binnenkomende gevangenen moet zijn heen gegaan. Dat gevoel wordt nog sterker als je de smalle brug passeert, met onder je de rotsen en - bij vloed of storm - de zee, die via een `onderdeurtje´ in de grote poort toegang geeft tot het eigenlijke fort.

Bij de receptie wordt je - desgewenst in het Engels - uitgelegd waar de verschillende onderdelen van de expositie zich bevinden. De toegang is gratis.


Als eerste de bezoekruimte: Een kil, wit betegeld hok. De gevangenen zaten achter glazen ruiten met aan de zijkant een rooster om het gespreksgeluid door te laten. Er moest luid worden gepraat - en dat werd ook door middel van een bordje geboden: ´Praat luider´ en `U mag alleen met uw familie praten´. Het was de bedoeling dat de bewakers alles hoorden wat er gezegd werd. Er was geen enkele mogelijkheid tot privacy of lichamelijk contact. Alleen directe familieleden: ouders, `echte´, dus getrouwde partners en kinderen werden toegelaten.

Het kwam voor dat de gevangenisdirectie zonder enige verklaring besloot dat het bezoek niet doorging of naar een later tijdstip werd verplaatst. Dan maakten de bezoekers de - vaak lange - reis voor niets, of moesten onderdak in de buurt zien te vinden. Hierbij kwam de bevolking van Peniche vaak bijzonder solidair en gastvrij te hulp: Er werd gezorgd voor voedsel en huisvesting voor de gestrande bezoekers


In de vakanties gingen de kinderen bij hun gevangen vaders op bezoek, altijd onder begeleiding van de `PIDE´, de politieke politie van Salazar. De inwoners van Peniche gaven vaak melk, vis, vlees en groenten aan deze kinderen. Soms direct, maar vaak ook werden deze gaven ´s nachts anoniem bezorgd aan de deur van de `kolonie´ waar de kinderen verbleven.

Een van de expositieruimtes bevat een collectie van gevangenenregisters, illegale krantjes van de PCP, dossiers van de PIDE over de gestraften én hun bezoekers en huisvlijt van de gevangenen, zoals een zelfgemaakt `Mens-erger-je-niet´ bord.
Aan de overkant van het plein is een ruimte waarin, aan de hand van foto's, krantenartikelen en documenten, de geschiedenis van het verzet tegen de dictatuur en de koloniale oorlogen en de Anjerrevolutie wordt verteld. Met natuurlijk een uitgebreid verslag van de spectaculaire ontsnapping van de leider van de PCP, Álvaro Cunhal en negen kameraden uit het fort op 3 januari 1960.
Hier vind je ook een maquette van de cellenblokken, die (nog?) niet toegankelijk waren.


Aan de `kop´ van het fort, alleen gescheiden van de zee door een metersdikke muur kun je de isoleercellen binnengaan. Op de vloer van een van de twee staat het verhaal van de ontsnapping van  António Dias Lourenço te lezen. Een verhaal dat sterk aan `Papillon´ doet herinneren. Ik heb even de deur achter me dichtgetrokken: Ik zou het nog geen half uur uithouden in dat donkere hok!
Tot slot is er in de kapel nog een bescheiden geschiedenis van het fort door de eeuwen heen te zien.









dinsdag 24 september 2019

Van de boerderette 53. Meloen

 

Als je de mysterie thriller `Smilla´s gevoel voor sneeuw´ van Peter Hoeg hebt gelezen, denk je te weten dat er in de taal van de Inuit van Groenland (Nee, niet te koop, dank u) tientallen woorden voor sneeuw bestaan. Dat blijkt een lang in stand gehouden `urban myth´ te zijn. Als je alle voorvoegsels buiten beschouwing laat, blijver er uiteindelijk blijven maar drie echte woorden over. Maar het is waar dat de variëteit aan woorden voor verwante zaken in een taal, sterk van geografie en cultuur afhankelijk zijn: Het is maar wat je bezig houdt. Zo zul je in het Portugees tevergeefs zoeken naar een behoorlijke vertaling van bomijs of pootje over, maar als je in Portugal een meloen wilt kopen, moet je wel weten wat een `melão´, een `meloa´ of een `melancia´ is. 



In het begin kon ik er geen touw aan vastknopen, want voor een Nederlander is het allemaal meloen wat er in de schappen ligt: Watermeloen, suikermeloen, netmeloen. En ik was, eerlijk gezegd, te lui om het uit te zoeken. Om met die verwarring voor de rest van mijn Portugese leven een keer af te rekenen, heb ik die meloenen maar eens op een rijtje gezet:

Melão (Cucumis melo): suikermeloen. Er bestaan talloze variëteiten, waaronder de in Nederland zeer gewaardeerde netmeloen. Portugal produceert jaarlijks 90.000 ton suikermeloenen, waarvan een groot deel voor de export. De belangrijkste teeltgebieden vind je in het zuiden: Vila Franca de Xira, Beja, Moura en de Algarve. Maar ook tussen Douro en Minho worden suikermeloenen gekweekt, vooral de `melão casca de carvalho´, de eikenbastmeloen. In Vila Verde, tussen Ponte de Lima en Braga wordt een netmeloen gekweekt die naar peper smaakt.
de suikermeloen bevat tussen de 85 en 90 % water, 3-8 % suiker (afhankelijk van de soort) en veel vitaminen en mineralen. Volgens de Portugese huisgeneeskunst help een rijpe meloen tegen zo'n beetje alle bekende en onbekende ziektes. Vooral aan te bevelen als je een scheet dwars zit.


Meloa, (Cucumis melol), Cantaloup of kantaloep, genoemd naar het pauselijke landgoed Cantalupo in Italië, het eerste Europese grondgebied waar deze meloensoort werd geteeld.
Hier wordt de zaak `trickie´, want de `meloa´ is een variëteit van van de `melão´ (suikermeloen). Een meloen met geel vruchtvlees (caroteen). Bekend is de `Meloa de Santa Maria´, met een beschermde geografische aanduiding, afkomstig van de Azoren. 



Melancia (Citrullus lanatus) oftewel watermeloen, bestaat voor ca. 92% uit water en is verder een bron van vitaminen (A t/m C) en mineralen, waaronder kalium en ijzer, fosfor (en niet zo'n beetje ook).
De watermeloen werd al 5000 jaar geleden in Afrika gecultiveerd. Daarna verspreidde de vrucht zich via Egypte naar Azië. In de tiende eeuw werd de watermeloen in China geïntroduceerd en pas in de 18e in Europa. Afrikaanse slaven namen de zaden mee naar Brazilië, dat tegenwoordig een van de grootste watermeloenproducenten is.
In Portugal wordt de watermeloen vooral in het midden en zuiden van het land gecultiveerd.


Het was overigens een bijzonder slecht jaar voor meloen in Portugal. De meeste die deze zomer op tafel kwamen waren maar half rijp en als ze al rijp waren, hadden ze niet meer smaak dan een komkommer. Ze hadden gewoon niet genoeg in het zonnetje gelegen. De zomer begon laat: De tomaten werden pas rijp in september en tot vorige week had ik nog komkommers in de moestuin. Niet veel groter dan waar ze in Nederland zure bommen van maken, maar toch..
En mijn arme watermeloentjes: De meeste haalden niet eens het formaat van een tennisbal.


donderdag 8 augustus 2019

Van de boerderette 52. Geen muur te hoog

De pedreiro (steenhouwer) vraagt aan de eerste sollicitant: "Hoe bouw jij een muur?" Deze antwoordt: "Nou gewoon, de ene steen op de andere". "Dat wordt niets met jou", zegt de pedreiro, "Volgende". "En jij, hoe denk jij een muur te bouwen?" "Een steen bovenop de twee daar onder." "Juist", zegt de toekomstige baas, "Je kunt morgen beginnen."


Ik schreef al eens eerder over het bouwen van stenen muren en muurtjes zonder gebruik van cement, om de grond op zijn plaats te houden bij hoogteverschillen in het terrein, of voor het maken van grote bloembakken en borders (Van de boerderette 12,  De laatste steen, september 2014). Handig en leuk om te leren, maar met stenen tot veertig of vijftig kilogram, was dat nog maar kinderspel.
Intussen zijn er wel genoeg stenen door mijn handen gegaan om aan grotere muren met zware stenen te beginnen. Daar heb je natuurlijk een hijswerktuig voor nodig.


Maar steeds een `escavador´ (retro graafmachine) of een tractor met zo'n inrichting huren, is veel te duur, Gelukkig zag ik niet lang geleden iemand in de buurt een muur bouwen met een simpele hijsstelling (nee, geen heistelling) van drie palen en een takel. En natuurlijk wist buurvriend M. - die zo'n beetje alles in de bouw en landbouw heeft gedaan - hoe je die moet maken en ermee werken.


We sleepten drie - droge - eucalyptusstammetjes uit het bos en M. hengstte die aan elkaar met koploze spijker van een een duim of vijf lang, op zo'n manier dat de palen konden scharnieren (denk daar maar even over na). Daarna gingen er een paar slagen stevig ijzerdraad om de `hals´ waar de palen bij elkaar komen, dat met een grote tang muurvast aangedraaid werd. M. gaf nog wat instructies over hoe je de takel moest ophangen en de stelling met een touw beveiligen en ging er als een haas vandoor, want ik was toch zo´n handige jongen (?) en het was al 12 uur, dus het eten stond op tafel.


`O...´, zei ik en manoeuvreerde het geval recht voor de plaats waar ik de eerste steen wilde hijsen. Een meter of vier daarachter sloeg ik - bij gebrek aan een boom - een paaltje in de grond, diep genoeg om een flink gewicht tegen te kunnen houden.
Met een hijsband hing ik een `garibalde´ (kettingtakel), die een ton aan gewicht kon hijsen, aan de top van de piramide, nadat ik bovenin aan de achterste poot met een mastworp een stevig touw had vastgemaakt (Als je nooit gezeild hebt of padvinder bent geweest, doe je maar een dubbele oudewijvenknopen, die houdt het ook wel). Dat touw bevestigde ik aan de andere kant aan het paaltje met een een paar slagen en een knoop die makkelijk los te trekken was. Alles klaar voor de klus.


Met een ijzeren staaf wrik je nu de steen recht onder de takel en bevestig die met twee hijsbanden aan de haak. Omdat bijna elke man in dit gebied in de bouw werkt, of heeft gewerkt, zijn deze hijsbanden - die meestal voor eenmalig gebruik bestemd zijn - hier gemakkelijk te vinden.
En nu: Hijsen maar. Maar zorg ervoor dat je nooit - ook niet alleen met je tenen - onder de steen gaat staan, er kan altijd iets knappen of losschieten!
Takel de steen een flink stuk hoger dan waar hij terecht moet komen, want de stelling moet naar voren kantelen, waardoor hij lager komt te hangen.


Bij de eerste stenen moest ik nog heel wat keren het touw aan het paaltje los- en weer vastmaken, Ik gaf niet voldoende ruimte om de stelling voldoende te laten kantelen om de steen boven zijn plaats te brengen. Maar dat is een kwestie van ervaring. Kleine, platte steentjes eronder, om de grote mooi vast en in evenwicht te laten liggen en zakken maar.
En als hij dan nog niet stevig ligt, hijs je ´m gewoon nog een keer omhoog en zoek je beter passende steentjes.

NB De eucalyptusstammetjes op de foto zijn natuurlijk niet berekend op stenen van een ton (als je die al van z´n plaats zou kunnen krijgen), maar een paar honderd kilo kunnen ze wel aan.



vrijdag 26 juli 2019

Stad en land 24. De beer is los!

Meer dan anderhalve eeuw nadat, in 1843, de laatste Portugese bruine beer in Gerês met een geweerkogel werd omgelegd, verscheen afgelopen mei een soortgenoot in het natuurreservaat `Parque Natural de Montesinho´, boven Bragança in Tràs-os-Montes. Het jonge mannetje, afkomstig uit Cordilheira Cantábrica, ergens tussen Santander en Bilbao in Spanje legde een afstand van 400 kilometer af om de honingraten van de bijenhouders in het natuurpark te bereiken. Hij werd `betrapt´ nadat hij zo'n 50 kilo honing door zijn keelgat had laten glijden. Of hij blijft is de vraag. Misschien als er een berinnetje in zijn voetspoor volgt. 



Luis Correia ondernemer en imker, van wie de beer twee bijenkorven met 50 kilo honing stal, maakt zich niet druk over zijn verlies: `Het zo ongelofelijk dat het een leugen lijkt´ verklaart hij aan een journalist van het `Jornal de Noticias´. Hij is eigenlijk meer opgetogen over de aanwezigheid van de nieuwe buur. `Als de aanvallen op de bijenkorven gewoonte worden, zullen we natuurlijk een oplossing moeten verzinnen´. Met 800 bijenkorven is hij een van de grootste imkers van de streek.

De oudste bewoners van de streek geloven geen barst van het verhaal over die beer: "Ik ben 84 en heb er mijn hele leven nog nooit een gezien", zegt Luis Fernandes. Maria Rosa, 75, een praktische vrouw: "Ja, daar zaten we nou net op te wachten. Alsof de herten ons nog niet genoeg schade berokkenen!"


"Ssst, geen geluid, we moeten oppassen voor de Staatsbosbeer. Kijk maar, alweer een bordje", zei mijn vader soms, als we, op vakantie, tegen de avond door een dennenbos op de Veluwe fietsten. Mijn zus en ik wisten dat hij een grapje maakte, maar griezelden toch even lekker als we in de schaduw achter de stammen iets zagen bewegen.
Natuurlijk was - en is - de kans dat een bruine beer op eigen kracht vanuit Roemenië of de Pyreneeën in de bossen van Ede terecht kwam even groot als dat beertje Collargol ons op dat bospad had aangehouden voor een praatje.

Maar in Portugal blijkt het verschijnen van de beer geen fabeltje: De gevonden en gemeten pootafdrukken waren niet van een `Bigfoot´, maar toch echt van een jongvolwassen bruine beer. Het verhaal werd bevestigd door Het `Instituto de Conservação de Natureza e Floresta (ICNF)´, de Portugese variant van Staatsbos(beh)eer.


Het verschijnen van de beer viel zo'n beetje samen met een voorgekookte en daarna opgeklopte kabinetscrisis over de lerarensalarissen, tijdens welke de Portugese president even niet in de weg wilde lopen. Fantasierijke tongen beweren dat hij in die dagen met camera en selfie stick in het natuurpark werd gesignaleerd, om ook met deze nieuwe bewoner van Portugal op de foto te komen (Marcelo Rebelo de Sousa maakte al selfies met zo'n beetje de helft van de Portugese bevolking). Volgens de Portugeest behoort dit bericht thuis in de categorie `fake news´.

Inmiddels wordt - jammer genoeg - niet veel meer over de beer vernomen, maar volgens het ICNF en haar internationale tegenhanger (IUNC), is de kans groot dat er bezoekjes van beren en misschien zelfs blijvende vestiging van bruine beren in Portugal zullen volgen. De omstandigheden in het natuurpark van Montesinho zijn ideaal voor de soort. Er heerst rust en er is volop prooi en honing. De bijenhouders zullen daar wel aan moeten wennen. Schrikdraad is een mogelijke oplossing om de schade te beperken.


Vroeger bouwde men een zogenaamde `silha´ om de korven: Een halve meter dikke en drie meter hoge muur van (lei)steen. Om beer en wind buiten te houden. Deze `silhas´ zijn bijna allemaal verdwenen of tot ruïnes vervallen, maar in Pinheiro Velha, Vinhais, werd er een volledig gerestaureerd door jager/imker Armindo Alves., die tussen neus en lippen een bedreiging aan de beren uit: "Ze komen maar, als ze willen. Ik stop een pistool in mijn zak. Even later zwakt hij de uitspraak een beetje af: "De mensen moeten weten dat wijfjes met jongen gevaarlijk kunnen zijn en ook met gewonde beren is het oppassen geblazen".



dinsdag 11 juni 2019

Stad en land 23. Geen plek voor in de steek gelaten huisdieren.

Je ziet de koppen nu bijna dagelijks in de krant: " Roedel honden verspreidt terreur door kalveren en honden te doden" (Vizela), "Razendsnelle toename van roedels" (Sines), "Dorp in Vila Verde wanhopig door aanvallen van honden", "Roedel doodt hond die met zijn bazin op het strand wandelde" (Cascais). Ik noem er maar een paar. Sinds het algeheel verbod op het doden van huisdieren (behalve heel ernstig zieke) in Portugal is ingegaan, kunnen de gemeentelijke dierenopvangcentra de toeloop niet meer aan en vormen steeds meer in de steek gelaten, hongerige zwerfhonden roedels die vee, huisdieren en zelfs mensen aanvallen.   


Op 23 september 2018 werd na een overgangsperiode van twee jaar de wet op het doden van gezonde huisdieren van kracht.
"Prachtig", zou je zeggen, (of: "Nu pas?..) "Weer een geciviliseerd land erbij. Dieren en met name huisdieren (ja, waarom die eigenlijk?) hebben tenslotte ook rechten" enzovoort.
En voor ik heel blaffend en miauwend Nederland en België over me heen krijg: Je Portugeest is beslist geen voorstander van het afmaken van - voor het overgrote deel - door hun baas in de steek gelaten, door bos en hei of door de straten van dorp en stad rondzwervende honden en katten.
Maar hij is wel van mening dat je, voor je zo'n wet in werking stelt, eerst condities moet scheppen om dat zonder al te veel overlast en leed voor mens en dier te kunnen doen. In Portugal moest dat natuurlijk weer eens andersom.

Ilhavo

Veel dierenartsen en beheerders van de gemeentelijke dierenopvangcentra hadden ruim van te voren gewaarschuwd voor overvolle honden- en kattenverblijven, een enorme toename van rondzwervende huisdieren en een toenemend gevaar voor het uitbreken van een hondsdolheidsepidemie. De "Associação Nacional de Municípios Portugueses (ANMP), zoiets als de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) had in juli van dat jaar al in een advies aan de overheid gesteld dat ze het "op dit moment onmogelijk" achtte om de wet na te komen en  verzocht om eerst "toezicht en controle" te verbeteren, "bewustwordingscampagnes" te creëren en de "overgangsperiode" te verlengen. Dat laatste werd door het Parlement verworpen en de wet werd, zonder er nog veel woorden aan vuil te maken, in werking gesteld.

Het Ministerie van Landbouw stelde tijdens de overgangsperiode voor alle Portugese gemeenten anderhalf miljoen Euro (!) beschikbaar voor het bouwen en uitbreiden van dierenverblijven en het steriliseren van in de steek gelaten huisdieren. Een zo belachelijk laag bedrag dat het grootste deel van de gemeentebesturen niet eens de moeite namen om een project in te schrijven en voor een deel van dat geld in aanmerking te komen.
Er zijn 308 gemeenten in Portugal, maar slechts 137 hebben een officieel dierenopvangcentrum (CRO). Een aantal van die gemeenten hebben een eigen centrum, andere zijn regionaal en 26 zijn van organisaties die een overeenkomst met de gemeente hebben.

Ferreira de Zézere

In 2017 werden nog 9986 huisdieren in de opvangcentra geëuthanaseerd, ongeveer een derde van 36035 dieren die daar werden afgeleverd, of die men ophaalde. 16917 werden geadopteerd en slechts 9349 gesteriliseerd. In het noorden van Portugal werden aanmerkelijk meer dieren gedood dan in andere delen van Portugal. Dat heeft zijn eigen logica: Veel van deze gemeentes behoren tot de armsten van het land en daarbij zijn ze vaak erg groot, bosrijk en dunbevolkt, zoals bijvoorbeeld grote delen van Marco de Canaveses, waar schrijver dezes woont. Dat biedt uitstekende mogelijkheden om zich onopgemerkt en dus straffeloos van een huisdier te ontdoen.

En dat is hier duidelijk te merken als de zomervakanties aanbreken. Je ziet tegen die tijd nog veel meer loslopende honden dan tijdens de rest van het jaar. Ze zien er nog gezond en goed gevoed uit en hebben vaak zelfs nog een halsband.
Daarna gaat het vaak bergafwaarts met ze. Ze vermageren en raken verwaarloosd. Sommige worden opgenomen door in de buurt opererende roedels, anderen proberen in hun eentje hun kostje bij elkaar te scharrelen. Ze blaffen de hele nacht en vernielen zaaibedden en de jonge aanplant in de moestuinen

Vila Verde

Het opvangcentrum van Marco de Canaveses, "Centro de Bem-Estar",  bellen (hebben we verschillende keren gedaan) heeft geen zin. Dat zit al jaren overvol en
dat is door de nieuwe wet alleen nog maar erger geworden. Wel zetten vrijwilligers van het centrum - als er geld voor is - emmers met voedsel en water in de bergen en er is ook een buurvrouw die er een stuk of vijftien min of meer opvangt. Die begroeten ´s morgens onder oorverdovend gehuil en geblaf het busje van de bakker.
Zwerfkatten zijn wat minder zichtbaar in rurale gebieden. Die weten zich in hun eentje in leven te houden...Of niet.

In Sines is het de Nederlandse Antoniette Habraken gelukt om, met behulp van foto´s van de dieren in de sociale media, al zo´n 250 in de steek gelaten honden te laten adopteren door families in Nederland, Zwitserland, Oostenrijk en Duitsland (Jornal de Noticias 30-3-19). De nieuwe eigenaar is goed voor de vliegkosten, maar Antoniette brengt ze persoonlijk naar het vliegveld. Een geweldig initiatief, maar niet toereikend volgens de dierenorganisatie 4 Patas (4 Poten) van die stad: In Sines maken inmiddels 10 roedels met 150 honden de straten van de gemeente onveilig.

Marinha Grande

Dergelijk klachten komen inmiddels uit alle hoeken en achterhoeken van het land. En wat nu?
Om te beginnen meer geld om de ergste problemen op te lossen, zou je zeggen: Meer opvangruimte en middelen om de dieren te steriliseren. Bewustwordingscampagnes,  op school en op de buis georganiseerd door de overheid: Laat mensen eens drie keer nadenken voordat ze een hond nemen, verantwoordelijkheid, vakanties etc.. Behalve een filmpje over verboden huisdieren (beschermde vogels heb ik nog steeds niets gezien op de televisie.

Identificatie via microchip is voor honden op straffe van hoge boetes sinds 2008, maar geen hond - neem me niet kwalijk - geen baas die zich daar aan houdt, of op z'n hoogst de helft (2 van de 4 miljoen), Ik durf te wedden dat op bijna geen enkel politiebureau een apparaat om die chips te identificeren aanwezig is. Bovendien is men al weer helemaal verkeerd begonnen met twee verschillende databases die binnenkort (ja, nu echt binnnenkort...) op elkaar aangesloten worden. Over twee jaar wordt de chip voor katten verplicht. Kost minimaal 30 Euro per kat. Er zullen wel weer veel poezen naar het bos gebracht worden tegen die tijd, of men gaat naar beun de haas, die zet een chip in voor de helft van de prijs. Alleen bevat die geen identificatiegegevens.

Een droevig einde in Fandinhães (eigen foto) 

Intussen moeten we maar leven met de nu nog toenemende overlast Hopelijk wordt het niet weer zo´n geval van geen of halve maatregelen en zoek het maar uit `Zé Ninguem´, oftewel Jan met de korte achternaam in het binnenland (zoals dat bijvoorbeeld gebeurt met de overlast van wilde
zwijnen).
Wil jij een Portugese zwerfhond adopteren, of heb je al een Roemeense?


donderdag 9 mei 2019

Van de boerderette 51 Een Portugese begrafenis

Zijn vrouw vond hem, achteroverliggend op zijn stoel voor de schapenstal, zijn krukken tussen de benen. Tweeënzeventig was hij geworden. Hij sukkelde al meer dan vijf jaar met een wond aan zijn voet die maar niet wilde genezen (diabetes). Men had intussen al twee tenen geamputeerd en nu wilden zijn nieren ook niet meer. Hij was gestopt met de wekelijke dialyse en deed zich te goed aan zoet gebak. Blijkbaar had Sr. M. er niet veel zin meer in. Op 17 april, Witte Donderdag volgens de Katholieke kalender, werd hij begraven. 


Ik moet bekennen dat ik de laatste tijd niet bepaald de deur bij hem plat gelopen had. Druk met het werk op het land was meestal het excuus. Hoewel hij dichtbij woonde, kwam het er gewoon niet van. Zijn gezelschap was ook niet altijd even boeiend. Liggend in zijn bed, of op de rand gezeten, dommelde hij halverwege het gesprek vaak in en moest zijn vrouw hem met luide stem tot de orde roepen: "Hoor je wel wat hij zegt?" Zijn eens zo machtige lichaam, met de torso van een os, de spierballen van een gorilla en vuisten als mokers was fragiel geworden. Zijn ruige, witte baard had hij vijf jaar geleden in het ziekenhuis al afgeschoren. Hij moest eigenlijk bewegen, maar was bang voor de pijn. In het laatste jaar zag je hem weer wat meer buitenshuis. Meestal hinkte hij op zijn krukken naar de overkant van de straatweg. Naar zijn geliefde schapen.


Ik zag hem voor het eerst tijdens de koop van onze `boerderette´ in 2006 Sr. M, toen 59, was de jongste zoon van de overleden eigenaar en omdat hij het dichtste bij woonde, gaf hij ons de eerste rondleiding over het terrein. Al snel na de koop begon hij klusjes voor ons te doen en mij in te wijden in het werk op het land en in het bos. Ik had twintig jaar op een boot gewoond, dus had er geen flauw idee van waar ik beginnen moest. Sr. M. hielp met het vervangen van de tijdens de brand in 2005 gesmolten waterslangen die vanaf de bronnen op de berg naar beneden liepen, snoeide de druiven, pootte samen met zijn zoontje aardappels en maakte met mij het bos schoon: Hij maaien, ik harken. Daarna de eerste grote vuren. En hoewel ik al snel in de gaten kreeg dat hij niet bijzonder handig was, werkte hij in ieder geval door. Hij was lomsterk en zeulde met halve boomstammen op zijn schouder alsof het niets was. Om tien uur ´s morgens bracht zijn vrouw dan boterhammen met kaas en marmelade (Romeo en Julieta) en een biertje, ook voor mij, die hij met een grauw in ontvangst nam. Hij beantwoordde niet precies aan het beeld van de ideale echtgenoot.

Daar was alleen die knie. Versleten. Daarom kon hij niet meer opperen in de bouw en had hij een arbeidsongeschiktheidspensioen. Maar dat was voor mij geen probleem. Ik betaalde hem per uur en als het even een tijdje wat minder ging, stelden we het zwaardere werk een tijdje uit. Hij kon het geld goed gebruiken. Als het tijd was voor de `vindima´ (druivenpluk), plukten we met zijn familie en buren eerst de onze en trokken daarna we met de emmers naar zijn druivenaanplanten. Daarna volgde de traditionele lunch, met soms wel meer dan twintig mensen in zijn huis en tot slot natuurlijk het trappen van de druiven in de tank. Wanneer die klaar was wilde ik niet meer dan 15 flessen van de stroeve, wat wrange  wijn die hij liet gisten - niemand in mijn omgeving vond die lekker - en kreeg er dan 40 of 50. Hij was bang dat hij me tekort deed, want hij kreeg mijn druiven voor niets.
Als ik in die dagen alleen op het land verbleef, nodigde hij me uit voor de Carnavalslunch of  de barbecue van São João.



Het ging steeds slechter met zijn knie en op de dag dat we samen een hooivork voor mij gingen kopen in het enige winkeltje in het dorp, zei hij: "Je moet het nu voortaan maar zo'n beetje zelf doen". Daarna hielp hij me zo af en toe nog wel eens bij werk dat ik echt niet alleen af kon en de wijnoogst deden we ook nog samen. Maar toen crisis en troika Portugal binnenvielen en mijn vrouw een flink deel van haar maandsalaris en het vakantiegeld moest inleveren, moest ik het echt zelf gaan doen. Ik verving het grootste deel van mijn bejaarde wijnstokken door fruitbomen, zodat er ook bijna geen druiven meer te oogsten waren.
Tijdens de laatste `vindima´ waarbij ik hem hielp, liep hij de wond aan zijn voet op.
   
                                                               ....................

Het was echt weer voor een begrafenis: Plensbuien afgewisseld door onversaegde regenval.
Om kwart voor zes konden mijn vrouw en ik bij de kerk van Penha Longa nog maar nauwelijks een parkeerplek vinden. Heel Fandinhães stond zo´n beetje op het kerkplein onder de paraplu. De familie zat met gebogen hoofden in de rouwkapel op twee banken tegenover elkaar voor de kist, zodat er genoeg ruimte was voor handen schudden en kussen. Sr. M lag er keurig bij, met een gezicht als van een klein, tevreden kruideniertje. Bij de ingang onder een lichtbeeld met een portret van hem, tekenden we het gastenboek.
Toen de voorganger de kist wilde sluiten, protesteerde de jongste dochter: Zij en haar moeder wilden het voorhoofd van Sr. A nog kussen. De weduwe deed dat - zoals dat van haar verwacht werd - met veel misbaar en tranen, riep met een gebaar naar de kist nog eens `Nee, nee`, toen die na het sluiten door haar zonen naar de kerk werd gedragen.


De kist kwam op een schraag voor het altaar te staan en de familie nam plaats op de banken in het voorportaal, aan weerszijden van het altaar. Nu mochten ook de andere begrafenisgangers de kerk naar binnen. De vrouwen zetten zich op de banken van het middenschip. Bijna alle mannen dromden samen achterin het portaal bij de deur.
De in goudkleurig kazuifel geklede priester heette ons welkom en begon met het voorlezen van een deel van de Apocalyps. De rest van zijn betoog ging voornamelijk over het geringe belang van het aardse leven tegenover het grote van het leven in het hiernamaals, `waarvan wij als kerkgemeenschap allen zo sterk overtuigd zijn en waar wij zo'n grote troost in vinden´. Behalve wat verwijzingen naar zijn ziekte, eigenlijk niets persoonlijks over Sr. M., maar veel nadruk op de wederopstanding, die - we zaten in de Goede Week - `vooral in deze tijd zo'n belangrijk geloofsartikel was´.
Er volgde een korte mis - na het kyrie eleison hoorde ik mezelf automatisch `amen´ zeggen, dat ram je er niet meer uit - met communie, weer voornamelijk voor de vrouwen, waarvan enkele zelfs op hun blote knieën op het pad tussen de kerkbanken gingen liggen.
Tot slot werd de kist werd nog gezegend, bewierookt en met wijwater besprenkeld.

Na de mis werd de kist door professionele kistdragers de kerk uit gedragen en in de begrafenisauto geplaatst. Zij gingen de stoet voor, gevolgd door de priester en vier rood-wit geklede acolieten met standaards, daarna de familie en de rest van de belangstellenden. Een zee van paraplu's draaide onder de stromende regen het kerkplein af, de straat op en schreed achter de begrafenisauto de anderhalve kilometer naar het kerkhof. Bij de provinciale weg stonden al klaarovers te wachten om de stoet veilig over te loodsen tijdens het spitsuur. Voor de etalageramen van de winkels waar we langs liepen stonden foto's van Sr. M., die in Penha Longa geboren was. Het kerkhof stond zo vol met familiegraven met alle tuintjes, pilaartjes met kettingen daartussen en andere frutsels, dat het voor de meeste mensen onmogelijk was om ook maar in de buurt van het graf van de overledene te komen en iets van de laatste ceremonie te zien of horen. Die duurde kort.


Geen koffie met cake en een praatje met familie en vrienden na een begrafenis in Portugal. In groepjes verlieten we het kerkhof op weg naar de auto's. Ik sprak met buurvriend P. af om de volgende dag  uienplantjes op te gaan halen bij zijn zwager. Onderweg naar huis vonden we een pompstation dat nog benzine had (de chauffeurs `gevaarlijke stoffen´ staakten). En zo zie je dat het leven altijd maar weer door gaat.
Toch zal ik hem missen.

 

maandag 8 april 2019

Van de boerderette 50. Roofvogels en windmolens

Hoeveel  artiesten lieten zich al  inspireren door de sierlijke vlucht van de arend. Van Steve Miller tot de Marshall Tucker Band, van Abba tot Iron Maiden - om er maar een paar te noemen - allemaal maakten ze liedjes over deze trotse vogel.  Om maar niet te spreken over het grote aantal landen die de arend hebben misbruikt als symbool van macht, nationalisme en zelfs fascisme. Maar heb je ooit een lied gehoord over de buizerd, in het Engels the (common) buzzard, waarin zijn vliegkunst of andere positieve kwaliteiten worden aangeprezen? Nee, hij wordt, vooral in strips en tekenfilms, afgeschilderd als een inhalige schurk en lijkenpikker. 


De Portugezen noemen de buizerd (Buteo buteo) `águia-de-asa-redonda´, arend met de ronde vleugels. Hebben we er weer een arend bij, zal de naamgever wel gedacht hebben. En misschien wel terecht: Hij ziet er misschien wat stomp uit, met zijn ingetrokken nek, brede vleugels en afgeronde staart, maar het is toch een prachtig gezicht als die zware roofvogel - met maar zo af en toe een vleugelslag - op de thermiek omhoog cirkelt. Vaak zie je hem urenlang in de lucht, zwevend langs de berghelling en boven de velden om ons heen, op zoek naar prooi. Soms even biddend, en daarna omlaag vallend, om dan - als de aanval tevergeefs was - de warme luchtstroom weer op te zoeken. Zijn kreet klinkt als iets tussen de schreeuw van een meeuw en een miauwende kat.

buizerd

In het voorjaar is het af en toe net de `Battle of Britain´ boven onze hoofden. Mannetjes buizerds houden schijngevechten om een vrouwtje te veroveren en dan is het gekrijs niet van de lucht. Als hij (of zij natuurlijk) het zat is, is er altijd wel een telefoonpaal of den in de buurt om uit te rusten, of nijdig de veren glad te strijken, Dan zie je pas hoe groot die vogel is.
En nu gaat die buizerd hier waarschijnlijk verdwijnen, vermoord of verdreven door de genadeloos draaiende wieken van een windmolenpark (gehaktmolenpark zeggen vogelliefhebbers) dat men op de berg boven ons wil gaan bouwen.

Serra de Montedeiras, in het midden de brandwachttoren

Stap voor stap is het bestemmingsplan van het gebied, de `Serra (gebergte) de Montedeiras´, veranderd van jachtreservaat in `Reserve Ecologica Nacional (REN)´ en een paar jaar geleden - door de rechtse B & W van Marco de Canaveses, zonder enige ophef , tot een gebied waar ineens van alles mag gebouwd mag worden, behalve woningen natuurlijk (?!). Het huidige socialistische College vindt het kennelijk ook geen enkel probleem dat er  zes 80 meter hoge windmolentorens in deze uithoek van de gemeente worden neergezet en het protest van de omwonende bevolking is, behalve dat van ons en een paar andere direct betrokken buren, te verwaarlozen: De pastoor zegt dat het goed is voor de plaatselijke economie (wat zou die daar nou mee bedoelen?) en volgens de eigenaar van het enige winkeltje in Fandinhães is het toch `Cão contra dragão´ (Hond tegen draak), oftewel: Met hoge heren is het kwaad kersen eten.

grauwe kiekendief

In het milieurapport werd met geen woord over de hier veel voorkomende buizerd of andere roofvogels gerept. Men had - volgens de regels - vijf minuten in alle vier windrichtingen gekeken en - verdomd als et niet waar is - niets gezien.
Hoewel ik beslist geen vogelaar of vogeldeskundige ben, weet ik zeker dat naast de buizerd in ieder geval ook de grauwe kiekendief (tartaranhão-caçador) en de torenvalk (penereiro-vulgar) in de `Serra de Montedeiras´ jagen en broeden. Ik zie ´s avonds ook vaak vleermuizen, geen idee niet welke soorten, die bijzonder gevoelig schijnen te zijn voor windmolens. En als we het toch over de nachtbrakers hebben: Toen ik een paar zomers geleden op een warme vollemaansnacht een raam openzette, ben ik me een hartstilstand geschrokken van de kreet en de slagschaduw van een jagende oehoe (bufo real).

torenvalk

Over de andere redenen waarom we ons tegen de komst van het windmolenpark verzetten: Geluidsoverlast, bedreiging van onze watervoorziening en de vernieling van cultureel erfgoed (wegens gebrek aan middelen nog niet geclassificeerde, maar wel bekende vindplaatsen van Romeinse vestigingen). en toeristisch potentieel, zo ook over de (schijn)procedure die tot het afgeven voor de vergunning tot het bouwen en exploiteren van de molens lijdt (hetzelfde soort handjeklap als in Nederland) heb ik het nog wel eens een andere keer.

oehoe

In onze protestbrief aan de instantie die daarover gaat, de `Comissão de Coordenação de Desenvolvimento (ontwikkeling) Regional do Norte (CCDR-n)´ tegen de goedkeuring van het milieurapport, hebben we met nadruk gewezen op de bedreiging van de in de `Serra de Montedeiras´ wonende roofvogels.
Daarna heeft bovenstaande Commissie in haar advies aan de `Direção General de Energia e Geologia´, die uiteindelijk de vergunning voor het windmolenpark moet verlenen , afgifte van de vergunning afhankelijk gesteld van meer onderzoek en eventuele  maatregelen ter bescherming van roofvogels en vleermuizen. Wat die maatregelen zouden moeten inhouden is ons vooralsnog een raadsel.
Je hoort het nog wel.